Boterwetten in internationaal perspectief
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | Het verzet tegen de margarine was het sterkst in de Verenigde Staten en daar werden ook de meest vérgaande wetten aangenomen. Sommige [[De | + | Het verzet tegen de margarine was het sterkst in de Verenigde Staten en daar werden ook de meest vérgaande wetten aangenomen. Sommige [[De Boterwet van 1889|'''staten''']], zoals New Hampshire, stelden de eis dat de margarine een of andere exotische kleur moest hebben, bijvoorbeeld groen of rose, om te voorkomen dat winkeliers margarine als boter zouden verkopen. In 1886 kwam bovenop deze wetgeving nog een federale wet, waarbij voor de margarinefabricage speciale vergunningen werden ingevoerd en het produkt aan diverse belastingen en heffingen werd onderworpen. Het hooggerechtshof verbood de staten uiteindelijk margarine een afwijkende kleur voor te schrijven, maar in plaats daarvan introduceerde ze wetten, waarbij de toevoeging van elke kleur, dus ook de 'natuurlijke' gele kleur, werd verboden.[[Afbeelding:Oss_Jurgens_margarinefabr_pakafdeling_1914.jpg|thumb|380px|right|Pakafdeling van margarinefabriek te Oss]] |
In Denemarken was al in 1885 een wet ingevoerd, waarbij bepaald werd dat alle kunstboter moest worden verpakt in tobbetjes (een soort vaten) van een bijzondere, dus van botervaten afwijkende, vorm. In Frankrijk was in 1887 een wet aangenomen, waarin het verbod was opgenomen om botersurrogaten te verkopen, wanneer niet op de verpakking de aanduiding 'margarine' of '[[begrippenlijst#Graisse alimentaire|graisse alimentaire]]' was aangebracht. Hoe streng er daadwerkelijk werd gestraft, blijk uit enkele uitspraken die een rechtbank in Bayeux deed inzake kooplieden die een boter-margarinemengsel onder de naam boter hadden verkocht: twee mannen kregen drie, één kreeg vier maanden gevangenisstraf en enkele duizenden francs boete.[[Noten TIN19-1-H5#5-89|<sup>[89]</sup>]] | In Denemarken was al in 1885 een wet ingevoerd, waarbij bepaald werd dat alle kunstboter moest worden verpakt in tobbetjes (een soort vaten) van een bijzondere, dus van botervaten afwijkende, vorm. In Frankrijk was in 1887 een wet aangenomen, waarin het verbod was opgenomen om botersurrogaten te verkopen, wanneer niet op de verpakking de aanduiding 'margarine' of '[[begrippenlijst#Graisse alimentaire|graisse alimentaire]]' was aangebracht. Hoe streng er daadwerkelijk werd gestraft, blijk uit enkele uitspraken die een rechtbank in Bayeux deed inzake kooplieden die een boter-margarinemengsel onder de naam boter hadden verkocht: twee mannen kregen drie, één kreeg vier maanden gevangenisstraf en enkele duizenden francs boete.[[Noten TIN19-1-H5#5-89|<sup>[89]</sup>]] | ||
Vanwege de export was voor de Nederlandse industrie de wetgeving in Engeland uiteraard van het meeste belang. In 1887 werd in het Lagerhuis een commissie gevormd die de opdracht kreeg een onderzoek in te stellen naar het bedrog in de boterhandel. De discussie in het Engelse parlement spitste zich voornamelijk toe op de naamgeving: de Engelse benaming voor kunstboter, [[De pioniers van de margarineindustrie|''''butterine'''']], werd geacht misleiding van het consumerende publiek in de hand te werken. | Vanwege de export was voor de Nederlandse industrie de wetgeving in Engeland uiteraard van het meeste belang. In 1887 werd in het Lagerhuis een commissie gevormd die de opdracht kreeg een onderzoek in te stellen naar het bedrog in de boterhandel. De discussie in het Engelse parlement spitste zich voornamelijk toe op de naamgeving: de Engelse benaming voor kunstboter, [[De pioniers van de margarineindustrie|''''butterine'''']], werd geacht misleiding van het consumerende publiek in de hand te werken. |