Zuivel in Zuid Nederland
Van Techniek in Nederland
Regel 71: | Regel 71: | ||
Het grote voordeel van de handkracht-boterfabriekjes was dat ze goedkoop en simpel waren. Voor ongeveer ƒ 2000 stond er een gebouw met inventaris [[Noten TIN19-1-H4#4-68|<sup>[68]</sup>]] | Het grote voordeel van de handkracht-boterfabriekjes was dat ze goedkoop en simpel waren. Voor ongeveer ƒ 2000 stond er een gebouw met inventaris [[Noten TIN19-1-H4#4-68|<sup>[68]</sup>]] | ||
en een knecht kon het werk in enkele dagen leren. De boter was zoveel beter van kwaliteit dat er doorgaans een prijs van ongeveer ƒ 1,10 voor werd gegeven, terwijl de boerderijboter circa 20 cent lager noteerde op de plaatselijke markten en botermijnen. | en een knecht kon het werk in enkele dagen leren. De boter was zoveel beter van kwaliteit dat er doorgaans een prijs van ongeveer ƒ 1,10 voor werd gegeven, terwijl de boerderijboter circa 20 cent lager noteerde op de plaatselijke markten en botermijnen. | ||
− | |||
'''Verbetering afzet''' | '''Verbetering afzet''' | ||
+ | De boterhandel was geenszins unaniem gelukkig met deze ontwikkeling. De winkeliers zagen hun winkelnering omzeild worden, boterkopers vreesden dat onderling overleg tussen het groeiend aantal coöperaties zou maken dat willekeurige prijsvorming, die altijd voor de handelaar het voordeligst was geweest, tot het verleden ging behoren. | ||
− | + | Inderdaad begonnen al in de zomer van 1893 Ament en enkele medestanders te werken aan een organisatie die de afzet van de fabrieksboter in betere banen kon leiden. Dat was een van de belangrijkste redenen om de bestaande [[begrippenlijst#Cooperatie|coöperatieve]] fabrieken in één vereniging samen te brengen en zo ontstond de Zuid-Nederlandsche Zuivelbond (ZNZ),'' 'eene Centrale Vereeniging van coöperatieve melkerijen in Limburg en Noord-Brabant. Het doel van den Bond is de bevordering van alle belangen der Vereenigde melkerijen, vooral van die welke met de bereiding en den verkoop van zuivelproducten in verband staan'.''[[Noten TIN19-1-H4#4-69|<sup>[69]</sup>]] | |
− | In 1895 vestigde de znz een botermijn in Maastricht. Een eigen mijn had drie voordelen: de fabrieken waren onafhankelijker van de boterkooplui en winkeliers in de grote steden konden zonder tussenkomst van de tussenhandel boter kopen Bovendien kon de Bond de zuiverheid van de verhandelde boter garanderen. Zo kregen de aangesloten fabrieken een hogere prijs voor hun boter, mits die van goede kwaliteit was. Voor kwaliteitshandhaving bood de | + | In 1895 vestigde de znz een botermijn in Maastricht. Een eigen mijn had drie voordelen: de fabrieken waren onafhankelijker van de boterkooplui en winkeliers in de grote steden konden zonder tussenkomst van de tussenhandel boter kopen. Bovendien kon de Bond de zuiverheid van de verhandelde boter garanderen. Zo kregen de aangesloten fabrieken een hogere prijs voor hun boter, mits die van goede kwaliteit was. Voor kwaliteitshandhaving bood de ZNZ de helpende hand via adviezen, [[Zuivel en onderwijs|'''cursussen''']] voor personeel en controle van de geleverde waar. |