De verbreiding van nieuwe technieken
Van Techniek in Nederland
Regel 34: | Regel 34: | ||
Dat in de negentiende eeuw niet opnieuw, zoals tijdens andere lange periode van hoogconjunctuur (1000-1350, 1450-1650) ernstige knelpunten in de voedselvoorziening ontstonden, moet echter vooral aan twee ontwikkelingen toegeschreven worden, die in dit hoofdstuk buiten beschouwing zijn gebleven, namelijk de opkomst van de aardappel en de [[Transportrevolutie in de tweede helft van de 19-e eeuw|''''transportrevolutie'''']] die het mogelijk maakte goedkoop graan en meel uit Noord-Amerika te importeren. | Dat in de negentiende eeuw niet opnieuw, zoals tijdens andere lange periode van hoogconjunctuur (1000-1350, 1450-1650) ernstige knelpunten in de voedselvoorziening ontstonden, moet echter vooral aan twee ontwikkelingen toegeschreven worden, die in dit hoofdstuk buiten beschouwing zijn gebleven, namelijk de opkomst van de aardappel en de [[Transportrevolutie in de tweede helft van de 19-e eeuw|''''transportrevolutie'''']] die het mogelijk maakte goedkoop graan en meel uit Noord-Amerika te importeren. | ||
− | Van fundamenteel belang was de verspreiding van de aardappelteelt. Eén hectare aardappelen bracht gemiddeld twee tot drie keer zoveel calorieën op als één hectare tarwe of rogge. De voedingswaarde van de 100.000 tot 130.000 ha landbouwgrond die tussen 1850 en 1880 in Nederland met consumptieaardappelen werd beteeld, zorgde globaal voor een verdubbeling van de voedingswaarde van de akkerbouw. Zonder de aardappel was de vraag naar granen zodanig gestegen dat de invoer van rogge en tarwe minstens verdrievoudigd had moeten worden - van 100 miljoen kg naar 300 miljoen kg rond 1850. [[Afbeelding:TIN19_blz68.jpg|thumb|400px|left|Aanvankelijk Een oorkonde die rijk is geïllustreerd met traditionele en moderne landbouwproducten en -werktuigen, 1876.]] | + | Van fundamenteel belang was de verspreiding van de aardappelteelt. Eén hectare aardappelen bracht gemiddeld twee tot drie keer zoveel calorieën op als één hectare tarwe of rogge. De voedingswaarde van de 100.000 tot 130.000 ha landbouwgrond die tussen 1850 en 1880 in Nederland met consumptieaardappelen werd beteeld, zorgde globaal voor een verdubbeling van de voedingswaarde van de akkerbouw. Zonder de aardappel was de vraag naar granen zodanig gestegen dat de invoer van rogge en tarwe minstens verdrievoudigd had moeten worden - van 100 miljoen kg naar 300 miljoen kg rond 1850. |
+ | [[Afbeelding:TIN19_blz68.jpg|thumb|400px|left|Aanvankelijk Een oorkonde die rijk is geïllustreerd met traditionele en moderne landbouwproducten en -werktuigen, 1876.]] | ||
De behoefte aan granen, die een sterke stijging van de graanprijzen in jaren met een misoogst had veroorzaakt, werd iets minder groot toen consumenten in duurtejaren naar de aardappel konden uitwijken. | De behoefte aan granen, die een sterke stijging van de graanprijzen in jaren met een misoogst had veroorzaakt, werd iets minder groot toen consumenten in duurtejaren naar de aardappel konden uitwijken. | ||