De guano
Van Techniek in Nederland
Regel 28: | Regel 28: | ||
Hoeveel er in één jaar veranderde, blijkt wel uit het feit dat hij schrijft over ''de thans zoo veel besprokene en, blijkens mijne ondervinding, voor den landbouw onschatbare [[begrippenlijst#Mestspecie|mestspecie]], de Guano'.''[[Noten TIN19-1-H2#2-29|<sup>[29]</sup>]] | Hoeveel er in één jaar veranderde, blijkt wel uit het feit dat hij schrijft over ''de thans zoo veel besprokene en, blijkens mijne ondervinding, voor den landbouw onschatbare [[begrippenlijst#Mestspecie|mestspecie]], de Guano'.''[[Noten TIN19-1-H2#2-29|<sup>[29]</sup>]] | ||
− | Uit deze opsomming kan om te beginnen geconcludeerd worden dat de verbreiding van deze innovatie zeer snel verliep: nog maar nauwelijks was het nieuws over de nieuwe meststof bekend geworden, of in vrijwel alle delen van het land begonnen een aantal landbouwkundigen, grootgrondbezitters en (here)boeren ermee te experimenteren. Een aantal van hen publiceerde de resultaten ervan, zodat de guano spoedig 'veel besproken' genoemd kon worden. | + | Uit deze opsomming kan om te beginnen geconcludeerd worden dat de verbreiding van deze [[Begrippenlijst#Innovatie|innovatie]] zeer snel verliep: nog maar nauwelijks was het nieuws over de nieuwe meststof bekend geworden, of in vrijwel alle delen van het land begonnen een aantal landbouwkundigen, grootgrondbezitters en (here)boeren ermee te experimenteren. Een aantal van hen publiceerde de resultaten ervan, zodat de guano spoedig 'veel besproken' genoemd kon worden. |
In de jaren die volgden, treffen we in de verschillende landbouwperiodieken en verslagen nog regelmatig gegevens aan over andere experimenten en de vermelding van de toename van het verbruik van de meststof in vrijwel alle delen van het land. Het landbouwverslag van 1851 vermeldt bijvoorbeeld in Boxmeer 'de laatste drie jaren ook guano, bij de graansoorten, uit gebrek aan mest gebruikt werd.[[Noten TIN19-1-H2#2-30|<sup>[30]</sup>]] | In de jaren die volgden, treffen we in de verschillende landbouwperiodieken en verslagen nog regelmatig gegevens aan over andere experimenten en de vermelding van de toename van het verbruik van de meststof in vrijwel alle delen van het land. Het landbouwverslag van 1851 vermeldt bijvoorbeeld in Boxmeer 'de laatste drie jaren ook guano, bij de graansoorten, uit gebrek aan mest gebruikt werd.[[Noten TIN19-1-H2#2-30|<sup>[30]</sup>]] | ||
Regel 43: | Regel 43: | ||
De transportkosten van de guano waren relatief gering vergeleken bijvoorbeeld met de transportkosten van stadsvuil of [[begrippenlijst#Beer|beer]], dat een veel geringere bemestende waarde per ton had. Daardoor kon de guano ook in afgelegen streken rendabel gebruikt worden.[[Noten TIN19-1-H2#2-35|<sup>[35]</sup>]] | De transportkosten van de guano waren relatief gering vergeleken bijvoorbeeld met de transportkosten van stadsvuil of [[begrippenlijst#Beer|beer]], dat een veel geringere bemestende waarde per ton had. Daardoor kon de guano ook in afgelegen streken rendabel gebruikt worden.[[Noten TIN19-1-H2#2-35|<sup>[35]</sup>]] | ||
Het transportprobleem was namelijk cruciaal bij de 'mestcyclus' in de pre-industriële economie. De Hollandse steden produceerden weliswaar grote hoeveelheden mest- en afvalstoffen, maar de kosten verbonden aan het verzamelen en vervoeren ervan naar de zandgronden waar een groot mesttekort bestond, waren [[begrippenlijst#Prohibitief|prohibitief]] hoog. Door de veel gunstiger verhouding tussen mestwaarde en gewicht rendeerde het wel om guano uit Peru te importeren en naar bijvoorbeeld de Achterhoek te transporteren, maar niet om beer vanuit Amsterdam naar Zutphen te vervoeren. | Het transportprobleem was namelijk cruciaal bij de 'mestcyclus' in de pre-industriële economie. De Hollandse steden produceerden weliswaar grote hoeveelheden mest- en afvalstoffen, maar de kosten verbonden aan het verzamelen en vervoeren ervan naar de zandgronden waar een groot mesttekort bestond, waren [[begrippenlijst#Prohibitief|prohibitief]] hoog. Door de veel gunstiger verhouding tussen mestwaarde en gewicht rendeerde het wel om guano uit Peru te importeren en naar bijvoorbeeld de Achterhoek te transporteren, maar niet om beer vanuit Amsterdam naar Zutphen te vervoeren. | ||
+ | |||
[[Afbeelding:TIN19_blz60.jpg|thumb|right|350px|Gezicht op de landbouwtentoonstelling in de Oosterse kerk te Hoorn in 1855.]] | [[Afbeelding:TIN19_blz60.jpg|thumb|right|350px|Gezicht op de landbouwtentoonstelling in de Oosterse kerk te Hoorn in 1855.]] | ||
Regel 55: | Regel 56: | ||
Tegenover deze voordelen stonden echter verschillende nadelen, waarvan sommige in de loop van de jaren vijftig en zestig belangrijker werden. We kunnen voorbij gaan aan het feit dat een flink aantal experimenten in de beginjaren mislukte omdat men te veel guano toediende, waardoor het graan nogal eens verbrandde. Ten grondslag hieraan lag een onvoldoende inzicht in de bemestende waarde van de nieuwe meststof, uiteindelijk het gevolg van het ontbreken van voldoende landbouwkundige kennis. | Tegenover deze voordelen stonden echter verschillende nadelen, waarvan sommige in de loop van de jaren vijftig en zestig belangrijker werden. We kunnen voorbij gaan aan het feit dat een flink aantal experimenten in de beginjaren mislukte omdat men te veel guano toediende, waardoor het graan nogal eens verbrandde. Ten grondslag hieraan lag een onvoldoende inzicht in de bemestende waarde van de nieuwe meststof, uiteindelijk het gevolg van het ontbreken van voldoende landbouwkundige kennis. | ||
− | De vraag welke bestanddelen van de guano actief waren, was omstreden. Bepaald ongelukkig was het feit dat de grote landbouwkundige Von Liebig op grond van zijn theorie meende dat alleen de aanwezig kali van belang was - volgens hem kon de beschikbare stikstof niet door de planten uit de grond opgenomen worden. Andere analyses kwamen tot de conclusie dat juist het hoge gehalte stikstof en in mindere mate de aanwezige fosforzuur de waarde van de guano bepaalde.[[Noten TIN19-1-H2#2-38|<sup>[38]</sup>]] | + | De vraag welke bestanddelen van de guano actief waren, was omstreden. Bepaald ongelukkig was het feit dat de grote landbouwkundige Von Liebig op grond van zijn theorie meende dat alleen de aanwezig kali van belang was - volgens hem kon de beschikbare stikstof niet door de planten uit de grond opgenomen worden. Andere [[Begrippenlijst#Analyse|analyses]] kwamen tot de conclusie dat juist het hoge gehalte stikstof en in mindere mate de aanwezige fosforzuur de waarde van de guano bepaalde.[[Noten TIN19-1-H2#2-38|<sup>[38]</sup>]] |
Dit academisch debat beperkte mogelijk wel de mate waarin de guano toepassing vond - het bleef immers onduidelijk waarom het gebruik van de meststof soms wel goede vruchten afwierp en soms niet - maar stond de groei van het verbruik niet echt in de weg. | Dit academisch debat beperkte mogelijk wel de mate waarin de guano toepassing vond - het bleef immers onduidelijk waarom het gebruik van de meststof soms wel goede vruchten afwierp en soms niet - maar stond de groei van het verbruik niet echt in de weg. | ||
Regel 64: | Regel 65: | ||
Fundamenteler waren de problemen met de kwaliteit en de prijs ervan. De spectaculaire groei van de internationale guano-handel in de jaren veertig en vijftig leidde er onder meer toe dat ook buiten Peru voorraden vogelmest werden ontdekt en geëxploiteerd.[[Noten TIN19-1-H2#2-39|<sup>[39]</sup>]] | Fundamenteler waren de problemen met de kwaliteit en de prijs ervan. De spectaculaire groei van de internationale guano-handel in de jaren veertig en vijftig leidde er onder meer toe dat ook buiten Peru voorraden vogelmest werden ontdekt en geëxploiteerd.[[Noten TIN19-1-H2#2-39|<sup>[39]</sup>]] | ||
− | Deze Afrikaanse of Australische guano was echter, zo bleek spoedig, van veel minder kwaliteit: het percentage stikstof was veel lager. Bovendien raakten op den duur in Peru de beste voorraden uitgeput. De bloeiende guano-handel ging daardoor steeds meer op zoek naar substituten; knoeierijen met deze meststof kwamen hierdoor steeds vaker voor.[[Noten TIN19-1-H2#2-40|<sup>[40]</sup>]] Dergelijke knoeierijen bleken, door het ontbreken van objectieve criteria omtrent de bemestende waarde van de guano, moeilijk te bestrijden. | + | Deze Afrikaanse of Australische guano was echter, zo bleek spoedig, van veel minder kwaliteit: het percentage stikstof was veel lager. Bovendien raakten op den duur in Peru de beste voorraden uitgeput. De bloeiende guano-handel ging daardoor steeds meer op zoek naar substituten; knoeierijen met deze meststof kwamen hierdoor steeds vaker voor.[[Noten TIN19-1-H2#2-40|<sup>[40]</sup>]] |
+ | Dergelijke knoeierijen bleken, door het ontbreken van objectieve criteria omtrent de bemestende waarde van de guano, moeilijk te bestrijden. | ||
Gegevens over de prijzen van de guano lopen sterk uiteen: in 1843 kostte 100 kg in Deventer fl. 19 tegen fl. 16 in Zeeland en in 1844 lopen de gepubliceerde prijzen uiteen van fl. 11 in Zutphen - waar Staring rechtstreekse import uit Hull organiseerde tot fl. 14, de prijs van de importeur Mees en Moens.[[Noten H2#2-41|<sup>[41]</sup>]] | Gegevens over de prijzen van de guano lopen sterk uiteen: in 1843 kostte 100 kg in Deventer fl. 19 tegen fl. 16 in Zeeland en in 1844 lopen de gepubliceerde prijzen uiteen van fl. 11 in Zutphen - waar Staring rechtstreekse import uit Hull organiseerde tot fl. 14, de prijs van de importeur Mees en Moens.[[Noten H2#2-41|<sup>[41]</sup>]] | ||
Regel 73: | Regel 75: | ||
De prijzen van het Groninger stadsvuil namen in deze jaren toe van f 50 per last in 1836/49 via f 69 in 1850/59 naar f 87 in 1870/79.[[Noten TIN19-1-H2#2-44|<sup>[44]</sup>]] | De prijzen van het Groninger stadsvuil namen in deze jaren toe van f 50 per last in 1836/49 via f 69 in 1850/59 naar f 87 in 1870/79.[[Noten TIN19-1-H2#2-44|<sup>[44]</sup>]] | ||
− | Het was echter de combinatie van de stijging van de nominale prijs van de guano en de voortgaande verslechtering van de kwaliteit ervan - volgens één bron nam het stikstofgehalte af van 14% naar 7%[[Noten TIN19-1-H2#2-45|<sup>[45]</sup>]] | + | Het was echter de combinatie van de stijging van de [[Begrippenlijst#Nominale|nominale]] prijs van de guano en de voortgaande verslechtering van de kwaliteit ervan - volgens één bron nam het stikstofgehalte af van 14% naar 7%[[Noten TIN19-1-H2#2-45|<sup>[45]</sup>]] |
- die de guano op den duur onaantrekkelijk maakte. | - die de guano op den duur onaantrekkelijk maakte. | ||