Voedingswaarde en kwaliteit van voedsel
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | Het ontstaan van laboratoria hing niet alleen samen met problemen van hygiëne, bederf en vervalsing, maar ook met het ontstaan van nieuwe opvattingen over voedingswaarde. Hiervoor waren met name ontwikkelingen in de chemie van belang. De sinds 1903 bestaande Nederlandsche Chemische Vereniging (NCV) telde onder haar leden chemici, [[begrippenlijst#Bacteriologie| | + | Het ontstaan van laboratoria hing niet alleen samen met problemen van hygiëne, bederf en [[botervervalsing|''' vervalsing''']], maar ook met het ontstaan van nieuwe opvattingen over voedingswaarde. Hiervoor waren met name ontwikkelingen in de chemie van belang. De sinds 1903 bestaande Nederlandsche Chemische Vereniging (NCV) telde onder haar leden chemici, [[begrippenlijst#Bacteriologie| |
bacteriologen]], apothekers en ook [[begrippenlijst#Botanicus| | bacteriologen]], apothekers en ook [[begrippenlijst#Botanicus| | ||
botanici]] met belangstelling voor voeding. Het was rond 1900 mogelijk met chemische analyses richtlijnen op te stellen voor de beoordeling van de samenstelling en kwaliteit van een aantal voedingsmiddelen, maar niet van alle. In zijn Maandblad tegen de Vervalschingen (sinds 1885) ijverde dr. P.F. van Hamel Roos voor zulke regels.(80)Uit talrijke in deze periode verschenen binnenlandse en buitenlandse (met name Duitse) tijdschriften en boeken bleek het belang van de opkomende chemie in de kennis over voedsel.(81)De ‘kennis der voedingsstoffen’, waarop het laboratoriumonderzoek was gericht, resulteerde ook in andere kwaliteitscriteria voor producten, namelijk die van voedingswaarde. Net als hygiëne was dit begrip rond 1900 belangrijker geworden voor de voedingsmiddelen die de keten passeerden. Voedingswaarde was, we zagen het al in hoofdstuk een, onderwerp geworden van een publiek debat over de gezondheid en werkkracht van het volk. Artsen en andere betrokkenen hadden al langer aangedrongen op maatregelen om tekorten in de voeding door middel van een wetenschappelijk verantwoorde samenstelling van voedingsmiddelen en maaltijden te bestrijden. Dit debat beïnvloedde ook de bedrijfspraktijk. Producenten van bijvoorbeeld chocolade en babyvoeding speelden in hun reclame handig in op het thema voedzaamheid. [[Afbeelding:05_G357_V_2_07.JPG|thumb|450px|right|Bij de conservenfabriek Westenburgh te Rijswijk is het oogsttijd en zomer en vindt het wassen van prinsessenbonen onder afdakjes.]] | botanici]] met belangstelling voor voeding. Het was rond 1900 mogelijk met chemische analyses richtlijnen op te stellen voor de beoordeling van de samenstelling en kwaliteit van een aantal voedingsmiddelen, maar niet van alle. In zijn Maandblad tegen de Vervalschingen (sinds 1885) ijverde dr. P.F. van Hamel Roos voor zulke regels.(80)Uit talrijke in deze periode verschenen binnenlandse en buitenlandse (met name Duitse) tijdschriften en boeken bleek het belang van de opkomende chemie in de kennis over voedsel.(81)De ‘kennis der voedingsstoffen’, waarop het laboratoriumonderzoek was gericht, resulteerde ook in andere kwaliteitscriteria voor producten, namelijk die van voedingswaarde. Net als hygiëne was dit begrip rond 1900 belangrijker geworden voor de voedingsmiddelen die de keten passeerden. Voedingswaarde was, we zagen het al in hoofdstuk een, onderwerp geworden van een publiek debat over de gezondheid en werkkracht van het volk. Artsen en andere betrokkenen hadden al langer aangedrongen op maatregelen om tekorten in de voeding door middel van een wetenschappelijk verantwoorde samenstelling van voedingsmiddelen en maaltijden te bestrijden. Dit debat beïnvloedde ook de bedrijfspraktijk. Producenten van bijvoorbeeld chocolade en babyvoeding speelden in hun reclame handig in op het thema voedzaamheid. [[Afbeelding:05_G357_V_2_07.JPG|thumb|450px|right|Bij de conservenfabriek Westenburgh te Rijswijk is het oogsttijd en zomer en vindt het wassen van prinsessenbonen onder afdakjes.]] |