Volksdrank en genotmiddel
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
Water is door de eeuwen heen de belangrijkste dorstlesser van de mens geweest. Maar al van geruime tijd voor de christelijke jaartelling weten we dat er bij speciale gelegenheden andere dranken werden gedronken. Behalve wijn waren er mengsels van [[begrippenlijst#Ontkiemd|ontkiemd]] graan en kruiden die men in warm water liet gisten. Deze brouwsels zouden wij tegenwoordig met enige goede wil bier kunnen noemen. Berichten over het brouwen zijn bekend uit de meeste graanverbouwende gebieden rond de Middellandse Zee, waar bier overigens veelal als vervanger van de duurdere wijn diende. Via de Romeinen is de drank waarschijnlijk in onze noordelijke streken doorgedrongen. | Water is door de eeuwen heen de belangrijkste dorstlesser van de mens geweest. Maar al van geruime tijd voor de christelijke jaartelling weten we dat er bij speciale gelegenheden andere dranken werden gedronken. Behalve wijn waren er mengsels van [[begrippenlijst#Ontkiemd|ontkiemd]] graan en kruiden die men in warm water liet gisten. Deze brouwsels zouden wij tegenwoordig met enige goede wil bier kunnen noemen. Berichten over het brouwen zijn bekend uit de meeste graanverbouwende gebieden rond de Middellandse Zee, waar bier overigens veelal als vervanger van de duurdere wijn diende. Via de Romeinen is de drank waarschijnlijk in onze noordelijke streken doorgedrongen. | ||
− | Over de Nederlandse bierproduktie in de vroege Middeleeuwen is slechts bekend dat voornamelijk in een aantal kloosters het brouwen werd voortgezet. Over de situatie bij de opkomst van de steden aan het eind van de dertiende en het begin van de veertiende eeuw weten we dat toen de produktie van bier toenam. De welvaart steeg in zekere mate en bovendien waren er weinig alternatieven. Het water in de steden, maar ook wel daarbuiten was slecht, melk werd vrijwel niet gedronken en wijn was een drank voor de elite. Goede tijden dus voor brouwers, van wie er dan ook heel wat waren. Zo telde Amersfoort in de veertiende eeuw 350 brouwerijen; Haarlem had er ongeveer 50. Andere Nederlandse steden met een omvangrijke bierproduktie waren toen en in de vijftiende eeuw Gouda, Dordrecht, Delft en Utrecht. Amsterdam had niet zoveel brouwerijen, maar de stad was lange tijd het centrum van de bierhandel. Hierbij was vooral de import en doorvoer van bier uit Hamburg en omgeving aanzienlijk. In het noorden en zuiden van het land waren respectievelijk Groningen en Den Bosch en Maastricht van belang. [[Afbeelding:TIN19_blz170.jpg|thumb|right|400px|De smaak]] | + | Over de Nederlandse [[De traditionele brouwmethode|'''bierproduktie''']] in de vroege Middeleeuwen is slechts bekend dat voornamelijk in een aantal kloosters het brouwen werd voortgezet. Over de situatie bij de opkomst van de steden aan het eind van de dertiende en het begin van de veertiende eeuw weten we dat toen de produktie van bier toenam. De welvaart steeg in zekere mate en bovendien waren er weinig alternatieven. Het water in de steden, maar ook wel daarbuiten was slecht, melk werd vrijwel niet gedronken en wijn was een drank voor de elite. Goede tijden dus voor brouwers, van wie er dan ook heel wat waren. Zo telde Amersfoort in de veertiende eeuw 350 brouwerijen; Haarlem had er ongeveer 50. Andere Nederlandse steden met een omvangrijke bierproduktie waren toen en in de vijftiende eeuw Gouda, Dordrecht, Delft en Utrecht. Amsterdam had niet zoveel brouwerijen, maar de stad was lange tijd het centrum van de bierhandel. Hierbij was vooral de import en doorvoer van bier uit Hamburg en omgeving aanzienlijk. In het noorden en zuiden van het land waren respectievelijk Groningen en Den Bosch en Maastricht van belang. [[Afbeelding:TIN19_blz170.jpg|thumb|right|400px|De smaak]] |
De zestiende en een deel van de zeventiende eeuw gelden als het gouden tijdvak voor de brouwers. Bier was de volksdrank bij uitstek, die in verschillende variëteiten de hele dag door werd geconsumeerd. Het lichte of scharrebier met een alcoholpercentage van enkele procenten was de drank voor de gewone man. Dit dunne bier werd ook door oudere kinderen gedronken - de jongsten kregen meestal melk of karnemelk - en stond op het menu in wees- en ziekenhuizen. Ook arbeiders op hun werk en zeelieden op de vloot kregen het voorgezet. De schattingen over de consumptie per [[begrippenlijst#Hoofd van de bevolking|hoofd van de bevolking]] lopen uiteen van 250 tot 400 liter per jaar. Ter vergelijking: in Nederland wordt tegenwoordig ongeveer 85 liter per jaar per hoofd van de bevolking gedronken. | De zestiende en een deel van de zeventiende eeuw gelden als het gouden tijdvak voor de brouwers. Bier was de volksdrank bij uitstek, die in verschillende variëteiten de hele dag door werd geconsumeerd. Het lichte of scharrebier met een alcoholpercentage van enkele procenten was de drank voor de gewone man. Dit dunne bier werd ook door oudere kinderen gedronken - de jongsten kregen meestal melk of karnemelk - en stond op het menu in wees- en ziekenhuizen. Ook arbeiders op hun werk en zeelieden op de vloot kregen het voorgezet. De schattingen over de consumptie per [[begrippenlijst#Hoofd van de bevolking|hoofd van de bevolking]] lopen uiteen van 250 tot 400 liter per jaar. Ter vergelijking: in Nederland wordt tegenwoordig ongeveer 85 liter per jaar per hoofd van de bevolking gedronken. | ||
Voor wie het betalen kon, waren er bij de maaltijden en 's avonds zwaardere soorten bier. Ook bij bijzondere gelegenheden als een huwelijk, begrafenis, de kermis, verhuizing en op algemene feestdagen schonk men deze over het algemeen wat duurdere dranken. Naast drank voor de dagelijkse consumptie was bier een genotmiddel. In deze laatste hoedanigheid begon bier in de tweede helft van de zeventiende eeuw steeds meer concurrentie te ondervinden van andere dranken. Dat waren in de eerste plaats de uit de koloniën afkomstige koffie, thee en chocola, die overigens aanvankelijk vooral als medicijn werden voorgeschreven. Rond 1650 ontstonden in de grote steden in Holland de eerste koffiehuizen, maar het zou tot in de achttiende eeuw duren voordat deze dranken, en dan met name koffie en thee, zo ver in prijs waren gedaald, dat ze een echte bedreiging voor de bierconsumptie gingen vormen. | Voor wie het betalen kon, waren er bij de maaltijden en 's avonds zwaardere soorten bier. Ook bij bijzondere gelegenheden als een huwelijk, begrafenis, de kermis, verhuizing en op algemene feestdagen schonk men deze over het algemeen wat duurdere dranken. Naast drank voor de dagelijkse consumptie was bier een genotmiddel. In deze laatste hoedanigheid begon bier in de tweede helft van de zeventiende eeuw steeds meer concurrentie te ondervinden van andere dranken. Dat waren in de eerste plaats de uit de koloniën afkomstige koffie, thee en chocola, die overigens aanvankelijk vooral als medicijn werden voorgeschreven. Rond 1650 ontstonden in de grote steden in Holland de eerste koffiehuizen, maar het zou tot in de achttiende eeuw duren voordat deze dranken, en dan met name koffie en thee, zo ver in prijs waren gedaald, dat ze een echte bedreiging voor de bierconsumptie gingen vormen. |