Een nieuw aspect: genot in voeding
Van Techniek in Nederland
Regel 13: | Regel 13: | ||
Wat leert deze geschiedenis ons? In de eerste plaats dat zelfs een eenvoudig lijkende vernieuwing als de aardappelchip grote investeringen vergt in onderzoek, marketing en machines. Verder is duidelijk, dat consumenten niet voor één gat te vangen is. Hoezeer de marktonderzoekers ook greep willen krijgen op de consument, regelmatig blijken zij mis te grijpen. Maar het voorbeeld van de chips legt nog een ander verschijnsel bloot. | Wat leert deze geschiedenis ons? In de eerste plaats dat zelfs een eenvoudig lijkende vernieuwing als de aardappelchip grote investeringen vergt in onderzoek, marketing en machines. Verder is duidelijk, dat consumenten niet voor één gat te vangen is. Hoezeer de marktonderzoekers ook greep willen krijgen op de consument, regelmatig blijken zij mis te grijpen. Maar het voorbeeld van de chips legt nog een ander verschijnsel bloot. | ||
− | Waartoe diendenaardappelchips? Vervulden ze een functie voor de volksgezondheid? Waren ze ontwikkeld om de kwaliteit van voeding te verbeteren? Niets van dit alles. Ze waren er louter voor het plezier, een ‘tussendoortje’ of snack tussen de hoofdmaaltijden door. . | + | Waartoe diendenaardappelchips? Vervulden ze een functie voor de volksgezondheid? Waren ze ontwikkeld om de kwaliteit van voeding te verbeteren? Niets van dit alles. Ze waren er louter voor het plezier, een ‘tussendoortje’ of [[Snacks; van tussendoortjes naar graascultuur|'''snack''']] tussen de hoofdmaaltijden door. . |
+ | |||
+ | |||
Na 1970 zouden snacks aan een opmars beginnen. In alle soorten en maten waren ze te verkrijgen: nasiballen en kroketten, koekjes en taartjes, popcorn en pinda’s, borrelnootjes en zoutjes met namen zoals Wokkels en Fuifnummers, Pretletters en Gezelletjes. Nu was snacken niet nieuw. Het verschijnsel van de broodjeszaak, de haringkar, de zuurkar, de banketbakker en de worstverkoper ging ver terug, tot in de 19de eeuw of nog eerder. De weg was in de eerste helft van de 20ste eeuw verder voorbereid door automatieken (waarvan de eerste in Amsterdam in 1902 werd geopend), cafetaria’s en snackbars met de patates frites. | Na 1970 zouden snacks aan een opmars beginnen. In alle soorten en maten waren ze te verkrijgen: nasiballen en kroketten, koekjes en taartjes, popcorn en pinda’s, borrelnootjes en zoutjes met namen zoals Wokkels en Fuifnummers, Pretletters en Gezelletjes. Nu was snacken niet nieuw. Het verschijnsel van de broodjeszaak, de haringkar, de zuurkar, de banketbakker en de worstverkoper ging ver terug, tot in de 19de eeuw of nog eerder. De weg was in de eerste helft van de 20ste eeuw verder voorbereid door automatieken (waarvan de eerste in Amsterdam in 1902 werd geopend), cafetaria’s en snackbars met de patates frites. | ||
Maar de mate waarin de Nederlander ging snacken was nieuw. En - wat nog belangrijker is - snacken begon de rond 1950 voltooide groei naar een uniform eetpatroon in Nederland te ondergraven. De aanval op de traditionele hoofdmaaltijden werd ingezet.. De definitie van snack veranderde. De ‘tussendoortjes’ werden ‘industrieel voorbewerkte voedingsmiddelen’, die kant-en-klaar te koop zijn. Voor de consumenten kregen ze in menig geval de status van volwaardige maaltijd of maaltijdcomponent.. Maaltijden werden snacks en snacks werden maaltijden. | Maar de mate waarin de Nederlander ging snacken was nieuw. En - wat nog belangrijker is - snacken begon de rond 1950 voltooide groei naar een uniform eetpatroon in Nederland te ondergraven. De aanval op de traditionele hoofdmaaltijden werd ingezet.. De definitie van snack veranderde. De ‘tussendoortjes’ werden ‘industrieel voorbewerkte voedingsmiddelen’, die kant-en-klaar te koop zijn. Voor de consumenten kregen ze in menig geval de status van volwaardige maaltijd of maaltijdcomponent.. Maaltijden werden snacks en snacks werden maaltijden. | ||
Tegelijkertijd ontstonden, naast het snacken, andere varianten op de in de jaren vijftig nog bestaande, uniforme eetcultuur. Consumenten gingen met hun eetpatroon hun levensstijlen uitdrukken. Marktonderzoekers onderscheidden telkens nieuwe groepen met eigen smaken en voorkeuren: jongeren, ouderen, kostwinners, vrouwen, mannen, kinderen, pubers, jong-volwassenen, mensen met hoge inkomens en met lage inkomens, sporters en zo meer. Onderzoek naar wie snackte en naar wat, waar en wanneer, resulteerde in de ontwikkeling van diverse ontbijt-, lunch-, sport-, dessert- en ontspanningssnacks. | Tegelijkertijd ontstonden, naast het snacken, andere varianten op de in de jaren vijftig nog bestaande, uniforme eetcultuur. Consumenten gingen met hun eetpatroon hun levensstijlen uitdrukken. Marktonderzoekers onderscheidden telkens nieuwe groepen met eigen smaken en voorkeuren: jongeren, ouderen, kostwinners, vrouwen, mannen, kinderen, pubers, jong-volwassenen, mensen met hoge inkomens en met lage inkomens, sporters en zo meer. Onderzoek naar wie snackte en naar wat, waar en wanneer, resulteerde in de ontwikkeling van diverse ontbijt-, lunch-, sport-, dessert- en ontspanningssnacks. | ||
Wat betekent deze ontwikkeling voor de kwaliteit van onze voeding? | Wat betekent deze ontwikkeling voor de kwaliteit van onze voeding? |