De bietsuikerindustrie

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 11: Regel 11:
 
In de loop van 1811 had men zich in Parijs gerealiseerd, dat er snel meer personen nodig waren die vertrouwd waren met de verschillende aspecten van de fabricage. In januari 1812 werd dan ook bepaald dat er in het Rijk vijf scholen-annex-fabrieken zouden komen. Elk Departement mocht een leerling sturen, die voor een cursus van drie maanden een vergoeding ontving van 1000 Francs. Die moest wel een bepaalde basiskennis bezitten, want men liet alleen studenten in de farmacie, medicijnen of scheikunde toe.  In ieder geval drie Nederlanders hebben dergelijke cursussen gevolgd: Jac. Joh. Peters uit Middelburg en de medicus Robert de Rouville uit Franeker gingen naar de school in Douai; aan de school in het Oostfranse Wachenheim meldde zich de Amsterdamse apotheker Jan Mulder Schut.
 
In de loop van 1811 had men zich in Parijs gerealiseerd, dat er snel meer personen nodig waren die vertrouwd waren met de verschillende aspecten van de fabricage. In januari 1812 werd dan ook bepaald dat er in het Rijk vijf scholen-annex-fabrieken zouden komen. Elk Departement mocht een leerling sturen, die voor een cursus van drie maanden een vergoeding ontving van 1000 Francs. Die moest wel een bepaalde basiskennis bezitten, want men liet alleen studenten in de farmacie, medicijnen of scheikunde toe.  In ieder geval drie Nederlanders hebben dergelijke cursussen gevolgd: Jac. Joh. Peters uit Middelburg en de medicus Robert de Rouville uit Franeker gingen naar de school in Douai; aan de school in het Oostfranse Wachenheim meldde zich de Amsterdamse apotheker Jan Mulder Schut.
 
De beginnende suikerfabrikanten kregen ook andere hulp om de produktie op gang te brengen. Enkele Franse deskundigen reisden door het Rijk en bezochten de fabrikanten. J. Bonmatin, schrijver van een fabricagehandboek, bezocht in maart 1813 onder meer Utrecht en Amsterdam. Zijn bevindingen waren erg hoopgevend, zo meldde hij, want er was een levendige belangstelling. De fabrikanten volgden de voorschriften niet blindelings, maar hadden zelf al enkele verbeteringen uitgedacht en in praktijk gebracht. De sinds kort werkende fabriek van H.G. Frerichs kon met name de goedkeuring van Bonmatin wegdragen. De Amsterdamse raffinadeurs-bietsuikerfabrikanten hadden zelfs een speciale vergadering belegd, waar Bonmatin met hen en enkele scheikundigen uit de stad uitgebreid op de technische en scheikundige details kon ingaan.
 
De beginnende suikerfabrikanten kregen ook andere hulp om de produktie op gang te brengen. Enkele Franse deskundigen reisden door het Rijk en bezochten de fabrikanten. J. Bonmatin, schrijver van een fabricagehandboek, bezocht in maart 1813 onder meer Utrecht en Amsterdam. Zijn bevindingen waren erg hoopgevend, zo meldde hij, want er was een levendige belangstelling. De fabrikanten volgden de voorschriften niet blindelings, maar hadden zelf al enkele verbeteringen uitgedacht en in praktijk gebracht. De sinds kort werkende fabriek van H.G. Frerichs kon met name de goedkeuring van Bonmatin wegdragen. De Amsterdamse raffinadeurs-bietsuikerfabrikanten hadden zelfs een speciale vergadering belegd, waar Bonmatin met hen en enkele scheikundigen uit de stad uitgebreid op de technische en scheikundige details kon ingaan.
Volgens de officiële brochures en handleidingen konden er grote winsten worden gemaakt in deze nieuwe bedrijfstak. Zulke berekeningen waren aan de optimistische kant, omdat ze geen rekening hielden met de problemen die men in de praktijk tegenkwam: bieten die ten hoogste 2% van hun gewicht aan suiker bevatten, hoge lonen of brandstofkosten, onervarenheid met het raffineren. Toch leek in sommige bedrijven de produktie werkelijk te renderen, zoals Tabel 7.5, een berekening uit een vermoedelijk Rotterdams bedrijf, laat zien.
+
Volgens de officiële brochures en handleidingen konden er grote winsten worden gemaakt in deze nieuwe bedrijfstak. Zulke berekeningen waren aan de optimistische kant, omdat ze geen rekening hielden met de problemen die men in de praktijk tegenkwam: bieten die ten hoogste 2% van hun gewicht aan suiker bevatten, hoge lonen of brandstofkosten, onervarenheid met het raffineren. Toch leek in sommige bedrijven de produktie werkelijk te renderen, zoals Tabel 7.5, een berekening uit een vermoedelijk Rotterdams bedrijf, laat zien.(zie tabel 7.5)
 
+
Tabel 7.5: <Calculatieve berekening der Onkosten van een dag om uit 16000 ponden mangelwortels suiker te trekken>
+
 
+
16000 ponden wortels geeft 10000 pond vogt; deze aangekort tot syroopdikte geschikt tot cristalliseering levert
+
1000 pond, waarvan 300 pond suiker à 24 st.  180
+
            500 pond syroop à 4 st.  100
+
 280
+
 
+
Wortels brengen in de fabryk à 8 st. à 1000 pond  6-8-0
+
2 wassers à 16 st. daags  1-12-0
+
2 jongens om de wortels bij de rasp te brengen à 4 st.  0-8-0
+
16 maalders à 1 gld.  16-0-0
+
4 persers à 16 st.  3-4-0
+
6 man aan de pan à 1 gld.  6-0-0
+
1 1/2 hoed steenkolen à  30  45-0-0
+
16 pond wortels à  5  80-0-0
+
Ligt & andere onvoorziene uitgaven  2-10-0
+
 161-2-0
+
Bron: Gemeentearchief Amsterdam, archief Van der Masch-Spakler, inv. nr. 138a.
+

Versie op 20 apr 2007 09:36