Begrensde mobiliteit?
Van Techniek in Nederland
Regel 18: | Regel 18: | ||
[[begrippenlijst#Institutioneel|Institutionele]] voorwaarden, zoals de invoering van de wegenbelasting, bewegwijzering, verkeersopvoeding en het rijbewijs, werden gecreëerd om ruim baan te geven aan de [[De auto na 1945: De gepersonaliseerde auto|'''auto''']]. De arbeider reed nog wel op de fiets of in de bus en na de Tweede Wereldoorlog steeds meer op de bromfiets, maar het autobezit zou ook hem in de toekomst gaan toevallen, zo was de verwachting. Toen de koopkrachtstijging eind jaren vijftig het eindelijk economisch toeliet, werd een beslissende drempel overschreden en nam de diffusie van het autobezit massale vormen aan. Deze groei in het [[De auto na 1945: Mobiliteitsexplosie|'''autobezit''']] kwam niet onverwacht, maar de massaliteit verraste toch. Het was snel duidelijk dat er meer wegen moesten worden gebouwd om de groei op te vangen. Er werd een nieuw en ambitieus plan geschreven: het Structuurschema Hoofdwegennet 1966 dat de basis vormde voor het [[Overheid en wegenbeleid|'''Rijkswegenplan''']] van 1968. Op het structuurschema stond in totaal 5300 km hoofdweg vermeld, waarvan 2100 km al bestond. Minister Bakker poneerde in de Tweede Kamer bij de bespreking van zijn plannen dat hiermee de achterstand in de wegenaanleg in twaalf tot dertien jaar zou zijn ingelopen. | [[begrippenlijst#Institutioneel|Institutionele]] voorwaarden, zoals de invoering van de wegenbelasting, bewegwijzering, verkeersopvoeding en het rijbewijs, werden gecreëerd om ruim baan te geven aan de [[De auto na 1945: De gepersonaliseerde auto|'''auto''']]. De arbeider reed nog wel op de fiets of in de bus en na de Tweede Wereldoorlog steeds meer op de bromfiets, maar het autobezit zou ook hem in de toekomst gaan toevallen, zo was de verwachting. Toen de koopkrachtstijging eind jaren vijftig het eindelijk economisch toeliet, werd een beslissende drempel overschreden en nam de diffusie van het autobezit massale vormen aan. Deze groei in het [[De auto na 1945: Mobiliteitsexplosie|'''autobezit''']] kwam niet onverwacht, maar de massaliteit verraste toch. Het was snel duidelijk dat er meer wegen moesten worden gebouwd om de groei op te vangen. Er werd een nieuw en ambitieus plan geschreven: het Structuurschema Hoofdwegennet 1966 dat de basis vormde voor het [[Overheid en wegenbeleid|'''Rijkswegenplan''']] van 1968. Op het structuurschema stond in totaal 5300 km hoofdweg vermeld, waarvan 2100 km al bestond. Minister Bakker poneerde in de Tweede Kamer bij de bespreking van zijn plannen dat hiermee de achterstand in de wegenaanleg in twaalf tot dertien jaar zou zijn ingelopen. | ||
+ | |||
'''Voorbereiding voor massaal vliegen op Schiphol''' | '''Voorbereiding voor massaal vliegen op Schiphol''' | ||
− | In 1938 was er op Schiphol een nieuw luchthavenregime ontstaan. De ontwikkeling had zich met name gericht op de havenkant, dat wil zeggen het landen en [[De afhandeling van vliegtuigen, passagiers en vracht|'''starten''']] op de verharde banen en de afhandeling van vliegtuigen, passagiers en vracht. Het station was wel vernieuwd, maar dat was toch meer een bijzaak geweest. Vliegen werd hoofdzakelijk gedaan voor zakelijke doelen. Toch hadden veel mensen deelgenomen aan het vliegavontuur, door een toeristisch uitstapje naar Schiphol, door het turen naar de schoolplaat van Schiphol uit de bekende serie van Wolters en het in elkaar zetten van een bouwplaat van Schiphol, of door de deelname, aan de radio gekluisterd, aan de diverse [[begrippenlijst#Heroïsme|heroïsche]] vluchten naar Nederlands-Indië en weer terug naar het moederland. [[afbeelding:05_J8_68.JPG|thumb|450px|left|De eerste autoloze zondag in 1973 was een gevolg van de oliecrisis, maar kon de groei van het wegverkeer niet temperen.]] | + | In 1938 was er op Schiphol een nieuw luchthavenregime ontstaan. De ontwikkeling had zich met name gericht op de havenkant, dat wil zeggen het landen en [[De afhandeling van vliegtuigen, passagiers en vracht|'''starten''']] op de verharde banen en de afhandeling van vliegtuigen, passagiers en vracht. Het station was wel vernieuwd, maar dat was toch meer een bijzaak geweest. |
+ | |||
+ | Vliegen werd hoofdzakelijk gedaan voor zakelijke doelen. Toch hadden veel mensen deelgenomen aan het vliegavontuur, door een toeristisch uitstapje naar Schiphol, door het turen naar de schoolplaat van Schiphol uit de bekende serie van Wolters en het in elkaar zetten van een bouwplaat van Schiphol, of door de deelname, aan de radio gekluisterd, aan de diverse [[begrippenlijst#Heroïsme|heroïsche]] vluchten naar Nederlands-Indië en weer terug naar het moederland. [[afbeelding:05_J8_68.JPG|thumb|450px|left|De eerste autoloze zondag in 1973 was een gevolg van de oliecrisis, maar kon de groei van het wegverkeer niet temperen.]] | ||
Binnen de luchtvaartsector werd veel strijd gevoerd over de locatie van de nationale luchthaven - moest die niet worden verplaatst en had Rotterdam ook geen recht op een eigen luchthaven? - en over diverse opties voor luchthavenverbetering. Het maatschappelijk draagvlak voor de luchtvaartsector stond echter niet ter discussie, ondanks de subsidies die nodig waren om de sector in de lucht te houden. | Binnen de luchtvaartsector werd veel strijd gevoerd over de locatie van de nationale luchthaven - moest die niet worden verplaatst en had Rotterdam ook geen recht op een eigen luchthaven? - en over diverse opties voor luchthavenverbetering. Het maatschappelijk draagvlak voor de luchtvaartsector stond echter niet ter discussie, ondanks de subsidies die nodig waren om de sector in de lucht te houden. | ||
− | Na de Tweede Wereldoorlog waren de nationale en gemeentelijke overheden bereid te investeren in een nieuw en groter Schiphol, waarvan de bouw uiteindelijk in 1957 kon beginnen. Met dit Schiphol zou worden geanticipeerd op de groei die komen ging: op Schiphol zou men eindelijk niet langer achter de feiten behoeven aan te lopen. Toen het nieuwe Schiphol in 1967 gereedkwam, was het echter eigenlijk al weer te klein. De groei was veel sterker geweest dan verwacht. De KLM was in staat geweest de droom van vele burgers om zelf te vliegen te mobiliseren en om te zetten in een ongekende groeimarkt, die de luchtvaart voor het eerst winstgevend maakte, ondanks grote investeringen in nieuwe straalvliegtuigen. Er werden nieuwe plannen gesmeed, er moest toch een vijfde start- en landingsbaan komen om de groei van de luchtvaart te [[begrippenlijst#Faciliteren|faciliteren]] en investeringen in het station werden steeds belangrijker geacht zodat Schiphol kon uitgroeien tot AirportCity en zo zelf ook economisch zou kunnen profiteren van de groei van de luchtvaart. | + | Na de Tweede Wereldoorlog waren de nationale en gemeentelijke overheden bereid te investeren in een nieuw en groter Schiphol, waarvan de bouw uiteindelijk in 1957 kon beginnen. Met dit [[De uitbouw van Schiphol tot mainport|'''Schiphol''']] zou worden geanticipeerd op de groei die komen ging: op Schiphol zou men eindelijk niet langer achter de feiten behoeven aan te lopen. |
+ | |||
+ | Toen het nieuwe Schiphol in 1967 gereedkwam, was het echter eigenlijk al weer te klein. De groei was veel sterker geweest dan verwacht. De KLM was in staat geweest de droom van vele burgers om zelf te vliegen te mobiliseren en om te zetten in een ongekende groeimarkt, die de luchtvaart voor het eerst winstgevend maakte, ondanks grote investeringen in nieuwe straalvliegtuigen. Er werden nieuwe plannen gesmeed, er moest toch een vijfde start- en landingsbaan komen om de groei van de luchtvaart te [[begrippenlijst#Faciliteren|faciliteren]] en investeringen in het [[Het ontwerp voor een nieuw stationsgebouw|'''station''']] werden steeds belangrijker geacht zodat Schiphol kon uitgroeien tot AirportCity en zo zelf ook economisch zou kunnen profiteren van de groei van de luchtvaart. | ||
'''Voorbereiding voor massale overslag in de Rotterdamse haven''' | '''Voorbereiding voor massale overslag in de Rotterdamse haven''' | ||
− | De groei in de overslag van goederen in de Rotterdamse haven kwam in een versnelling in de laatste decennia van de negentiende eeuw. In Rotterdam ontstond een [[Bouwers van een nieuwe haven|'''nieuwe haven''']], letterlijk met nieuwe, grote havenbekkens - Rijnhaven, Maashaven en Waalhaven - in Rotterdam-Zuid, waar het massagoed op stroom direct kon worden overgeslagen. De overslag werd tevens gemechaniseerd. Diverse oplossingen werden uitgeprobeerd, maar in de [[De overslag van kolen en erts|'''kolen- en ertsoverslag''']] drong vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog de grijperkraan zich sterk naar voren, terwijl in de graanoverslag de elevator dominant was geworden. Het verzet tegen met name de komst van deze elevator had uiteindelijk averechts gewerkt: het had de havenbaronnen verenigd en geleid tot versnelde en welhaast volledige mechanisering. | + | De groei in de overslag van goederen in de Rotterdamse haven kwam in een versnelling in de laatste decennia van de negentiende eeuw. In Rotterdam ontstond een [[Bouwers van een nieuwe haven|'''nieuwe haven''']], letterlijk met nieuwe, grote havenbekkens - Rijnhaven, Maashaven en Waalhaven - in Rotterdam-Zuid, waar het massagoed op stroom direct kon worden overgeslagen. De overslag werd tevens gemechaniseerd. |
+ | |||
+ | Diverse oplossingen werden uitgeprobeerd, maar in de [[De overslag van kolen en erts|'''kolen- en ertsoverslag''']] drong vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog de [[Grijperkranen en laadbruggen|'''grijperkraan''']] zich sterk naar voren, terwijl in de graanoverslag de elevator dominant was geworden. Het verzet tegen met name de komst van deze [[De graanelevator|'''elevator''']] had uiteindelijk averechts gewerkt: het had de havenbaronnen verenigd en geleid tot versnelde en welhaast volledige mechanisering. | ||
+ | |||
+ | Rotterdam werd een doorvoerhaven, waar de snelle, gemechaniseerde overslag van massagoederen, zoals graan, kolen en erts, maar in toenemende mate ook olie, de toon zette. In de economische depressie van de jaren dertig werd dit regime verder [[begrippenlijst#Optimaliseren|geoptimaliseerd]] en de arbeidsproductiviteit sterk opgevoerd. De haven leek eind jaren dertig een nieuwe groeiperiode tegemoet te gaan. Die zou er ook komen, maar de [[De Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw van de haven|'''Tweede Wereldoorlog''']] gooide tijdelijk roet in het eten, met op het eerste gezicht desastreuze gevolgen voor de haven vanwege de grootschalige vernietiging van de infrastructuur. | ||
+ | |||
+ | Het herstel verliep echter onverwacht snel. Voortbouwend op vooroorlogse plannen werden nieuwe havens gegraven: de Botlek, Europoort en uiteindelijk de eerste Maasvlakte. De investeringen bleken al snel hun vruchten af te werpen. Vanwege de groei in de overslag van massagoed, kon Rotterdam in 1962 de grootste haven van de wereld worden. Achter deze groei ging wel een belangrijke regimewijziging schuil. In het droge [[Verschuiving naar indirecte overslagin het massagoed|'''massagoed''']] werd overgeschakeld van directe overslag naar indirecte overslag, waarbij de goederen op de kade werden gebracht om daar als buffervoorraad te dienen. In het natte massagoed (de olie) was indirecte overslag altijd al dominant geweest, maar omdat juist deze sector zo sterk groeide kreeg de indirecte overslag nog meer de overhand. | ||
+ | |||
+ | In Rotterdam ontstond een groot [[begrippenlijst#Petrochemie|petrochemisch]] industriecomplex, maar ook een tekort aan terreinen voor verdere industriële expansie. In 1969 presenteerde de Rotterdamse gemeente het Plan 2000+, een voorstel voor grootschalige uitbreiding van het haventerrein op Voorne-Putten. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | '''Verlies van cultureel draagvlak''' | ||
+ | |||
+ | De mobiliteitsexplosie in de jaren zestig is het [[begrippenlijst#Complementair|complement]] van ontwikkelingen in de eerste helft van de twintigste eeuw. In deze periode werd het fundament gelegd voor de groei van de luchthaven, het autoverkeer en de overslag in de Rotterdamse haven. Dit fundament bestond uit een reeks van institutionele, culturele en infrastructurele voorwaarden. De explosie liep echter uit de hand, was nog massaler dan verwacht, waarop nieuwe plannen werden gesmeed zowel bij Rijkswaterstaat voor de aanleg van wegen als op Schiphol en in Rotterdam voor de uitbreiding van de droge en natte haven. Deze plannen stuitten echter onverwachts op weerstand. De gevolgen van de massale groei in termen van geluidshinder, natuurvernietiging en milieuverontreiniging werden steeds zichtbaarder. | ||
+ | |||
+ | Er kwamen nieuwe, krachtige, sociale bewegingen die het verzet tegen de plannen wisten te mobiliseren. Bovendien nam de economische groei af en bleken de projecties over het stijgende aantal goederen en personen die zouden worden vervoerd in de havens, veel te optimistisch. Het autoverkeer bleef wel sterk groeien, maar kwam ook steeds vaster in de file te staan. Het nut en de noodzaak van de geplande uitbreidingen en de wegenaanleg kwamen uitgebreid ter discussie te staan. Het resultaat van dit debat was uiteindelijk dat Schiphol wel een vijfde baan zou krijgen, Rotterdam een nieuwe haven (de Tweede Maasvlakte) en dat de investeringen in de wegeninfrastructuur [[begrippenlijst#Temporiseren|getemporiseerd]] werden uitgevoerd. | ||
− | |||
− | + | Betekent dit nu dat de groei uiteindelijk wordt doorgezet en dat de periode in de jaren zeventig toch geen breukpunt is geweest? Die conclusie zou niet terecht zijn, want de manier waarop de groei gestalte krijgt, is wel sterk gewijzigd. Effecten van de groei worden eerder onderzocht en waar mogelijk gecompenseerd met natuurontwikkeling (in Rotterdam) en schonere en stillere vliegtuig- en autotechnieken. | |
− | + | Schiphol heeft voor het eerst in zijn geschiedenis ook een absolute grens opgelegd gekregen: maximaal tienduizend woningen mogen ernstige geluidshinder ondervinden. Burgers worden ook vroeger bij de besluitvorming omtrent infrastructurele projecten betrokken. Door al deze ontwikkelingen zijn de kosten van de ontwikkeling van infrastructuur gestegen, maar de belangrijkste verandering is wellicht cultureel van aard: autorijden, vliegen en het overslaan van goederen hebben hun grote culturele draagvlak verloren, groei wordt niet langer automatisch verbonden met meer welvaart en avontuur. De toekomst van transport is opnieuw centraal komen te staan in het debat over de toekomst van de moderne samenleving. | |
− | + | ||
− | + |