Kooklerares tijdens de Eerste Wereldoorlog
Van Techniek in Nederland
Regel 3: | Regel 3: | ||
Andere aanbevolen vleesvervangers waren de verschillende soorten peulvruchten. Deze konden ook af en toe het brood vervangen. Gezien de krapte van het broodrantsoen, moest ongeveer de helft van de hoeveelheid brood die men gewend was te eten, door iets anders worden vervangen, bijvoorbeeld aardappelen (liefst in de schil gekookt), erwten of bonen - al dan niet in de vorm van soep - rijstebrij, gortepap, havermout, rijstpudding of aardappelsla met bietjes, bonen of haring. | Andere aanbevolen vleesvervangers waren de verschillende soorten peulvruchten. Deze konden ook af en toe het brood vervangen. Gezien de krapte van het broodrantsoen, moest ongeveer de helft van de hoeveelheid brood die men gewend was te eten, door iets anders worden vervangen, bijvoorbeeld aardappelen (liefst in de schil gekookt), erwten of bonen - al dan niet in de vorm van soep - rijstebrij, gortepap, havermout, rijstpudding of aardappelsla met bietjes, bonen of haring. | ||
Pap of soep kon men ook uit de Centrale Keuken halen.(107)Dat scheelde dan ook weer brandstof. Aan brandstofbesparing werd in het genoemde boekje ook aandacht besteed. Aardappelen of soep konden best in één keer voor twee dagen worden gekookt; het opwarmen deed men de volgende dag dan op een kacheltje dat toch al brandde. Koken in de hooikist werd aanbevolen. In verschillende boekjes stonden beschrijvingen hoe men een dergelijke met hooi gevoerde kist kon maken, waarin het halfgaar gekookte eten ‘vanzelf’ verder gaar werd. Het warmhouden van eetketeltjes - waarin vader zijn prakje meenam naar het werk, in plaats van boterhammen - ging uitstekend in een zogeheten ‘krantenzak’: een zak, gemaakt van twee lagen stof, met als voering daartussen verfrommelde kranten. | Pap of soep kon men ook uit de Centrale Keuken halen.(107)Dat scheelde dan ook weer brandstof. Aan brandstofbesparing werd in het genoemde boekje ook aandacht besteed. Aardappelen of soep konden best in één keer voor twee dagen worden gekookt; het opwarmen deed men de volgende dag dan op een kacheltje dat toch al brandde. Koken in de hooikist werd aanbevolen. In verschillende boekjes stonden beschrijvingen hoe men een dergelijke met hooi gevoerde kist kon maken, waarin het halfgaar gekookte eten ‘vanzelf’ verder gaar werd. Het warmhouden van eetketeltjes - waarin vader zijn prakje meenam naar het werk, in plaats van boterhammen - ging uitstekend in een zogeheten ‘krantenzak’: een zak, gemaakt van twee lagen stof, met als voering daartussen verfrommelde kranten. | ||
− | Huisvrouwen die iets meer te besteden hadden, konden recepten van hun gading vinden in twee andere boekjes van Martine Wittop-Koning: Op rantsoen. Wenken voor de huisvrouw (1917) en Hoe voeden wij ons thans ’t best? (1918). Wie zich artikelen kon permitteren als vermicelli, macaroni of griesmeel, die buiten de rantsoenering vielen, kon deze producten gebruiken voor soep en toetjes, en hield dan rijst over voor aantrekkelijker gerechten als [[begrippenlijst#Risotto| | + | Huisvrouwen die iets meer te besteden hadden, konden recepten van hun gading vinden in twee andere boekjes van [[Wetenschap en de definitie van kwaliteit|'''Martine Wittop-Koning''']]: Op rantsoen. Wenken voor de huisvrouw (1917) en Hoe voeden wij ons thans ’t best? (1918). Wie zich artikelen kon permitteren als vermicelli, macaroni of griesmeel, die buiten de rantsoenering vielen, kon deze producten gebruiken voor soep en toetjes, en hield dan rijst over voor aantrekkelijker gerechten als [[begrippenlijst#Risotto| |
risotto]], nasi goreng of [[begrippenlijst#Pilaw| | risotto]], nasi goreng of [[begrippenlijst#Pilaw| | ||
pilaw]]. Niettemin werd ook deze vrouwen de hooikist en andere zuinigheidsmaatregelen geadviseerd en moesten zij zich ook maar niet verzetten tegen nieuwigheden. | pilaw]]. Niettemin werd ook deze vrouwen de hooikist en andere zuinigheidsmaatregelen geadviseerd en moesten zij zich ook maar niet verzetten tegen nieuwigheden. |