Keuze tussen alternatieven
Van Techniek in Nederland
Regel 50: | Regel 50: | ||
Tot zeker 1910 is de tegenstelling tussen vreemdelingen en de 'eigen groep' uitdrukkelijk gebruikt ter verdediging van kleine fabrieken die innig verbonden waren met een gehucht of kerkdorp. Om die reden was één gemeente met drie handkrachtfabrieken te verkiezen boven twee dorpen met halverwege een stoomzuivelfabriek en enkele melkrijders. Dat was de mening van enkele voormannen in Brabantse en Limburgse landbouwkringen. De strijdbare pater Gerlachus van den Elsen was een van diegenen die voor de verloedering van de boerenstand waarschuwde in brochures en polemieken in landbouwbladen.[[Noten TIN19-1-H4#4-77|<sup>[77]</sup>]] | Tot zeker 1910 is de tegenstelling tussen vreemdelingen en de 'eigen groep' uitdrukkelijk gebruikt ter verdediging van kleine fabrieken die innig verbonden waren met een gehucht of kerkdorp. Om die reden was één gemeente met drie handkrachtfabrieken te verkiezen boven twee dorpen met halverwege een stoomzuivelfabriek en enkele melkrijders. Dat was de mening van enkele voormannen in Brabantse en Limburgse landbouwkringen. De strijdbare pater Gerlachus van den Elsen was een van diegenen die voor de verloedering van de boerenstand waarschuwde in brochures en polemieken in landbouwbladen.[[Noten TIN19-1-H4#4-77|<sup>[77]</sup>]] | ||
− | |||
'''Bezwaren tegen stoomfabrieken verdwijnen''' | '''Bezwaren tegen stoomfabrieken verdwijnen''' | ||
− | |||
Vanuit de Zuid-Nederlandsche Zuivelbond en andere organisaties werden ook tegenargumenten gegeven, zoals de grotere [[begrippenlijst#Efficiency|efficiency]] en de mogelijkheid van pasteuriseren van de melk. Voor dat [[begrippenlijst#Pasteuriseren|pasteuriseren]] was snelle verhitting nodig, en dat kon alleen met behulp van stoom gebeuren. Omstreeks 1900 bleek dat de znz boter van gepasteuriseerde melk, die langer houdbaar was, goed naar het buitenland kon verkopen. | Vanuit de Zuid-Nederlandsche Zuivelbond en andere organisaties werden ook tegenargumenten gegeven, zoals de grotere [[begrippenlijst#Efficiency|efficiency]] en de mogelijkheid van pasteuriseren van de melk. Voor dat [[begrippenlijst#Pasteuriseren|pasteuriseren]] was snelle verhitting nodig, en dat kon alleen met behulp van stoom gebeuren. Omstreeks 1900 bleek dat de znz boter van gepasteuriseerde melk, die langer houdbaar was, goed naar het buitenland kon verkopen. | ||
− | Tezelfdertijd toonden ook bestaande zuivelcoöperaties belangstelling voor de overschakeling op stoom. In het handkrachtstadium hadden de verenigingen kapitaal opgebouwd, zij hadden ervaring opgedaan met organisatie, administratie, verkoop en kwaliteitscontrole. [[Afbeelding:TIN19_blz132.jpg|thumb|390px|right|Plattegrond van een boterfabriek]]Er waren [[begrippenlijst#Credietfaciliteiten|credietfaciliteiten]] in de vorm van Boerenleenbanken gekomen. Boerenzoons hadden de tijdschriften op zuivelgebied bestudeerd en cursussen van de znz gevolgd. De grootste bezwaren tegen stoomfabrieken leken weggenomen, en zo begon tegen 1910 een concentratie van Zuidnederlandse boterfabrieken. In de loop van ruim 20 jaar werden handkracht-coöperaties samengevoegd tot fabrieken met stoomwerktuigen en een veel groter werkgebied.[[Noten TIN19-1-H4#4-78|<sup>[78]</sup>]] | + | Tezelfdertijd toonden ook bestaande zuivelcoöperaties belangstelling voor de overschakeling op stoom. In het handkrachtstadium hadden de verenigingen kapitaal opgebouwd, zij hadden ervaring opgedaan met organisatie, administratie, verkoop en kwaliteitscontrole. |
− | + | [[Afbeelding:TIN19_blz132.jpg|thumb|390px|right|Plattegrond van een boterfabriek]] | |
+ | Er waren [[begrippenlijst#Credietfaciliteiten|credietfaciliteiten]] in de vorm van Boerenleenbanken gekomen. Boerenzoons hadden de tijdschriften op zuivelgebied bestudeerd en cursussen van de znz gevolgd. De grootste bezwaren tegen stoomfabrieken leken weggenomen, en zo begon tegen 1910 een concentratie van Zuidnederlandse boterfabrieken. In de loop van ruim 20 jaar werden handkracht-coöperaties samengevoegd tot fabrieken met stoomwerktuigen en een veel groter werkgebied.[[Noten TIN19-1-H4#4-78|<sup>[78]</sup>]] | ||
'''Ontstaan van overkoepelende organisaties''' | '''Ontstaan van overkoepelende organisaties''' | ||
− | |||
De veranderingen in de boterbereiding waren weliswaar regionaal verschillend, maar zowel in Friesland als in Brabant en Limburg leidden de nieuwe werkwijzen tot vorming van nieuwe organisaties. De plaatselijke coöperatie betekende al een tot dan toe ongekende samenwerkingsvorm. De volgende stap was de vorming van overkoepelende verenigingen van coöperaties zoals de Vereeniging van belanghebbenden bij fabriekmatige zuivelbereiding op coöperatieven grondslag in Friesland (1893), de Zuid-Nederlandsche Zuivelbond (1893), de Geldersch-Overijselsche Zuivelbond (1896) en andere. Daarboven kwam weer in 1900 de Algemeene Nederlandsche Zuivelbond fnz te staan.[[Noten TIN19-1-H4#4-79|<sup>[79]</sup>]] | De veranderingen in de boterbereiding waren weliswaar regionaal verschillend, maar zowel in Friesland als in Brabant en Limburg leidden de nieuwe werkwijzen tot vorming van nieuwe organisaties. De plaatselijke coöperatie betekende al een tot dan toe ongekende samenwerkingsvorm. De volgende stap was de vorming van overkoepelende verenigingen van coöperaties zoals de Vereeniging van belanghebbenden bij fabriekmatige zuivelbereiding op coöperatieven grondslag in Friesland (1893), de Zuid-Nederlandsche Zuivelbond (1893), de Geldersch-Overijselsche Zuivelbond (1896) en andere. Daarboven kwam weer in 1900 de Algemeene Nederlandsche Zuivelbond fnz te staan.[[Noten TIN19-1-H4#4-79|<sup>[79]</sup>]] | ||
Deze organisaties met hun consulenten, cursussen en tijdschriften informeerden grote en kleine boeren over ontwikkelingen in binnen- en buitenland die voor hun bedrijf van belang waren. De onbereikbaarheid en desinteresse van boeren waar andere landbouwverenigingen in de negentiende eeuw over klaagden, verdween daarmee snel. Voor de veehouderij en voor het gemengd bedrijf op de zandgronden had de opkomst van de melkcentrifuge een extra betekenis gekregen: samenwerken in georganiseerd verband van coöperaties en koepelorganisaties. | Deze organisaties met hun consulenten, cursussen en tijdschriften informeerden grote en kleine boeren over ontwikkelingen in binnen- en buitenland die voor hun bedrijf van belang waren. De onbereikbaarheid en desinteresse van boeren waar andere landbouwverenigingen in de negentiende eeuw over klaagden, verdween daarmee snel. Voor de veehouderij en voor het gemengd bedrijf op de zandgronden had de opkomst van de melkcentrifuge een extra betekenis gekregen: samenwerken in georganiseerd verband van coöperaties en koepelorganisaties. |