De stoomkorenmolen van Cantillon
Van Techniek in Nederland
Regel 17: | Regel 17: | ||
De gemeente Amsterdam deelde de ingebrachte bezwaren. De commissaris van de publieke werken merkte op dat'' 'de plaats waar de oprichting verzocht is, het fraayste en aanzienlijkste gedeelte van dat kwartier deezer stad uitmaakt ...'.'' In het algemeen was zijn principe dat stoomwerktuigen'' 'van de woonhuizen behoren te worden verwijderd en in min bebouwde en min aanzienlijke gedeelte der stad ... behoren te worden opgerigt'.''[[Noten TIN19-1-H3#3-22|<sup>[22]</sup>]] | De gemeente Amsterdam deelde de ingebrachte bezwaren. De commissaris van de publieke werken merkte op dat'' 'de plaats waar de oprichting verzocht is, het fraayste en aanzienlijkste gedeelte van dat kwartier deezer stad uitmaakt ...'.'' In het algemeen was zijn principe dat stoomwerktuigen'' 'van de woonhuizen behoren te worden verwijderd en in min bebouwde en min aanzienlijke gedeelte der stad ... behoren te worden opgerigt'.''[[Noten TIN19-1-H3#3-22|<sup>[22]</sup>]] | ||
De commissaris voor de stedelijke accijnzen en belastingen ondersteunde de bezwaren van de windmolenaars. Zijns inziens was er geen behoefte aan een toenemende concurrentie en het zou'' 'derhalve nuttiger zijn de ondernemingsgeest der Inlanders eene rigting te geven, die niet uitloopt tot omverwerping van hetgeen goed aanwezig is, maar tot vermeerdering en verbetering der algemeene middelen van bestaan en welvaart'.''[[Noten TIN19-1-H3#3-23|<sup>[23]</sup>]] | De commissaris voor de stedelijke accijnzen en belastingen ondersteunde de bezwaren van de windmolenaars. Zijns inziens was er geen behoefte aan een toenemende concurrentie en het zou'' 'derhalve nuttiger zijn de ondernemingsgeest der Inlanders eene rigting te geven, die niet uitloopt tot omverwerping van hetgeen goed aanwezig is, maar tot vermeerdering en verbetering der algemeene middelen van bestaan en welvaart'.''[[Noten TIN19-1-H3#3-23|<sup>[23]</sup>]] | ||
− | Burgemeester en wethouders brachten de verschillende bezwaren en commentaren ter kennis van de gouverneur van Noord Holland, die op zijn beurt weer rapporteerde aan de koning. [[Afbeelding:Haarlem_Stoomkorenmolen_Bouwtek_1838.jpg|thumb|left|400px|Bouwtekening Haarlemmer Houttuinen 39-43, Stoomkorenmolen (1838)]] | + | Burgemeester en wethouders brachten de verschillende bezwaren en commentaren ter kennis van de gouverneur van Noord Holland, die op zijn beurt weer rapporteerde aan de koning. |
+ | [[Afbeelding:Haarlem_Stoomkorenmolen_Bouwtek_1838.jpg|thumb|left|400px|Bouwtekening Haarlemmer Houttuinen 39-43, Stoomkorenmolen (1838)]] | ||
Regel 24: | Regel 25: | ||
Koning Willem I verleende echter toch vergunning, zij het na een nieuw verzoek van Cantillon die inmiddels een andere plaats had uitgekozen. Cantillon maakte geen gebruik van een bestaande windmolen, maar bouwde een afzonderlijke stoomgraanmaalderij. Hij installeerde aanvankelijk één stoommachine met een ketel en vier koppels molenstenen, waarvan twee in bedrijf en twee in onderhoud (i.h.b. voor het [[Het malen met een windmolen|'''billen''']] van de stenen). | Koning Willem I verleende echter toch vergunning, zij het na een nieuw verzoek van Cantillon die inmiddels een andere plaats had uitgekozen. Cantillon maakte geen gebruik van een bestaande windmolen, maar bouwde een afzonderlijke stoomgraanmaalderij. Hij installeerde aanvankelijk één stoommachine met een ketel en vier koppels molenstenen, waarvan twee in bedrijf en twee in onderhoud (i.h.b. voor het [[Het malen met een windmolen|'''billen''']] van de stenen). | ||
− | Cantillon had hoge verwachtingen van zijn bedrijf. Nog voordat het in werking trad, vroeg zijn zoon toestemming om - indien nodig - 's nachts en op zon- en feestdagen door te mogen werken. De molen moest zoveel mogelijk onafgebroken in bedrijf zijn, daar het opstarten van de stoomketel een kostbare zaak was.[[Noten TIN19-1-H3#3-24|<sup>[24]</sup>]] Ook bouwde Cantillon in hetzelfde jaar dat zijn stenen begonnen te malen, nog eenzelfde productie eenheid erbij. In principe kon de maalderij - naar zijn zeggen - 3000 ton graan per jaar vermalen, dat wil zeggen vijf à zes maal zo veel als een grote windkorenmolen. | + | Cantillon had hoge verwachtingen van zijn bedrijf. Nog voordat het in werking trad, vroeg zijn zoon toestemming om - indien nodig - 's nachts en op zon- en feestdagen door te mogen werken. De molen moest zoveel mogelijk onafgebroken in bedrijf zijn, daar het opstarten van de stoomketel een kostbare zaak was.[[Noten TIN19-1-H3#3-24|<sup>[24]</sup>]] |
+ | Ook bouwde Cantillon in hetzelfde jaar dat zijn stenen begonnen te malen, nog eenzelfde productie eenheid erbij. In principe kon de maalderij - naar zijn zeggen - 3000 ton graan per jaar vermalen, dat wil zeggen vijf à zes maal zo veel als een grote [[Energie en het molenbedrijf|'''windkorenmolen''']]. | ||