|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
− | | + | De Amsterdamse Meel- en Broodfabriek. De fabriek bestond uit vijf verdiepingen. De zakken graan werden met een hijswerktuig (nr. 1) naar de bovenste verdieping gehesen en daar in de graanbak (nr. 2, vijfde verdieping) gestort vanwaar het eerst door het verticale en dan door het horizontale gedeelte van de graanzuiveraar (nr. 3, vierde verdieping) viel. Vandaar ging het graan voor verdere zuivering in een waninrichting (nr. 4) terug naar de vijfde verdieping; werd het vervolgens door een luchtstroom geleid waar het stof, kaf en doppen achter liet en kwam het als gezuiverd graan in de voorraadkamers (nr. 5) op de derde verdieping terecht. Van de voorraadkamer ging het graan via koperen buizen en de graantrechter (nr. 6) naar de maalstenen (nr. 7) op de tweede verdieping. De graantrechter, een zogenaamde centrifugaal engreneur diende als toevoerapparaat en verving de oude 'schoen'. Zij verspreidde het graan gelijkmatig in het steenoog. Er waren drie koppels maalstenen voor tarwe en een koppel voor rogge. Waarschijnlijk werd met twee koppels de tarwe voorgemalen en met het derde koppel de gries overgemalen. De vier koppels lagen in een cirkel op een zware balklaag en geschraagd door gietijzeren kolommen. Door het hart liep de ijzeren koningsspil (nr. 8) die met behulp van riemschijven ieder van de vier molenspillen (nr. 9) afzonderlijk kon aandrijven. Om het verhitten van het meel onder het malen te voorkomen werden de stenen met lucht gekoeld. Het meel van de stenen verzamelde zich in het meelkanaal en werd via een schroeftransporteur (of zogenaamde Archimedische schroef) en een elevator (of zogenaamde Jacobsladder, nr. 10) naar de bovenste verdieping getransporteerd en in de koelkuipen (nr. 11) gestort, waarin een hark het meel aanhoudend in beweging hield. Men had de mogelijkheid ongebuild meel op te vangen of het meel na afkoeling naar de builen te transporteren. Er waren twee soorten builen. Een dubbele buil (nr. 12) op de vierde verdieping voor het builen van bloem en gries. Een tweede buil (nr. 13) op de derde verdieping voor de scheiding van gries (om over te malen), grint, fijne zemelen en grove zemelen. Met deze produktiewijze was men in staat om alle soorten brood te bakken of aan alle aanvragen van de bakkers te voldoen. Menging van verschillende soorten graan en meel om de kwaliteit van het brood te beïnvloeden was eveneens mogelijk. De stoommachine (nr. 14) dreef al deze werktuigen aan. |