Boerinnen en boerencoöperaties in de boterbereiding
Van Techniek in Nederland
Regel 4: | Regel 4: | ||
De veerassen in de traditionele weidestreken, Friesland en Noord- en Zuid-Holland, waren van oudsher bekend om hun grote melkgift; de veehouderij had zich daar speciaal toegelegd op het maken van boter en kaas, produkten die verkocht werden op markten die ver van de boerderijen verwijderd lagen. Deze zuivelgebieden hadden van oudsher hun eigen specialiteiten. Op de Noord- en Zuid-Hollandse boerderijen werd vooral kaas gemaakt, de Friese boerinnen waren internationaal gerenommeerde botermaaksters. Tegenwoordig nog is bij de grote Friese boerderijen aan de koele noordkant van het gebouw de melkkelder te herkennen. Dat was tot in deze eeuw bij uitstek het domein van de vrouwen. Het eigenlijke boter- en kaasmaken was het werk van de boerinnen, hun dochters en de meiden op de boerderij. | De veerassen in de traditionele weidestreken, Friesland en Noord- en Zuid-Holland, waren van oudsher bekend om hun grote melkgift; de veehouderij had zich daar speciaal toegelegd op het maken van boter en kaas, produkten die verkocht werden op markten die ver van de boerderijen verwijderd lagen. Deze zuivelgebieden hadden van oudsher hun eigen specialiteiten. Op de Noord- en Zuid-Hollandse boerderijen werd vooral kaas gemaakt, de Friese boerinnen waren internationaal gerenommeerde botermaaksters. Tegenwoordig nog is bij de grote Friese boerderijen aan de koele noordkant van het gebouw de melkkelder te herkennen. Dat was tot in deze eeuw bij uitstek het domein van de vrouwen. Het eigenlijke boter- en kaasmaken was het werk van de boerinnen, hun dochters en de meiden op de boerderij. | ||
+ | |||
[[Afbeelding:Boterkneder_op_boerderij_1882.jpg|thumb|380px|right|Boterkneder]] | [[Afbeelding:Boterkneder_op_boerderij_1882.jpg|thumb|380px|right|Boterkneder]] | ||
Regel 19: | Regel 20: | ||
In dit hoofdstuk staat de boterbereiding in de oostelijke helft van Nederland centraal; aan de zo belangrijke melkveegebieden in West-Nederland zijn vrijwel geen voorbeelden ontleend. Alleen al het gebied van Friesland tot Limburg gaf zulke grote regionale verschillen te zien, zowel in de 'traditionele' periode als daarna, dat ze als uitersten op de schaal mogen gelden. In de gebieden is gekeken naar de manier waarop men gebruik ging maken van nieuwe technische mogelijkheden. Alleen al omdat de uitgangssituaties zo sterk regionaal verschilden, werd niet elke vernieuwing overal als een redmiddel omarmd. Immers, het merendeel van die veranderingen was afkomstig uit het buitenland, waar zij ontwikkeld waren in samenhang met de ginds bestaande situatie. | In dit hoofdstuk staat de boterbereiding in de oostelijke helft van Nederland centraal; aan de zo belangrijke melkveegebieden in West-Nederland zijn vrijwel geen voorbeelden ontleend. Alleen al het gebied van Friesland tot Limburg gaf zulke grote regionale verschillen te zien, zowel in de 'traditionele' periode als daarna, dat ze als uitersten op de schaal mogen gelden. In de gebieden is gekeken naar de manier waarop men gebruik ging maken van nieuwe technische mogelijkheden. Alleen al omdat de uitgangssituaties zo sterk regionaal verschilden, werd niet elke vernieuwing overal als een redmiddel omarmd. Immers, het merendeel van die veranderingen was afkomstig uit het buitenland, waar zij ontwikkeld waren in samenhang met de ginds bestaande situatie. | ||
− | Daarmee stonden de landbouwers voor de principiële vraag: moeten wij onze werkwijze, onze bedrijven, onze vormen van samenwerking(zoals de [[begrippenlijst# | + | Daarmee stonden de landbouwers voor de principiële vraag: moeten wij onze werkwijze, onze bedrijven, onze vormen van samenwerking(zoals de [[begrippenlijst#Cooperatie|coöperatie]]) aanpassen aan een techniek, of zoeken we naar veranderingen die bijna naadloos aansluiten bij datgene wat wij van oudsher belangrijk vinden? |
[[Afbeelding:TIN19_blz102.jpg|thumb|360px|left|Het interieur van een Friese melkkelder]] | [[Afbeelding:TIN19_blz102.jpg|thumb|360px|left|Het interieur van een Friese melkkelder]] |