Knoeierijen in de boterhandel
Van Techniek in Nederland
Regel 17: | Regel 17: | ||
Door de tegenstanders werd ook benadrukt dat de Nederlandse landbouw en zuivelindustrie de achteruitgang in de boterhandel in de eerste plaats toch aan zichzelf te wijten had. De kwaliteit (en dus de prijs) was de laatste jaren achtergebleven bij bijvoorbeeld de Deense boter en ze vonden dat de boeren beter aan verbetering van hun eigen produkt konden werken dan te hoop te lopen tegen de concurrerende kunstboter. | Door de tegenstanders werd ook benadrukt dat de Nederlandse landbouw en zuivelindustrie de achteruitgang in de boterhandel in de eerste plaats toch aan zichzelf te wijten had. De kwaliteit (en dus de prijs) was de laatste jaren achtergebleven bij bijvoorbeeld de Deense boter en ze vonden dat de boeren beter aan verbetering van hun eigen produkt konden werken dan te hoop te lopen tegen de concurrerende kunstboter. | ||
Uiteindelijk stemde toch nog een ruime meerderheid vóór de wet, nadat de minister een aantal amendementen uit de Kamer had overgenomen. Minister Havelaar verzuchtte bij al de kritiek op het toch al gematigde wetsontwerp dat 'gevraagd naar het doel van dit wetsontwerp (...) de Regeering niets anders wil dan een eerlijke concurrentie van beide artikelen onder eigen naam. Haar doel was: herstel van de verbroken rechtsorde'.[[Noten TIN19-1-H5#5-87|<sup>[87]</sup>]] | Uiteindelijk stemde toch nog een ruime meerderheid vóór de wet, nadat de minister een aantal amendementen uit de Kamer had overgenomen. Minister Havelaar verzuchtte bij al de kritiek op het toch al gematigde wetsontwerp dat 'gevraagd naar het doel van dit wetsontwerp (...) de Regeering niets anders wil dan een eerlijke concurrentie van beide artikelen onder eigen naam. Haar doel was: herstel van de verbroken rechtsorde'.[[Noten TIN19-1-H5#5-87|<sup>[87]</sup>]] | ||
− | Terecht merkte de minister op dat 'wanneer men dit ontwerp vergelijkt met de wetten van andere [[De | + | Terecht merkte de minister op dat 'wanneer men dit ontwerp vergelijkt met de wetten van andere [[De Boterwet van 1889|'''Staten''']] (...) dan is geene wet zoo zacht als deze, en heeft geen wetgever zich op onpartijdiger standpunt geplaatst'.[[Noten TIN19-1-H5#5-88|<sup>[88]</sup>]] Toen in 1889 in de Tweede Kamer het wetsontwerp in behandeling werd genomen, waren in de omringende landen als Groot Brittannië, Duitsland, Denemarken en Frankrijk al soortgelijke wetten van kracht. Een argument van de voorstanders van wetgeving in Nederland was dan ook steeds dat Nederland in dit opzicht niet achter kon blijven. |