De opmars van de ondergisting
Van Techniek in Nederland
Regel 24: | Regel 24: | ||
'''Noord-Brabant''' | '''Noord-Brabant''' | ||
− | Opmerkelijk is dat een bij uitstek bierbrouwende en bierdrinkende provincie als Noord-Brabant lang verstoken bleef van een groot met de ondergistende methode werkend bedrijf. Pas in de zomer van 1887 schakelde de Bredase bierbrouwerij De Drie Hoefijzers over op productie van [[Van ambacht naar industrie|''''Beijersch'''']] ([[Smaak en kwaliteit|'''Pilsener en Dortmunder''']]) bier. Het bedrijf was toen met 55 werknemers de grootste brouwerij van de provincie.[[Noten TIN19-1-H6#6-75|<sup>[75]</sup>]][[Afbeelding:Breda_DeDrieHoefijzers_tegelwand_1909.jpg|thumb|right|380px|left|Tegelwand met bierbrouwerij Breda]] | + | Opmerkelijk is dat een bij uitstek bierbrouwende en bierdrinkende provincie als Noord-Brabant lang verstoken bleef van een groot met de ondergistende methode werkend bedrijf. Pas in de zomer van 1887 schakelde de Bredase bierbrouwerij De Drie Hoefijzers over op productie van [[Van ambacht naar industrie|''''Beijersch'''']] ([[Smaak en kwaliteit|'''Pilsener en Dortmunder''']]) bier. Het bedrijf was toen met 55 werknemers de grootste brouwerij van de provincie.[[Noten TIN19-1-H6#6-75|<sup>[75]</sup>]] |
+ | |||
+ | [[Afbeelding:Breda_DeDrieHoefijzers_tegelwand_1909.jpg|thumb|right|380px|left|Tegelwand met bierbrouwerij Breda]] | ||
De voornaamste oorzaak van deze ontwikkeling is waarschijnlijk te vinden in de structuur van de [[Smaak en kwaliteit|'''biernijverheid in Brabant''']]. De grote aantallen kleine brouwerijen waren niet in staat op eigen kracht te investeren in vernieuwingen en tot samenwerking kwam men al evenmin. [[begrippenlijst#Externe-financiers|Externe financiers]] lieten het, mogelijk afgeschrikt door het ambachtelijk karakter van de bedrijfstak in de provincie, eveneens afweten. | De voornaamste oorzaak van deze ontwikkeling is waarschijnlijk te vinden in de structuur van de [[Smaak en kwaliteit|'''biernijverheid in Brabant''']]. De grote aantallen kleine brouwerijen waren niet in staat op eigen kracht te investeren in vernieuwingen en tot samenwerking kwam men al evenmin. [[begrippenlijst#Externe-financiers|Externe financiers]] lieten het, mogelijk afgeschrikt door het ambachtelijk karakter van de bedrijfstak in de provincie, eveneens afweten. |