Van ambacht naar industrie
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Een bedrijfstak in verval''' | '''Een bedrijfstak in verval''' | ||
− | |||
In de tweede helft van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw was de biernijverheid in Nederland een bedrijfstak in verval. Zware belastingen, hoge graanprijzen, de daling van het levenspeil van de arbeidende klasse en de scherpe concurrentie van dranken als thee, koffie en cacao en later brandewijn en jenever waren er de oorzaak van dat bier geleidelijk aan zijn positie als volksdrank verloor. Met uitzondering van enkele in Amsterdam en Rotterdam gevestigde, grotere bedrijven was de brouwnijverheid dan ook rond 1850 nog een voor een belangrijk deel ambachtelijk werkende bedrijfstak, die bestond uit voornamelijk voor de lokale markt producerende bedrijfjes met een traditionele inrichting. | In de tweede helft van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw was de biernijverheid in Nederland een bedrijfstak in verval. Zware belastingen, hoge graanprijzen, de daling van het levenspeil van de arbeidende klasse en de scherpe concurrentie van dranken als thee, koffie en cacao en later brandewijn en jenever waren er de oorzaak van dat bier geleidelijk aan zijn positie als volksdrank verloor. Met uitzondering van enkele in Amsterdam en Rotterdam gevestigde, grotere bedrijven was de brouwnijverheid dan ook rond 1850 nog een voor een belangrijk deel ambachtelijk werkende bedrijfstak, die bestond uit voornamelijk voor de lokale markt producerende bedrijfjes met een traditionele inrichting. | ||
Regel 9: | Regel 8: | ||
[[Afbeelding:TIN19_blz211.jpg|thumb|right|400px|De advertentiepagina van De Bierbrouwer]] | [[Afbeelding:TIN19_blz211.jpg|thumb|right|400px|De advertentiepagina van De Bierbrouwer]] | ||
− | |||
'''Innovaties en dynamiek na 1850''' | '''Innovaties en dynamiek na 1850''' | ||
− | |||
Aan het eind van de jaren vijftig en vooral in de loop van de jaren zestig en zeventig kwam een proces van [[Smaak en kwaliteit|'''innovatie''']] in de Nederlandse brouwwereld op gang. In de eerste plaats ging het hierbij om de toepassing van stoomkracht en -warmte, waarbij enkele grotere bedrijven in de westelijke provincies het voortouw namen. Althans voor het westen fungeerden de brouwerijen in Groot-Brittannië hierbij waarschijnlijk als voorbeeld. Van groot belang bij deze ontwikkeling waren de daling van de steenkoolprijzen en het goedkoper worden van de stoommachines. | Aan het eind van de jaren vijftig en vooral in de loop van de jaren zestig en zeventig kwam een proces van [[Smaak en kwaliteit|'''innovatie''']] in de Nederlandse brouwwereld op gang. In de eerste plaats ging het hierbij om de toepassing van stoomkracht en -warmte, waarbij enkele grotere bedrijven in de westelijke provincies het voortouw namen. Althans voor het westen fungeerden de brouwerijen in Groot-Brittannië hierbij waarschijnlijk als voorbeeld. Van groot belang bij deze ontwikkeling waren de daling van de steenkoolprijzen en het goedkoper worden van de stoommachines. | ||
Regel 23: | Regel 20: | ||
Opvallend voor de dynamiek van de vernieuwing was dat de biernijverheid in ons land er al betrekkelijk snel in slaagde om de uitvoer van bier de invoer te doen overtreffen, zoals de volgende tabel aantoont[[Noten TIN19-1-H6#6-118|<sup>[118]</sup>]]: | Opvallend voor de dynamiek van de vernieuwing was dat de biernijverheid in ons land er al betrekkelijk snel in slaagde om de uitvoer van bier de invoer te doen overtreffen, zoals de volgende tabel aantoont[[Noten TIN19-1-H6#6-118|<sup>[118]</sup>]]: | ||
+ | |||
[[Afbeelding:Tabel_6,5.jpg|thumb|350px|left]] | [[Afbeelding:Tabel_6,5.jpg|thumb|350px|left]] | ||
− | |||
− | |||
'''Feltmann''' | '''Feltmann''' | ||
− | |||
Binnen de Nederlandse biernijverheid speelde de uit Duitsland afkomstige brouwmeester, later directeur van Heineken-Rotterdam, [[Het Beiers bier in Nederland|'''W. Feltmann jr.''']] een belangrijke rol. Cruciaal is hij geweest bij de introductie van de koeltechniek. Bij het zoeken naar een goede methode om de temperatuur in de gistings- en opslagkelders te kunnen beheersen nam hij samen met de Deense brouwer Jacobsen en de bekende Duitse onderzoeker [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Linde''']] een vooraanstaande positie in. Naar het voorbeeld van Jacobsen liet Feltmann andere brouwers van zijn vakkennis en ervaring profiteren. Het was voor een groot deel aan zijn inspanningen te danken, dat de inmiddels tot stand gekomen Heineken's Bierbrouwerij Maatschappij nv in de Europese brouwnijverheid een vooraanstaande plaats kon veroveren. | Binnen de Nederlandse biernijverheid speelde de uit Duitsland afkomstige brouwmeester, later directeur van Heineken-Rotterdam, [[Het Beiers bier in Nederland|'''W. Feltmann jr.''']] een belangrijke rol. Cruciaal is hij geweest bij de introductie van de koeltechniek. Bij het zoeken naar een goede methode om de temperatuur in de gistings- en opslagkelders te kunnen beheersen nam hij samen met de Deense brouwer Jacobsen en de bekende Duitse onderzoeker [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Linde''']] een vooraanstaande positie in. Naar het voorbeeld van Jacobsen liet Feltmann andere brouwers van zijn vakkennis en ervaring profiteren. Het was voor een groot deel aan zijn inspanningen te danken, dat de inmiddels tot stand gekomen Heineken's Bierbrouwerij Maatschappij nv in de Europese brouwnijverheid een vooraanstaande plaats kon veroveren. | ||
− | |||
Regel 38: | Regel 32: | ||
'''Bedrijfsconcentratie''' | '''Bedrijfsconcentratie''' | ||
+ | De introductie van de [[begrippenlijst#Ondergistend|ondergistende]] methode en vooral de komst van de kostbare koeltechniek - een Linde-machine kostte aanvankelijk rond de fl. 85.000 - had een verandering in de financiering van de brouwerijen tot gevolg. De meeste grote bedrijven kozen hierbij voor de vorm van een [[begrippenlijst#Naamloze-vennootschap|naamloze vennootschap]] om het benodigde kapitaal bij elkaar te brengen. In 1890 waren er tien nv's met een gestort maatschappelijk kapitaal van fl. 4.369.000. | ||
+ | |||
+ | Tien jaar later, inmiddels was een sterke concentratiebeweging in de [[Beieren zet de toon|'''biernijverheid''']] op gang gekomen, waren er twintig nv's in die bedrijfstak, terwijl het kapitaal bijna was verdubbeld.[[Noten TIN19-1-H6#6-119|<sup>[119]</sup>]] | ||
− | + | [[Afbeelding:TIN19_blz212.jpg|thumb|390px|right|De machinekamer van de Amsterdamse brouwerij De Gekroonde Valk rond 1910]] | |
− | De belangrijkste slachtoffers op termijn van deze ontwikkeling waren de kleine brouwers in [[Smaak en kwaliteit|'''Brabant en Limburg''']]. Zij bleven op een aantal uitzonderingen na bovengistende bieren voor de lokale markt brouwen. Een factor van belang hierbij was dat deze provincies in verkeerstechnisch opzicht nog vrij lang een enigszins geïsoleerde positie innamen. Pogingen om rond 1900 tot een zekere bundeling van de kleine bedrijven te komen verliepen vrijwel zonder resultaat.[[Noten TIN19-1-H6#6-120|<sup>[120]</sup>]] Toen in het begin van deze eeuw een geleidelijke verandering in smaakvoorkeuren plaats vond, waarbij ook jongeren uit de zuidelijke provincies er de voorkeur aan gaven het ondergistende Pilsener-bier te gaan drinken, betekende dit vooral na de Eerste Wereldoorlog de ondergang van veel kleine brouwerijen in Brabant en Limburg. | + | De belangrijkste slachtoffers op termijn van deze ontwikkeling waren de kleine brouwers in [[Smaak en kwaliteit|'''Brabant en Limburg''']]. Zij bleven op een aantal uitzonderingen na bovengistende bieren voor de lokale markt brouwen. Een factor van belang hierbij was dat deze provincies in verkeerstechnisch opzicht nog vrij lang een enigszins geïsoleerde positie innamen. Pogingen om rond 1900 tot een zekere bundeling van de kleine bedrijven te komen verliepen vrijwel zonder resultaat.[[Noten TIN19-1-H6#6-120|<sup>[120]</sup>]] |
+ | |||
+ | Toen in het begin van deze eeuw een geleidelijke verandering in smaakvoorkeuren plaats vond, waarbij ook jongeren uit de zuidelijke provincies er de voorkeur aan gaven het ondergistende Pilsener-bier te gaan drinken, betekende dit vooral na de Eerste Wereldoorlog de ondergang van veel kleine brouwerijen in Brabant en Limburg. | ||
Hierbij speelden natuurlijk tevens het gebrek aan grondstoffen tijdens die oorlog en de betere bereikbaarheid van het zuiden in de jaren twintig een rol. Ook de afzetstrategie van de grote brouwerijen, die door de aankoop van cafés, restaurants en dergelijke een zo sterk mogelijke positie voor de verkoop van hun producten trachtten te verwerven was van belang. Maar deze grote ondernemingen richtten zich toen meestal nog niet op de eenvoudige dorps- en buurtcafé's, waaraan de lokale brouwers hun bier leverden. | Hierbij speelden natuurlijk tevens het gebrek aan grondstoffen tijdens die oorlog en de betere bereikbaarheid van het zuiden in de jaren twintig een rol. Ook de afzetstrategie van de grote brouwerijen, die door de aankoop van cafés, restaurants en dergelijke een zo sterk mogelijke positie voor de verkoop van hun producten trachtten te verwerven was van belang. Maar deze grote ondernemingen richtten zich toen meestal nog niet op de eenvoudige dorps- en buurtcafé's, waaraan de lokale brouwers hun bier leverden. | ||
Regel 50: | Regel 49: | ||
[[Afbeelding:Tabel_6,6.jpg|thumb|left|340px]][[Noten TIN19-1-H6#6-122|<sup>[122]</sup>]] | [[Afbeelding:Tabel_6,6.jpg|thumb|left|340px]][[Noten TIN19-1-H6#6-122|<sup>[122]</sup>]] | ||
− | |||
'''Tweedeling ambacht en industrie door toepassing nieuwe technieken''' | '''Tweedeling ambacht en industrie door toepassing nieuwe technieken''' | ||
− | |||
De grote vooruitgang op technisch terrein die althans een aantal Nederlandse brouwerijen hadden gemaakt, komt wellicht het best tot uiting bij de invoering van de [[De reincultuur|'''<reincultuur>''']] bij de bierbereiding. De grote betekenis van deze innovatie was, evenals bij het gebruik van de thermometer en de [[begrippenlijst#Saccharometer|saccharometer]], een betere beheersing van het brouwproces en een belangrijke kostenbesparing. Na de Deense Carlsbergbrouwerij, waar Hansen het pionierswerk had verricht, was Heineken het tweede bedrijf in de Europese biernijverheid dat op grote schaal met in het eigen laboratorium gekweekte gist ging werken. | De grote vooruitgang op technisch terrein die althans een aantal Nederlandse brouwerijen hadden gemaakt, komt wellicht het best tot uiting bij de invoering van de [[De reincultuur|'''<reincultuur>''']] bij de bierbereiding. De grote betekenis van deze innovatie was, evenals bij het gebruik van de thermometer en de [[begrippenlijst#Saccharometer|saccharometer]], een betere beheersing van het brouwproces en een belangrijke kostenbesparing. Na de Deense Carlsbergbrouwerij, waar Hansen het pionierswerk had verricht, was Heineken het tweede bedrijf in de Europese biernijverheid dat op grote schaal met in het eigen laboratorium gekweekte gist ging werken. |