Noten TIN19-1-H3
Van Techniek in Nederland
Regel 10: | Regel 10: | ||
*<div id=3-4>[4] Provinciaal Verslag Zeeland, 1846.</div> | *<div id=3-4>[4] Provinciaal Verslag Zeeland, 1846.</div> | ||
*<div id=3-5>[5] Aan het begin van de negentiende eeuw werden in de noordelijke provincies 156 boekweitmolens geteld. Slechts twee waren windmolens, de rest rosmolens. Dezelfde statistiek maakte melding van 995 korenmolens, waarvan 10 aangedreven door paarden, 857 door wind en 818 door water. F.J.B. d'Alphonse, 'Aperçu sur la Hollande', Bijdragen tot de Statistiek der Nederlanden, Centraal Bureau voor de Statistiek, deel I, 544‑545.</div> | *<div id=3-5>[5] Aan het begin van de negentiende eeuw werden in de noordelijke provincies 156 boekweitmolens geteld. Slechts twee waren windmolens, de rest rosmolens. Dezelfde statistiek maakte melding van 995 korenmolens, waarvan 10 aangedreven door paarden, 857 door wind en 818 door water. F.J.B. d'Alphonse, 'Aperçu sur la Hollande', Bijdragen tot de Statistiek der Nederlanden, Centraal Bureau voor de Statistiek, deel I, 544‑545.</div> | ||
− | *<div id=3-6>[6] Er is bij het schrijven van het navolgende vooral gebruik gemaakt van het werk van P.W.E.A. van Bussel, Korenmolens van ambacht tot industrie (Eindhoven 1981), een van de weinige standaardwerken op het gebied van de oude maaltechniek. Zie verder ook: D.J. Abelskamp, 'Van oud naar nieuw in het malerijbedrijf', dln. 1 9, in: De Gelderse Molen, jaargangen 1974-1978; L. Gebuis, | + | *<div id=3-6>[6] Er is bij het schrijven van het navolgende vooral gebruik gemaakt van het werk van P.W.E.A. van Bussel, Korenmolens van ambacht tot industrie (Eindhoven 1981), een van de weinige standaardwerken op het gebied van de oude maaltechniek. Zie verder ook: D.J. Abelskamp, 'Van oud naar nieuw in het malerijbedrijf', dln. 1 9, in: De Gelderse Molen, jaargangen 1974-1978; L. Gebuis, 'Het malen van tarwe, van huishoudelijke arbeid tot industrietak', in: Samen sterk 1969; V. Mulder, 'Van roe en rad tot loper en ligger', in: Van Haver tot Gort 1977, 1978, 1979; P.H.J. Trouwen, 'Op de molen', in: S.H.A.M. Zoetmulder (red.), De Brabantse molens (Helmond 1973), 34 45; P.H.J. Trouwen , 'Tussen Eendracht en Amer', in: idem, 46 83; W.A.G. Perks, Zes eeuwen molens in Utrecht (Utrecht 1974). A. Bicker Caarten, De molen in ons volksleven (Leiden 1958); Gelders Molenboek (Zutphen 1969); I.J. Brugmans, De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw (Utrecht 1971), 64 66; H.A. Visser, Zwaaiende wieken, over de geschiedenis en het bedrijf van de windmolens in Nederland (Arnhem 1979); A.J. Morrenga Stapff, Verdwenen windmolens in Zuid Holland (Eindhoven 1979); In de tijdschriften Gelderse Molen, Samen Sterk en Van Haver tot Gort bevatten nog meer publikaties over de maaltechniek in het molenbedrijf. |
</div> | </div> | ||
*<div id=3-7>[7] Doordat het gluten korrelig werd. C.C.J. Teerlink, 'Over het onderzoek van tarwemeel', in: Tijdschrift van de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, 1862, 257-307; hier: 296.</div> | *<div id=3-7>[7] Doordat het gluten korrelig werd. C.C.J. Teerlink, 'Over het onderzoek van tarwemeel', in: Tijdschrift van de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, 1862, 257-307; hier: 296.</div> |