Modernisering van de landingsvoorzieningen
Van Techniek in Nederland
Regel 3: | Regel 3: | ||
'''Landingsterrein''' | '''Landingsterrein''' | ||
− | De overname door de gemeente betekende dat er nu serieus aandacht en geld kwam voor het realiseren van inmiddels al jarenlang noodzakelijk geachte aanpassingen en moderniseringen. De gemeente was ervan overtuigd dat een moderne stad een moderne luchthaven diende te hebben. In de concurrentiestrijd tussen Amsterdam en Rotterdam, dat in 1921 een eigen, vrij goed geoutilleerd vliegveld opende aan de | + | De overname door de gemeente betekende dat er nu serieus aandacht en geld kwam voor het realiseren van inmiddels al jarenlang noodzakelijk geachte aanpassingen en moderniseringen. De gemeente was ervan overtuigd dat een moderne stad een moderne luchthaven diende te hebben. In de concurrentiestrijd tussen Amsterdam en Rotterdam, dat in 1921 een eigen, vrij goed geoutilleerd vliegveld opende aan de Waalhaven, verbond Amsterdam zijn prestige aan het aanleggen van de grootste en beste luchthaven van het land. [[begrippenlijst#Katalysator|Katalysator]] in deze ontwikkeling was de komst van de Olympische Spelen naar Amsterdam in 1928. In 1926 werd begonnen met de bouw van een stenen stationsgebouw en een verhard platform voor de afhandeling van vliegtuigen. Ook werd de [[begrippenlijst#Drainage|drainage]] van het vliegterrein verbeterd en werd het landingsterrein, zoals ook op andere vliegvelden gebruikelijk was, voorzien van een witte cirkel van vast aangestampte gemalen schelpen die het midden markeerde.(18)Voor nachtlandingen werd de terreingrens met rode neonlampen gemarkeerd en kwam er een bij duisternis verlichte windrichtingwijzer.(19)Langs de randen van het vliegterrein werd een achthoek van schijnwerpers opgesteld die zodanig konden worden aangestoken dat ze met de landingsrichting van een binnenkomend vliegtuig mee schenen, teneinde de vlieger niet te verblinden. Het systeem was speciaal voor Schiphol ontwikkeld. Aan de basis ervan lag het adviseurschap van de chef van het Proefstation van ’s Rijks Kustverlichting te Scheveningen, ir. P. van Braam van Vloten. De ervaring die ’s Rijks Kustverlichting had met schijnwerpers voor de vuurtorenverlichting, werd vervolgens richtinggevend voor de ontwikkelingen op Schiphol. Het Schipholsysteem vond ook op andere Europese vliegvelden navolging.(20) [[afbeelding:05_J853_T_6_17.JPG|thumb|450px|left|In 1959 werd de de op dat moment grootste radarreflector voor civiel gebruik naar zijn bestemming gebracht.]] |
Intussen werd in Londen en Parijs druk geëxperimenteerd met de ontwikkeling van meer specifiek op de luchtvaart toegesneden nachtverlichting. Zo werd in 1923 op de Londense luchthaven Croydon een door middel van neonbuizen verlichte nachtlandingsinstallatie aangelegd die bestond uit een stelsel van glasplaten die tezamen de letter ‘L’ vormden. Het was de bedoeling dat de vlieger bij de landing de lange zijde van de L aan zijn linkerhand zou houden. De korte zijde van de L deed dienst als indicatie waar de voor de nachtlandingen bedoelde strook van het landingsterrein begon. Ofschoon dit betrekkelijk eenvoudige systeem in de praktijk niet erg bleek te voldoen – juist op de cruciale momenten was de verlichting voor de vlieger niet goed zichtbaar – fungeerde de Britse benadering toch als een voorbeeld voor een alternatieve benadering van de verlichtingskwestie. Het systeem kreeg in 1924 ook in Nederland navolging, toen de Rotterdamse luchthaven Waalhaven een vereenvoudigde [[begrippenlijst#Pendant|pendant]] in gebruik nam.(21) | Intussen werd in Londen en Parijs druk geëxperimenteerd met de ontwikkeling van meer specifiek op de luchtvaart toegesneden nachtverlichting. Zo werd in 1923 op de Londense luchthaven Croydon een door middel van neonbuizen verlichte nachtlandingsinstallatie aangelegd die bestond uit een stelsel van glasplaten die tezamen de letter ‘L’ vormden. Het was de bedoeling dat de vlieger bij de landing de lange zijde van de L aan zijn linkerhand zou houden. De korte zijde van de L deed dienst als indicatie waar de voor de nachtlandingen bedoelde strook van het landingsterrein begon. Ofschoon dit betrekkelijk eenvoudige systeem in de praktijk niet erg bleek te voldoen – juist op de cruciale momenten was de verlichting voor de vlieger niet goed zichtbaar – fungeerde de Britse benadering toch als een voorbeeld voor een alternatieve benadering van de verlichtingskwestie. Het systeem kreeg in 1924 ook in Nederland navolging, toen de Rotterdamse luchthaven Waalhaven een vereenvoudigde [[begrippenlijst#Pendant|pendant]] in gebruik nam.(21) | ||