Latere stoomkorenmolens
Van Techniek in Nederland
Regel 8: | Regel 8: | ||
'''Moeizaam''' | '''Moeizaam''' | ||
− | Wat voor de stoomkorenmolens in Amsterdam gold, ging ook op voor andere delen van Nederland: hun situatie was problematisch in de eerste helft van de negentiende eeuw. De omstandigheden voor stoom waren in Amsterdam zelfs vaak beter te noemen dan elders. De stad lag qua ligging redelijk gunstig voor de aanvoer van steenkool en machinerieën. Bovendien stonden er enkele machinefabrieken die niet alleen stoominstallaties leverden, maar ook reparatie en onderhoudswerkzaamheden verrichtten. Dergelijke voorwaarden waren op andere plaatsen soms ook vervuld, maar vaker niet of slechts ten dele. | + | Wat voor de [[De stoomkorenmolen van Cantillon|'''stoomkorenmolens''']] in Amsterdam gold, ging ook op voor andere delen van Nederland: hun situatie was problematisch in de eerste helft van de negentiende eeuw. De omstandigheden voor stoom waren in Amsterdam zelfs vaak beter te noemen dan elders. De stad lag qua ligging redelijk gunstig voor de aanvoer van steenkool en machinerieën. Bovendien stonden er enkele machinefabrieken die niet alleen stoominstallaties leverden, maar ook reparatie en onderhoudswerkzaamheden verrichtten. Dergelijke voorwaarden waren op andere plaatsen soms ook vervuld, maar vaker niet of slechts ten dele. |
Doorslaggevend voor de levensvatbaarheid van de stoomkorenmolen was, zoals wij zagen, de schaal waarop het stoombedrijf kon produceren. Evenals in Amsterdam kreeg de stoomkorenmolenaar elders in het land te maken met de beperkingen van de wet op het gemaal, de lokale [[De molenaar en de ambtenaar|'''accijnzen''']] en de stedelijke kartels. Bovendien versterkte de bestaande infrastructuur de [[Begrippenlijst#Fragmenteren|gefragmenteerde]] nationale marktstructuur. De graanmaalderij moest zich hoofdzakelijk beperken tot de produktie voor de lokale markt, daar transport van graan en meel over langere afstand moeizaam verliep. Op het platteland had de graanmaalderij daardoor vaak het karakter van een monopolie. | Doorslaggevend voor de levensvatbaarheid van de stoomkorenmolen was, zoals wij zagen, de schaal waarop het stoombedrijf kon produceren. Evenals in Amsterdam kreeg de stoomkorenmolenaar elders in het land te maken met de beperkingen van de wet op het gemaal, de lokale [[De molenaar en de ambtenaar|'''accijnzen''']] en de stedelijke kartels. Bovendien versterkte de bestaande infrastructuur de [[Begrippenlijst#Fragmenteren|gefragmenteerde]] nationale marktstructuur. De graanmaalderij moest zich hoofdzakelijk beperken tot de produktie voor de lokale markt, daar transport van graan en meel over langere afstand moeizaam verliep. Op het platteland had de graanmaalderij daardoor vaak het karakter van een monopolie. |