Zuivelfabrieken in Noord Nederland
Van Techniek in Nederland
Regel 3: | Regel 3: | ||
De Deense constructeur Nielsen en de Zweed De Laval ontwikkelden de Lefeldt-centrifu¬ge verder. De Laval bracht in 1879 een centrifuge op de markt die continu werkte met een snelheid van 7200 omwentelingen en die een betere ontroming gaf dan het Schwartz-systeem met ijskoeling. De machine had een capaciteit van 130 liter per uur, waarvoor een aandrijfkracht van bijna 5 pk nodig was. Zowel Le¬feldt _ die in 1879 eveneens een continue centrifuge bouwde _ als De Laval bleven sinds¬dien werken aan verbete¬ringen, aange¬spoord door een toenemen¬de vraag naar centrifuges. De Laval verbond zich met de Zweedse machine¬bouwer Alfa voor de produktie van zijn centrifuge. In 1879 werden er 54, het jaar daarop 62 Alfa-Separators verkocht, het merendeel naar het buitenland. Een belangrijke uitbreiding van het Alfa-assortiment was omstreeks 1885 een centrifuge die door een paard kon worden aangedreven, enkele jaren later gevolgd door de handseparator. Tussen 1879 en 1884 werden er ongeveer 4000 Alfa-centrifuges van alle typen verkocht, van 1891 tot 1895 waren dat er al 40.000 en tussen 1900 en 1905 verkocht Alfa 160.000 centrifuges over de hele wereld. | De Deense constructeur Nielsen en de Zweed De Laval ontwikkelden de Lefeldt-centrifu¬ge verder. De Laval bracht in 1879 een centrifuge op de markt die continu werkte met een snelheid van 7200 omwentelingen en die een betere ontroming gaf dan het Schwartz-systeem met ijskoeling. De machine had een capaciteit van 130 liter per uur, waarvoor een aandrijfkracht van bijna 5 pk nodig was. Zowel Le¬feldt _ die in 1879 eveneens een continue centrifuge bouwde _ als De Laval bleven sinds¬dien werken aan verbete¬ringen, aange¬spoord door een toenemen¬de vraag naar centrifuges. De Laval verbond zich met de Zweedse machine¬bouwer Alfa voor de produktie van zijn centrifuge. In 1879 werden er 54, het jaar daarop 62 Alfa-Separators verkocht, het merendeel naar het buitenland. Een belangrijke uitbreiding van het Alfa-assortiment was omstreeks 1885 een centrifuge die door een paard kon worden aangedreven, enkele jaren later gevolgd door de handseparator. Tussen 1879 en 1884 werden er ongeveer 4000 Alfa-centrifuges van alle typen verkocht, van 1891 tot 1895 waren dat er al 40.000 en tussen 1900 en 1905 verkocht Alfa 160.000 centrifuges over de hele wereld. | ||
J. Rinkes Borger, direkteur van de Leidsche Melkinrichting, sprak in 1883 nog met enig voorbehoud over deze nieuwe ontwikkeling. Onder andere aan de nieuwe roomboterfa¬briek te Amster¬dam waren toen reeds vijf Laval-separa¬tors in gebruik, de roombo¬terfa¬briek <Pas Geld> te Delft, een fabriek in Zoeter¬meer en de Melkin¬richting te Zwolle gebruikten centrifuges van Lefeldt en van Petersen. Deze centrifuges moesten door stoom worden aange¬dreven. Boven¬dien waren ze duur in de aanschaf, dus vermoedde Rinkes Borger dat er op de boerde¬rijen erg weinig belang¬stelling voor zou zijn. Voordeel was dat de verwerkte melk, en dus de room, zeer jong was. Het gevaar van verzuren en bederven was daardoor veel kleiner. Daartegen¬over <staat de bewering, dat de room door de sterke bewe¬ging schade lijdt. Men zegt dat de boter, uit dien room vervaar¬digd, minder duurzaam is. (...) Wat van dit alles waar is, weten wij nog niet, en eerst een langdurige en nauwkeurige ondervinding zal moeten bewijzen of de vernuftig uitgedachte werktuigen eene toekomst hebben.> | J. Rinkes Borger, direkteur van de Leidsche Melkinrichting, sprak in 1883 nog met enig voorbehoud over deze nieuwe ontwikkeling. Onder andere aan de nieuwe roomboterfa¬briek te Amster¬dam waren toen reeds vijf Laval-separa¬tors in gebruik, de roombo¬terfa¬briek <Pas Geld> te Delft, een fabriek in Zoeter¬meer en de Melkin¬richting te Zwolle gebruikten centrifuges van Lefeldt en van Petersen. Deze centrifuges moesten door stoom worden aange¬dreven. Boven¬dien waren ze duur in de aanschaf, dus vermoedde Rinkes Borger dat er op de boerde¬rijen erg weinig belang¬stelling voor zou zijn. Voordeel was dat de verwerkte melk, en dus de room, zeer jong was. Het gevaar van verzuren en bederven was daardoor veel kleiner. Daartegen¬over <staat de bewering, dat de room door de sterke bewe¬ging schade lijdt. Men zegt dat de boter, uit dien room vervaar¬digd, minder duurzaam is. (...) Wat van dit alles waar is, weten wij nog niet, en eerst een langdurige en nauwkeurige ondervinding zal moeten bewijzen of de vernuftig uitgedachte werktuigen eene toekomst hebben.> | ||
− | Voor het gros van de boeren was het inderdaad nog allemaal te nieuw en te weinig bewezen. Alleen enkele kapitaalkrach¬tige particulieren, handela¬ren, sprongen in op de nieuwe ontwikke¬ling. Eind 1878 werd in Amsterdam door industriëlen de NV Maatschappij voor Boterbereiding opgericht. In Friesland had de eerste grootscha¬lige verwerking in 1879 plaats bij de fabriek Freia in Veen¬wouden. Hier maakte men echter nog geen gebruik van een centri¬fuge maar wel van de Schwartz-methode. Een jaar later volgde het bedrijf van J.P. Smids, de Leeu¬warder Melkinrich¬ting, die wel een centri¬fuge aanschaf¬te. In 1883 bouwde de Neder¬landsche Maat¬schappij voor Kaas- en Roomboterfabrieken twee fabrie¬ken in Bolsward en in Sneek. De oprich¬tings¬kosten bedroegen respectievelijk ƒ 76.000 en ƒ 91.000, het waren bedrij¬ven van een afmeting waar voor de Friese boeren absoluut niet aan te den¬ken viel, niet in financieel opzicht, maar ook niet wat organisatie en admini¬stratie betreft. Maar deze onderneming werd geleid door profes¬sionele handelaren, die goed thuis waren in juist die aspecten van de be¬drijfsvoering. | + | Voor het gros van de boeren was het inderdaad nog allemaal te nieuw en te weinig bewezen. Alleen enkele kapitaalkrach¬tige particulieren, handela¬ren, sprongen in op de nieuwe ontwikke¬ling. Eind 1878 werd in Amsterdam door industriëlen de NV Maatschappij voor Boterbereiding opgericht. In Friesland had de eerste grootscha¬lige verwerking in 1879 plaats bij de fabriek Freia in Veen¬wouden. Hier maakte men echter nog geen gebruik van een centri¬fuge maar wel van de Schwartz-methode. Een jaar later volgde het bedrijf van J.P. Smids, de Leeu¬warder Melkinrich¬ting, die wel een centri¬fuge aanschaf¬te. In 1883 bouwde de Neder¬landsche Maat¬schappij voor Kaas- en Roomboterfabrieken twee fabrie¬ken in Bolsward en in Sneek. De oprich¬tings¬kosten bedroegen respectievelijk ƒ 76.000 en ƒ 91.000, het waren bedrij¬ven van een afmeting waar voor de Friese boeren absoluut niet aan te den¬ken viel, niet in financieel opzicht, maar ook niet wat organisatie en admini¬stratie betreft. Maar deze onderneming werd geleid door profes¬sionele handelaren, die goed thuis waren in juist die aspecten van de be¬drijfsvoering. [[Afbeelding:TIN19_blz110.JPEG|thumb|200px|right| Ets van Ids Wierdsma, ca. 1925]] |
In 1885 werd door Jogchum van der Wal als eerste boer in Friesland een centri¬fuge in gebruik genomen op de boerderij. Hij had die al gezien in de fabrieken in Sneek en Bolsward, maar in tegenstelling tot die fabrieken gebruikte hij geen stoomwerktuigen. Hij dreef de centrifuge met zijn paard aan. | In 1885 werd door Jogchum van der Wal als eerste boer in Friesland een centri¬fuge in gebruik genomen op de boerderij. Hij had die al gezien in de fabrieken in Sneek en Bolsward, maar in tegenstelling tot die fabrieken gebruikte hij geen stoomwerktuigen. Hij dreef de centrifuge met zijn paard aan. | ||
Van der Wal stelde zijn huis open voor iedereen die deze werkwijze wilde leren kennen en inderdaad ontving hij er onder meer commissies van boeren uit Sneek en Leeuwarden, die hun achterban uitgebreid verslag deden van hun bezoek. | Van der Wal stelde zijn huis open voor iedereen die deze werkwijze wilde leren kennen en inderdaad ontving hij er onder meer commissies van boeren uit Sneek en Leeuwarden, die hun achterban uitgebreid verslag deden van hun bezoek. |