Amerika en massaconsumptie
Van Techniek in Nederland
Regel 38: | Regel 38: | ||
Integendeel. In de jaren vijftig werd deze ideologie nog dominanter. Hofstees begrip ‘modern-dynamisch cultuurpatroon’ was van dit denken een duidelijke [[begrippenlijst#Exponent|exponent]]. | Integendeel. In de jaren vijftig werd deze ideologie nog dominanter. Hofstees begrip ‘modern-dynamisch cultuurpatroon’ was van dit denken een duidelijke [[begrippenlijst#Exponent|exponent]]. | ||
− | Het (plattelands)huishouden, gezien als bedrijf met de huisvrouw als moderne, efficiënte manager met een open oog voor nieuwe producten, hoorde daar evenzeer in thuis als het gezin, de primaire sociale institutie, waar moeders tijd hadden voor een intieme, psychologiserende omgang met (man en) kinderen. De zorg voor het voedsel vormde hiervan een aspect.[[Noten TIN20-3-H3#3-51|<sup>[51]</sup>]] | + | Het (plattelands)huishouden, gezien als bedrijf met de huisvrouw als moderne, efficiënte manager met een open oog voor nieuwe producten, hoorde daar evenzeer in thuis als het gezin, de primaire sociale institutie, waar moeders tijd hadden voor een intieme, psychologiserende omgang met (man en) kinderen. De zorg voor het voedsel vormde hiervan een aspect.[[Noten TIN20-3-H3#3-51|<sup>[51]</sup>]] |
+ | |||
Huishouden en gezin waren wel te onderscheiden, maar niet te scheiden, evenmin als de aanwezigheid van moeder thuis ter discussie stond. De vanzelfsprekende rol die werd toebedeeld aan huisvrouwen en moeders, de bemoeienis van overheid en voorlichters en de voortzetting hiervan na het Interbellum tot in de jaren vijftig waren niet uniek voor Amerika of Nederland, maar kenmerkten veel westerse landen, zelfs Japan.[[Noten TIN20-3-H3#3-52|<sup>[52]</sup>]] | Huishouden en gezin waren wel te onderscheiden, maar niet te scheiden, evenmin als de aanwezigheid van moeder thuis ter discussie stond. De vanzelfsprekende rol die werd toebedeeld aan huisvrouwen en moeders, de bemoeienis van overheid en voorlichters en de voortzetting hiervan na het Interbellum tot in de jaren vijftig waren niet uniek voor Amerika of Nederland, maar kenmerkten veel westerse landen, zelfs Japan.[[Noten TIN20-3-H3#3-52|<sup>[52]</sup>]] | ||
Regel 44: | Regel 45: | ||
'''Eetgewoonten''' | '''Eetgewoonten''' | ||
− | De continuïteit in gezinsopvattingen en praktijken in de jaren vijftig weerspiegelde zich in de eetgewoonten. Nederlandse huisvrouwen, door producenten beschouwd als conservatief, waren het nog nooit zo eens geweest over de voedselkeuze als in deze periode. | + | De continuïteit in gezinsopvattingen en praktijken in de jaren vijftig weerspiegelde zich in de [[Prelude op de consumptiemaatschappij|'''eetgewoonten''']]. Nederlandse huisvrouwen, door producenten beschouwd als conservatief, waren het nog nooit zo eens geweest over de voedselkeuze als in deze periode. |
Voor [[Conservering heet en koud|'''diepvriesartikelen''']] hadden zij nog nauwelijks belangstelling, maar allen zetten ze hun gezinnen dagelijks twee [[Industrialisering van voedsel: brood, koek en banket|'''broodmaaltijden''']] voor met koffie, thee of melk, en één warme maaltijd. Tussen de maaltijden door was er opnieuw koffie en thee met een Verkade-koekje. Het brood werd dik besmeerd, steeds vaker met margarine in plaats van boter, waar ovenop nog ‘zoet’ of ‘goed’ kwam.[[Industrialisering van de voedselproductie: groenten en fruit|''' ‘Zoet’ kon zijn: jam van De Betuwe''']], hagelslag van De Ruyter of pindakaas van Calvé, sinds 1948 gemaakt door dit bedrijf, maar omstreeks de eeuwwisseling al geïmporteerd uit Suriname.[[Noten TIN20-3-H3#3-53|<sup>[53]</sup>]] ‘Goed’ bestond uit kaas of vleeswaren, waarvan een rijke variatie fabrieksmatig werd geproduceerd. Ook warme maaltijden raakten hoe langer hoe meer gestandaardiseerd: aardappelen, vlees en groente met soep vooraf en een toetje na. Aanvankelijk slechts een zondagse luxe, werden soep en pudding nu ook door de week iets vanzelfsprekends.[[Noten TIN20-3-H3#3-54|<sup>[54]</sup>]] | Voor [[Conservering heet en koud|'''diepvriesartikelen''']] hadden zij nog nauwelijks belangstelling, maar allen zetten ze hun gezinnen dagelijks twee [[Industrialisering van voedsel: brood, koek en banket|'''broodmaaltijden''']] voor met koffie, thee of melk, en één warme maaltijd. Tussen de maaltijden door was er opnieuw koffie en thee met een Verkade-koekje. Het brood werd dik besmeerd, steeds vaker met margarine in plaats van boter, waar ovenop nog ‘zoet’ of ‘goed’ kwam.[[Industrialisering van de voedselproductie: groenten en fruit|''' ‘Zoet’ kon zijn: jam van De Betuwe''']], hagelslag van De Ruyter of pindakaas van Calvé, sinds 1948 gemaakt door dit bedrijf, maar omstreeks de eeuwwisseling al geïmporteerd uit Suriname.[[Noten TIN20-3-H3#3-53|<sup>[53]</sup>]] ‘Goed’ bestond uit kaas of vleeswaren, waarvan een rijke variatie fabrieksmatig werd geproduceerd. Ook warme maaltijden raakten hoe langer hoe meer gestandaardiseerd: aardappelen, vlees en groente met soep vooraf en een toetje na. Aanvankelijk slechts een zondagse luxe, werden soep en pudding nu ook door de week iets vanzelfsprekends.[[Noten TIN20-3-H3#3-54|<sup>[54]</sup>]] | ||
Regel 54: | Regel 55: | ||
Regionale verschillen waren in Nederland van oudsher van grote invloed geweest op de voedselkeuze en eetgewoonten, hetgeen samenhing met het gebruikelijke systeem van zelfvoorziening en huishoudelijke conservering, vooral in de landprovincies. Nu raakte dit systeem, waarbij de inmaak van eigen producten van de oogst en de slacht de gewoonte was echter, definitief op zijn retour. Voor de weck gold dat pas na 1960. De modernisering en de ontsluiting van het platteland door wegen, transport en winkelvoorzieningen waren in deze veranderingen voorname werkzame processen.[[Noten TIN20-3-H3#3-55|<sup>[55]</sup>]] | Regionale verschillen waren in Nederland van oudsher van grote invloed geweest op de voedselkeuze en eetgewoonten, hetgeen samenhing met het gebruikelijke systeem van zelfvoorziening en huishoudelijke conservering, vooral in de landprovincies. Nu raakte dit systeem, waarbij de inmaak van eigen producten van de oogst en de slacht de gewoonte was echter, definitief op zijn retour. Voor de weck gold dat pas na 1960. De modernisering en de ontsluiting van het platteland door wegen, transport en winkelvoorzieningen waren in deze veranderingen voorname werkzame processen.[[Noten TIN20-3-H3#3-55|<sup>[55]</sup>]] | ||
− | Daarnaast speelde de inkomensnivellering een rol. Met de groei van de welvaart namen ook de sociale verschillen in consumptie steeds meer af. De contrasten aan tafel tussen de statusgroepen veranderden in nuanceverschillen.[[Noten TIN20-3-H3#3-56|<sup>[56]</sup>]] | + | Daarnaast speelde de inkomensnivellering een rol. Met de groei van de welvaart namen ook de sociale verschillen in consumptie steeds meer af. De contrasten aan tafel tussen de statusgroepen veranderden in nuanceverschillen.[[Noten TIN20-3-H3#3-56|<sup>[56]</sup>]] |
+ | |||
[[Afbeelding:Tabel_3,1.jpg|thumb|200px|left|Verandering van het verbruik van enkele voedingsmiddelen tussen 1947 en 1957.]] | [[Afbeelding:Tabel_3,1.jpg|thumb|200px|left|Verandering van het verbruik van enkele voedingsmiddelen tussen 1947 en 1957.]] | ||
Deze ontwikkelingen leidden tot een ingrijpende verschuiving in de consumptie van voedingsmiddelen, van de koolhydraatrijke basisproducten aardappelen en brood naar luxeproducten, rijk aan vetten en suikers (zie tabel 3.1). | Deze ontwikkelingen leidden tot een ingrijpende verschuiving in de consumptie van voedingsmiddelen, van de koolhydraatrijke basisproducten aardappelen en brood naar luxeproducten, rijk aan vetten en suikers (zie tabel 3.1). | ||
Massaconsumptie van geprefabriceerde artikelen kwam pas in de loop van de jaren vijftig langzaam op gang. Hierbij vond specifieke selectie plaats en werden alleen producten en gerechten overgenomen die strookten met de bestaande eetgewoonten. Zo leidde het positieve beeld van Amerika in Nederland wel tot de overname en integratie van kleding en popmuziek, maar niet van typisch Amerikaans voedsel.[[Noten TIN20-3-H3#3-57|<sup>[57]</sup>]] Amerikaanse gerechten als hamburgers (met een broodje en tomatenketchup) werden in Margriet’s culinaire rubriek in sterk aangepaste vorm aanbevolen (bestrooid met prei, zonder ketchup en zonder broodje). Ook de barbecue zou pas later ingang vinden, net als McDonald’s. Kauwgom was echter al meteen na de oorlog gewild. | Massaconsumptie van geprefabriceerde artikelen kwam pas in de loop van de jaren vijftig langzaam op gang. Hierbij vond specifieke selectie plaats en werden alleen producten en gerechten overgenomen die strookten met de bestaande eetgewoonten. Zo leidde het positieve beeld van Amerika in Nederland wel tot de overname en integratie van kleding en popmuziek, maar niet van typisch Amerikaans voedsel.[[Noten TIN20-3-H3#3-57|<sup>[57]</sup>]] Amerikaanse gerechten als hamburgers (met een broodje en tomatenketchup) werden in Margriet’s culinaire rubriek in sterk aangepaste vorm aanbevolen (bestrooid met prei, zonder ketchup en zonder broodje). Ook de barbecue zou pas later ingang vinden, net als McDonald’s. Kauwgom was echter al meteen na de oorlog gewild. |