Het fabricageproces van oleomargarine
Van Techniek in Nederland
Regel 3: | Regel 3: | ||
Het vet was ondertussen lichtgeel geworden en had zijn onaangename geur verloren. Men liet nu het vloeibare vet in vertinde ijzeren bakken stromen en plaatste die in een tot maximaal 25 °C verwarmde ruimte. Het vet koelde af en stolde tot een halfvaste, korrelige substantie. Met behulp van een hydraulische pers werd de gestolde massa uitgeperst, waardoor ongeveer 60% van het vet in de vorm van vloeibare oleomargarine wegstroomde, terwijl de overige 40% als stearine achterbleef. Deze stearine was voor de fabricage van [[Botervervalsing|'''kunstboter''']] niet meer van belang en werd gebruikt voor de kaarsenindustrie. | Het vet was ondertussen lichtgeel geworden en had zijn onaangename geur verloren. Men liet nu het vloeibare vet in vertinde ijzeren bakken stromen en plaatste die in een tot maximaal 25 °C verwarmde ruimte. Het vet koelde af en stolde tot een halfvaste, korrelige substantie. Met behulp van een hydraulische pers werd de gestolde massa uitgeperst, waardoor ongeveer 60% van het vet in de vorm van vloeibare oleomargarine wegstroomde, terwijl de overige 40% als stearine achterbleef. Deze stearine was voor de fabricage van [[Botervervalsing|'''kunstboter''']] niet meer van belang en werd gebruikt voor de kaarsenindustrie. | ||
De oleomargarine stolde na verdere afkoeling tot een korrelige massa, waarna ze op walsen met water werd gewassen en gekneed, waardoor het produkt een gelijkmatige vastheid kreeg. Deze oleomargarine werd door [[De uitvinding van een nieuwe voedingsvet|'''Mège Mouriès''']] in Parijs onder de naam <margarine> als braadvet verkocht en werd vanwege haar lange houdbaarheid in het buitenland als <marineboter> te koop aangeboden. Maar behalve als eindprodukt was de oleomargarine ook bestemd om dienst te doen als grondstof voor de produktie van de eigenlijke kunstboter. | De oleomargarine stolde na verdere afkoeling tot een korrelige massa, waarna ze op walsen met water werd gewassen en gekneed, waardoor het produkt een gelijkmatige vastheid kreeg. Deze oleomargarine werd door [[De uitvinding van een nieuwe voedingsvet|'''Mège Mouriès''']] in Parijs onder de naam <margarine> als braadvet verkocht en werd vanwege haar lange houdbaarheid in het buitenland als <marineboter> te koop aangeboden. Maar behalve als eindprodukt was de oleomargarine ook bestemd om dienst te doen als grondstof voor de produktie van de eigenlijke kunstboter. | ||
− | In zijn octrooi uit 1869 legde | + | In zijn octrooi uit 1869 legde Mège Mouriès de nadruk op de produktie van de oleomargarine. De omzetting van het vet in een botersubstituut kwam slechts zijdelings ter sprake. In feite was dit ook een betrekkelijk eenvoudig proces en in zijn fabriekje in Poissy paste hij het voor het eerst in de praktijk toe. Dit gebeurde op weliswaar zeer bescheiden schaal, maar helpt wel de mythe de wereld uit dat Jurgens de eerste zou zijn geweest die margarine maakte. |
− | In een handkarn bracht Mège 50 kilo gesmolten oleomargarine, 25 liter koeiemelk en 25 liter water samen, waaraan hij nog 100 gram fijngesneden koeie-uier en wat gele kleurstof toevoegde. Na circa twee uur karnen ontstond een emulsie, een dikke room, die hij gewoon boter noemde. Er werd koud water bij deze <boter> gedaan, die vervolgens in een kneder werd bewerkt; het produkt onderging nog een behandeling onder een wals, en het resultaat was een botersubstituut met een gelijkmatige structuur en smeerbaarheid. | + | In een handkarn bracht Mège 50 kilo gesmolten oleomargarine, 25 liter koeiemelk en 25 liter water samen, waaraan hij nog 100 gram fijngesneden koeie-uier en wat gele kleurstof toevoegde. Na circa twee uur [[begrippenlijst#Karnen|karnen]] ontstond een emulsie, een dikke room, die hij gewoon boter noemde. Er werd koud water bij deze <boter> gedaan, die vervolgens in een kneder werd bewerkt; het produkt onderging nog een behandeling onder een wals, en het resultaat was een botersubstituut met een gelijkmatige structuur en smeerbaarheid. |
Mège Mouriès noemde dit eindprodukt Beurre économique (spaarboter) en het werd onder deze naam verkocht in de markthallen van Parijs. Verschillende boterhandelaren maakten bezwaar tegen het gebruik van de naam boter en de inspecteur van het marktwezen gelastte een onderzoek. Uit het onderzoek bleek dat het produkt een surrogaat was, maar bezwaar tegen verkoop had men niet. Alleen verkoop onder de naam Beurre économique of Beurre Mouriès werd niet toegestaan; daarom werd het daarna als Margarine Mouriès in de handel gebracht. | Mège Mouriès noemde dit eindprodukt Beurre économique (spaarboter) en het werd onder deze naam verkocht in de markthallen van Parijs. Verschillende boterhandelaren maakten bezwaar tegen het gebruik van de naam boter en de inspecteur van het marktwezen gelastte een onderzoek. Uit het onderzoek bleek dat het produkt een surrogaat was, maar bezwaar tegen verkoop had men niet. Alleen verkoop onder de naam Beurre économique of Beurre Mouriès werd niet toegestaan; daarom werd het daarna als Margarine Mouriès in de handel gebracht. | ||
In 1872 werden het eerste officiële rapport uitgebracht over de bruikbaarheid van deze boter. De Parijse Conseil d'Hygiène et de Salubrité, een soort gezondheidsraad, liet een onderzoek instellen en concludeerde dat oleo-margarine een goed en goedkoop <huishoudvet> was. Vooral de marine kon er zijn voordeel mee doen, omdat het erg lang houdbaar bleek. De boter die ermee gemaakt werd, de Beurre Mouriès, zou waarschijnlijk vooral verkocht kunnen worden in streken waar normaal geen goede boter te krijgen was, zoals Zuid-Frankrijk. Toch waren de smaak en de samenstelling van de boter die uit oleo-margarine, melk en water gemaakt werd, nog ver verwijderd van het natuurprodukt. De Académie de Médecine de Paris stelde in 1880 een rapport op, waaruit bleek dat de margarine-boter volgens dat recept maar zeer beperkt gebruikt werd in keukens van grote instellingen als krankzinnigengestichten. Eigenlijk alleen in de allergoedkoopste eethuizen werden er gerechten in gebakken, want de geur was weinig appetijtelijk. Het best was om de oleomargarine te mengen met andere olie, maar ook dan zei de ondervraagde kokkin van een gesticht dat ze er maar heel weinig van nodig had. Terzijde merkte de rapporteur op dat de originele Margarine-Mouriès niet meer in de handel was, omdat ze te duur was. [[Afbeelding:TIN19_blz138.jpg|thumb|400px|left|Productieschema van de margarine]] | In 1872 werden het eerste officiële rapport uitgebracht over de bruikbaarheid van deze boter. De Parijse Conseil d'Hygiène et de Salubrité, een soort gezondheidsraad, liet een onderzoek instellen en concludeerde dat oleo-margarine een goed en goedkoop <huishoudvet> was. Vooral de marine kon er zijn voordeel mee doen, omdat het erg lang houdbaar bleek. De boter die ermee gemaakt werd, de Beurre Mouriès, zou waarschijnlijk vooral verkocht kunnen worden in streken waar normaal geen goede boter te krijgen was, zoals Zuid-Frankrijk. Toch waren de smaak en de samenstelling van de boter die uit oleo-margarine, melk en water gemaakt werd, nog ver verwijderd van het natuurprodukt. De Académie de Médecine de Paris stelde in 1880 een rapport op, waaruit bleek dat de margarine-boter volgens dat recept maar zeer beperkt gebruikt werd in keukens van grote instellingen als krankzinnigengestichten. Eigenlijk alleen in de allergoedkoopste eethuizen werden er gerechten in gebakken, want de geur was weinig appetijtelijk. Het best was om de oleomargarine te mengen met andere olie, maar ook dan zei de ondervraagde kokkin van een gesticht dat ze er maar heel weinig van nodig had. Terzijde merkte de rapporteur op dat de originele Margarine-Mouriès niet meer in de handel was, omdat ze te duur was. [[Afbeelding:TIN19_blz138.jpg|thumb|400px|left|Productieschema van de margarine]] |