Na de pioniers

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 4: Regel 4:
 
In de jaren negentig kwamen ook kleinere en goedkopere koelmachines op de markt, die het voor middelgrote en kleinere brouwerijen mogelijk maakten koude-apparatuur aan te schaffen. In een aantal gevallen waren dit overigens machines van het verbeterde Carré-type, die een kleiner vermogen hadden. Zo kocht de Limburgse brouwerij Brand rond 1905 een bij de firma C. Senssenbrenner in Düsseldorf gemaakte koelmachine, die werkte volgens het absorptieprincipe. De aankoop van deze machine viel ongeveer samen met de overgang van het bedrijf op de ondergistingsmethode.  
 
In de jaren negentig kwamen ook kleinere en goedkopere koelmachines op de markt, die het voor middelgrote en kleinere brouwerijen mogelijk maakten koude-apparatuur aan te schaffen. In een aantal gevallen waren dit overigens machines van het verbeterde Carré-type, die een kleiner vermogen hadden. Zo kocht de Limburgse brouwerij Brand rond 1905 een bij de firma C. Senssenbrenner in Düsseldorf gemaakte koelmachine, die werkte volgens het absorptieprincipe. De aankoop van deze machine viel ongeveer samen met de overgang van het bedrijf op de ondergistingsmethode.  
 
De verspreiding van de koeltechniek in de biernijverheid is redelijk goed te traceren aan de hand van een in 1908 door J.F.H. Koopman opgesteld overzicht. Koopman, een in Delft opgeleid ingenieur die toen secretaris-penningmeester was van de Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek, stelde dit overzicht van alle op dat moment in ons land en in Indië in gebruik zijnde ijs- en koelmachines op naar aanleiding van het dat jaar in Parijs gehouden Eerste Internationale Congres over Koude.
 
De verspreiding van de koeltechniek in de biernijverheid is redelijk goed te traceren aan de hand van een in 1908 door J.F.H. Koopman opgesteld overzicht. Koopman, een in Delft opgeleid ingenieur die toen secretaris-penningmeester was van de Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek, stelde dit overzicht van alle op dat moment in ons land en in Indië in gebruik zijnde ijs- en koelmachines op naar aanleiding van het dat jaar in Parijs gehouden Eerste Internationale Congres over Koude.
Uit Koopmans waarschijnlijk vrij nauwkeurige opgave blijkt dat 34 van de ongeveer 440 toen nog bestaande brouwerijen in totaal 68 koelmachines in gebruik hadden.  Met andere woorden: dertig jaar na de introductie van deze techniek in ons land beschikte slechts ongeveer 8% van de brouwerijen over een dergelijke machine.
+
Uit Koopmans waarschijnlijk vrij nauwkeurige opgave blijkt dat 34 van de ongeveer 440 toen nog bestaande brouwerijen in totaal 68 koelmachines in gebruik hadden.  Met andere woorden: dertig jaar na de introductie van deze techniek in ons land beschikte slechts ongeveer 8% van de brouwerijen over een dergelijke machine.(zie tabel 6.4)
 
+
Tabel 6.4: Brouwerijen met ijs- en koelmachines per provincie in 1908 met het aantal machines en het koelvermogen weergegeven in het geproduceerde aantal calorieën per uur
+
__________________________________________________
+
 
+
Provincie Aant. Aant. Vermogen
+
brouw. mach. cal./uur
+
___________________________________________________
+
 
+
Groningen 1 2 75.000
+
Overijssel 4 5 317.000
+
Gelderland 1 1 80.000
+
Utrecht 2 3 83.000
+
N-Holland 7 21 2.940.000
+
Z-Holland 10 23 3.346.000
+
Zeeland 1 2 120.000
+
N-Brabant 5 7 338.000
+
Limburg 3 4 295.000
+
 
+
Totaal 34 68 7.594.000
+
_____________________________________________________
+
  
 
Koopmans overzicht bevestigt nog eens het beeld van de Nederlandse brouwnijverheid zoals dat eveneens uit de andere gegevens naar voren komt. De grote bedrijven waren in het begin van deze eeuw geconcentreerd in Noord- en Zuid-Holland. Van de overige provincies telden slechts Overijssel, Noord-Brabant en Limburg nog enigermate mee. De brouwerijen in de rest van het land speelden landelijk gezien geen rol van betekenis.
 
Koopmans overzicht bevestigt nog eens het beeld van de Nederlandse brouwnijverheid zoals dat eveneens uit de andere gegevens naar voren komt. De grote bedrijven waren in het begin van deze eeuw geconcentreerd in Noord- en Zuid-Holland. Van de overige provincies telden slechts Overijssel, Noord-Brabant en Limburg nog enigermate mee. De brouwerijen in de rest van het land speelden landelijk gezien geen rol van betekenis.

Versie op 20 apr 2007 09:31