De ontwikkelingen in kolen- en ertsoverslag
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
De DEMAG laadbrug werd de standaard in de Rotterdamse massagoedoverslag voor de volgende decennia. De laadbruggen waren imposante apparaten; zij maakten Thomsen, op de Rotterdamse tram na, tot de grootste afnemer van de gemeentelijke elektriciteit.[[Noten H4#4-45|<sup>[45]</sup>]] De laadbruggen waren een veelzijdiger instrument dan de drijvende grijperkranen. Ze konden immers zowel direct in binnenschepen als op de wal lossen. In de praktijk werd echter het overgrote deel van de lading direct in binnenschepen gelost. Met een laadbrug was het mogelijk over het zeeschip heen in verschillende rijen langszij gelegen binnenschepen te lossen. | De DEMAG laadbrug werd de standaard in de Rotterdamse massagoedoverslag voor de volgende decennia. De laadbruggen waren imposante apparaten; zij maakten Thomsen, op de Rotterdamse tram na, tot de grootste afnemer van de gemeentelijke elektriciteit.[[Noten H4#4-45|<sup>[45]</sup>]] De laadbruggen waren een veelzijdiger instrument dan de drijvende grijperkranen. Ze konden immers zowel direct in binnenschepen als op de wal lossen. In de praktijk werd echter het overgrote deel van de lading direct in binnenschepen gelost. Met een laadbrug was het mogelijk over het zeeschip heen in verschillende rijen langszij gelegen binnenschepen te lossen. | ||
− | Machinale lossing via grijperkranen en laadbruggen leverde over het algemeen een besparing op de arbeidskosten van ongeveer 50% op.[[Noten H4#4-46|<sup>[46]</sup>]] De mechanisatie was niet volledig: er was een bakkenbestuurder nodig om de grijper in het ruim in de juiste richting te sturen en het toeschuiven van het goed vanuit de hoeken en gaten van het ruim naar de grijper (het zogenaamde tremmen) vergde nog heel wat handarbeid. Tegenover de besparingen op de arbeidskosten stonden extra uitgaven aan rente, afschrijvingen, onderhoud en energieverbruik. Hierdoor gingen de tarieven bij de overgang naar machinale lossing, in ieder geval wat betreft het erts, niet omlaag: het voordeel voor de opdrachtgevers was gelegen in de veel grotere snelheid, die hun indirect - door de kortere ligtijd in de havens - een kostenbesparing opleverde. Door de rechte beweging ging de overslag met laadbruggen in Rotterdam ongeveer 20% sneller dan die met een drijvende grijperkraan. Een schip met een [[Verschuiving naar indirecte overslag in het massagoed|'''ertslading''']] van 10.000 ton kon rond 1919 met een aantal laadbruggen in 28 uur worden gelost. Dit stond gelijk aan een uurproductie van bijna 360 ton, ruim twee en een half maal zo hoog als de handlossing. Het effect van de laadbruggen was vooral in de ertsoverslag spectaculair. In 1912 werd er door Thomsen nog bijna 900.000 ton erts met de hand gelost, in 1914 echter nog maar ruim 500.000 ton. | + | Machinale lossing via [[Grijperkranen en laadbruggen|'''grijperkranen en laadbruggen''']] leverde over het algemeen een besparing op de arbeidskosten van ongeveer 50% op.[[Noten H4#4-46|<sup>[46]</sup>]] De mechanisatie was niet volledig: er was een bakkenbestuurder nodig om de grijper in het ruim in de juiste richting te sturen en het toeschuiven van het goed vanuit de hoeken en gaten van het ruim naar de grijper (het zogenaamde tremmen) vergde nog heel wat handarbeid. Tegenover de besparingen op de arbeidskosten stonden extra uitgaven aan rente, afschrijvingen, onderhoud en energieverbruik. Hierdoor gingen de tarieven bij de overgang naar machinale lossing, in ieder geval wat betreft het erts, niet omlaag: het voordeel voor de opdrachtgevers was gelegen in de veel grotere snelheid, die hun indirect - door de kortere ligtijd in de havens - een kostenbesparing opleverde. Door de rechte beweging ging de overslag met laadbruggen in Rotterdam ongeveer 20% sneller dan die met een drijvende grijperkraan. Een schip met een [[Verschuiving naar indirecte overslag in het massagoed|'''ertslading''']] van 10.000 ton kon rond 1919 met een aantal laadbruggen in 28 uur worden gelost. Dit stond gelijk aan een uurproductie van bijna 360 ton, ruim twee en een half maal zo hoog als de handlossing. Het effect van de laadbruggen was vooral in de ertsoverslag spectaculair. In 1912 werd er door Thomsen nog bijna 900.000 ton erts met de hand gelost, in 1914 echter nog maar ruim 500.000 ton. |
Na 1914 kwam deze handlossing niet meer voor. Onderwijl steeg de totale verwerkte hoeveelheid bij het machinale bedrijf (kolen en erts) van Thomsen van 1,1 miljoen ton in 1912 naar 2,4 miljoen ton in 1914.[[Noten H4#4-47|<sup>[47]</sup>]] | Na 1914 kwam deze handlossing niet meer voor. Onderwijl steeg de totale verwerkte hoeveelheid bij het machinale bedrijf (kolen en erts) van Thomsen van 1,1 miljoen ton in 1912 naar 2,4 miljoen ton in 1914.[[Noten H4#4-47|<sup>[47]</sup>]] | ||
[[afbeelding:05_J853_T_4_11.JPG|thumb|360px|left|Het stuwadoorsbedrijf Thomsen & Co. plaatste in 1912 de eerste echte laadbruggen in de Rotterdamse haven.]] | [[afbeelding:05_J853_T_4_11.JPG|thumb|360px|left|Het stuwadoorsbedrijf Thomsen & Co. plaatste in 1912 de eerste echte laadbruggen in de Rotterdamse haven.]] |