Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling
Van Techniek in Nederland
Regel 35: | Regel 35: | ||
Om het bier tijdens het rijpingsproces op het vat van bederf te vrijwaren, bouwden enkele grote brouwers omvangrijke, geheel of half-onderaardse opslagruimtes. Deze kelders kregen nog weer iets later dubbele, geïsoleerde wanden en de ruimte daartussen werd in de winter opgevuld met natuurijs. Dit ijs haalde men uit vijvers, rivieren en meertjes in de streek zelf. Bij zachte winters werd er ijs aangevoerd uit de nabij gelegen Alpen. Wanneer het in de zomer niet al te heet werd, bleef het ijs tot de volgende winter en soms nog wel langer in een goede conditie. De eerste aldus gekoelde kelder was die van de Münchener brouwer Josef Pschorr, wiens opslagruimte een capaciteit van 40.000 hectoliter zou hebben gehad.[[Afbeelding:IJskelder_volgens_Brianard.jpg|thumb|right|400px|Bierkoeling volgens Brainard]] | Om het bier tijdens het rijpingsproces op het vat van bederf te vrijwaren, bouwden enkele grote brouwers omvangrijke, geheel of half-onderaardse opslagruimtes. Deze kelders kregen nog weer iets later dubbele, geïsoleerde wanden en de ruimte daartussen werd in de winter opgevuld met natuurijs. Dit ijs haalde men uit vijvers, rivieren en meertjes in de streek zelf. Bij zachte winters werd er ijs aangevoerd uit de nabij gelegen Alpen. Wanneer het in de zomer niet al te heet werd, bleef het ijs tot de volgende winter en soms nog wel langer in een goede conditie. De eerste aldus gekoelde kelder was die van de Münchener brouwer Josef Pschorr, wiens opslagruimte een capaciteit van 40.000 hectoliter zou hebben gehad.[[Afbeelding:IJskelder_volgens_Brianard.jpg|thumb|right|400px|Bierkoeling volgens Brainard]] | ||
− | In de jaren veertig en vijftig werd de koeling van de kelders verbeterd door de invoering van het zogeheten Brainardsysteem. Hierbij bouwde men boven de bierkelders opslagruimten, die met ijs werden gevuld. De zware, koude lucht zakte via openingen in de vloer naar beneden en zo werden de opslag- of lagerkelders extra afgekoeld. De koeling à la Brainard had echter evenals de andere kelderkoelingsystemen het grote nadeel, dat smeltwater van het ijs de kelders kon bereiken. De vaten kwamen in het water te liggen en gingen rotten of het vocht veroorzaakte schimmels, die in menig geval het bier bedierven. | + | In de jaren veertig en vijftig werd de koeling van de kelders verbeterd door de invoering van het zogeheten [[Koeling in de Nederlandse brouwerijen|''Brainardsysteem'']]. Hierbij bouwde men boven de bierkelders opslagruimten, die met ijs werden gevuld. De zware, koude lucht zakte via openingen in de vloer naar beneden en zo werden de opslag- of lagerkelders extra afgekoeld. De koeling à la Brainard had echter evenals de andere kelderkoelingsystemen het grote nadeel, dat smeltwater van het ijs de kelders kon bereiken. De vaten kwamen in het water te liggen en gingen rotten of het vocht veroorzaakte schimmels, die in menig geval het bier bedierven. |
In dezelfde periode ging men er in Zuid-Duitsland meer en meer toe over om natuurijs te gebruiken bij het brouwen zelf. Dit gebeurde op ongeveer de zelfde manier als in Engeland, namelijk door ijskoud water via een koperen buizenstelsel door de brouw- en gistkuipen en het koelschip te laten circuleren. Ook lieten brouwers wel met ijs gevulde, afgesloten platte bakken van blik in de kuipen drijven.[[Noten TIN19-1-H6#6-78|<sup>[78]</sup>]] | In dezelfde periode ging men er in Zuid-Duitsland meer en meer toe over om natuurijs te gebruiken bij het brouwen zelf. Dit gebeurde op ongeveer de zelfde manier als in Engeland, namelijk door ijskoud water via een koperen buizenstelsel door de brouw- en gistkuipen en het koelschip te laten circuleren. Ook lieten brouwers wel met ijs gevulde, afgesloten platte bakken van blik in de kuipen drijven.[[Noten TIN19-1-H6#6-78|<sup>[78]</sup>]] |