De andere pioniers: de outsiders
Van Techniek in Nederland
Regel 10: | Regel 10: | ||
Gedurende een gedeelte van het jaar was deze weg echter niet te gebruiken, omdat de Maas buiten haar oevers trad en het land overstroomd werd. Soms werden dan kleine bootjes ingezet om het vervoer voort te zetten, maar uit economisch standpunt bekeken was deze situatie onhoudbaar. Een tijdelijke oplossing bood de aanleg van de spoorlijn Nijmegen Oss Tilburg, die in 1881 werd voltooid. Met behulp van een tramspoor trok Van den Bergh, net als Jurgens, deze verbinding door tot aan zijn fabriek. | Gedurende een gedeelte van het jaar was deze weg echter niet te gebruiken, omdat de Maas buiten haar oevers trad en het land overstroomd werd. Soms werden dan kleine bootjes ingezet om het vervoer voort te zetten, maar uit economisch standpunt bekeken was deze situatie onhoudbaar. Een tijdelijke oplossing bood de aanleg van de spoorlijn Nijmegen Oss Tilburg, die in 1881 werd voltooid. Met behulp van een tramspoor trok Van den Bergh, net als Jurgens, deze verbinding door tot aan zijn fabriek. | ||
Met het toenemen van de hoeveelheden te vervoeren goederen, voldeed het transport per trein steeds minder, vooral omdat het veel te duur werd. Van den Bergh kwam daarom in 1889 met het plan een kanaal te graven van Oss naar Lithoijen, waarmee alle vervoersproblemen uit de wereld zouden zijn. De gemeente financierde het plan echter niet en dus was Van den Bergh aangewezen op de steun van de andere fabrikant, zijn rivaal Jurgens. Deze had geen behoefte aan een demonstratie van solidariteit en diende zelf een alternatief plan in. Dit plan werd door de gemeenteraad, gedomineerd door Jurgens c.s., uiteindelijk aanvaard. Het voorzag in het graven van een haven in Oss, vlakbij de fabriek van Jurgens en ver verwijderd van die van Van den Bergh.[[Noten H2#2-31|<sup>[31]</sup>]] | Met het toenemen van de hoeveelheden te vervoeren goederen, voldeed het transport per trein steeds minder, vooral omdat het veel te duur werd. Van den Bergh kwam daarom in 1889 met het plan een kanaal te graven van Oss naar Lithoijen, waarmee alle vervoersproblemen uit de wereld zouden zijn. De gemeente financierde het plan echter niet en dus was Van den Bergh aangewezen op de steun van de andere fabrikant, zijn rivaal Jurgens. Deze had geen behoefte aan een demonstratie van solidariteit en diende zelf een alternatief plan in. Dit plan werd door de gemeenteraad, gedomineerd door Jurgens c.s., uiteindelijk aanvaard. Het voorzag in het graven van een haven in Oss, vlakbij de fabriek van Jurgens en ver verwijderd van die van Van den Bergh.[[Noten H2#2-31|<sup>[31]</sup>]] | ||
− | Van den Bergh zegde nu alle medewerking aan het project op - het kanaal in Oss is er nooit gekomen - en dit zoveelste bewijs van vijandschap van de Osse bevolking tegenover de familie Van den Bergh was de aanleiding voor een dramatisch besluit. De fabriek werd verplaatst naar Rotterdam, ver weg van concurrent Jurgens, maar gunstig gelegen voor de aanvoer van grondstoffen en de afzet naar Engeland. De verhuizing in 1891 was voor de firma Van den Bergh een begin van economische bloei, voor de gemeente Oss een sociale ramp.[[Noten H2#2-32|<sup>[32]</sup>]] | + | Van den Bergh zegde nu alle medewerking aan het project op - het kanaal in Oss is er nooit gekomen - en dit zoveelste bewijs van vijandschap van de Osse bevolking tegenover de familie Van den Bergh was de aanleiding voor een dramatisch besluit. De fabriek werd verplaatst naar [[Van stapelhaven naar overslaghaven|'''Rotterdam''']], ver weg van concurrent Jurgens, maar gunstig gelegen voor de aanvoer van grondstoffen en de afzet naar Engeland. De verhuizing in 1891 was voor de firma Van den Bergh een begin van economische bloei, voor de gemeente Oss een sociale ramp.[[Noten H2#2-32|<sup>[32]</sup>]] |
Van den Bergh was er in de jaren zeventig in geslaagd buiten Jurgens en zijn netwerk om, een kunstboterfabriek van de grond te krijgen. Het succes was vooral hieraan te danken, dat de onderneming zelf oleomargarine in het buitenland had kunnen bemachtigen. Ook was ze niet afhankelijk geweest van de technische kennis van Jurgens, want Van den Bergh had zelf via een Engels contact en later ook via Mège Mouriès kennis over de fabricagemethode verworven. Bovendien had Van den Bergh uitgebreide contacten in Engeland, waar de firma een aantal jaren terug een goed functionerend verkoopsysteem had opgezet. | Van den Bergh was er in de jaren zeventig in geslaagd buiten Jurgens en zijn netwerk om, een kunstboterfabriek van de grond te krijgen. Het succes was vooral hieraan te danken, dat de onderneming zelf oleomargarine in het buitenland had kunnen bemachtigen. Ook was ze niet afhankelijk geweest van de technische kennis van Jurgens, want Van den Bergh had zelf via een Engels contact en later ook via Mège Mouriès kennis over de fabricagemethode verworven. Bovendien had Van den Bergh uitgebreide contacten in Engeland, waar de firma een aantal jaren terug een goed functionerend verkoopsysteem had opgezet. | ||
Voor de andere vier outsiders bleek het veel moeilijker de startproblemen te overwinnen. Hoe deze fabrieken in deze fase aan hun oleomargarine zijn gekomen, is uit de beschikbare gegevens niet af te leiden. Het waren kleine bedrijven, die zelf niet zomaar een leveranciersnetwerk op konden zetten. Waarschijnlijk kochten ze kleine hoeveelheden op in Frankrijk en wellicht ook België. Uit een opmerking van de Kamer van Koophandel in 's Hertogenbosch over de firma Van de Griendt blijkt dat het moeizaam ging. 'In dit jaar [1873] werd daaraan nog toegevoegd een fabriek van kunstboter, die uit een scheikundig gezuiverd vet vermengd met melk, wordt gefabriceerd, welke bewerking een zeer smakelijk product oplevert. Gebrek aan genoegzame grondstof is de reden dat de onderneming voorlopig gestaakt is.'[[Noten H2#2-33|<sup>[33]</sup>]] | Voor de andere vier outsiders bleek het veel moeilijker de startproblemen te overwinnen. Hoe deze fabrieken in deze fase aan hun oleomargarine zijn gekomen, is uit de beschikbare gegevens niet af te leiden. Het waren kleine bedrijven, die zelf niet zomaar een leveranciersnetwerk op konden zetten. Waarschijnlijk kochten ze kleine hoeveelheden op in Frankrijk en wellicht ook België. Uit een opmerking van de Kamer van Koophandel in 's Hertogenbosch over de firma Van de Griendt blijkt dat het moeizaam ging. 'In dit jaar [1873] werd daaraan nog toegevoegd een fabriek van kunstboter, die uit een scheikundig gezuiverd vet vermengd met melk, wordt gefabriceerd, welke bewerking een zeer smakelijk product oplevert. Gebrek aan genoegzame grondstof is de reden dat de onderneming voorlopig gestaakt is.'[[Noten H2#2-33|<sup>[33]</sup>]] |