Conservering heet en koud
Van Techniek in Nederland
Regel 10: | Regel 10: | ||
wecken]] in de huishoudens als verbeterde huishoudelijke [[Revolutionaire veranderingen in de levensmiddelenproductie|'''conserveringstechniek''']] in plaats van pekelen, drogen en roken bijzonder populair geworden. Deze populariteit was begrijpelijk wegens het betere behoud van de natuurlijke smaak van de producten en een mogelijkheid tot variatie in maaltijden die voordien onmogelijk was. Bovendien gebruikten huisvrouwen bij voorkeur de fijnere groenten als erwtjes en worteltjes voor de inmaak, waar eerder alleen de meer grove producten ter beschikking stonden. Geweckte voedingsmiddelen werden daarom vooral gebruikt op zon- en feestdagen en betekenden een zekere mate van luxe. De traditionele verduurzamingstechnieken, zoals pekelen en drogen, werden tussen 1920 en 1950 minder vaak toegepast. | wecken]] in de huishoudens als verbeterde huishoudelijke [[Revolutionaire veranderingen in de levensmiddelenproductie|'''conserveringstechniek''']] in plaats van pekelen, drogen en roken bijzonder populair geworden. Deze populariteit was begrijpelijk wegens het betere behoud van de natuurlijke smaak van de producten en een mogelijkheid tot variatie in maaltijden die voordien onmogelijk was. Bovendien gebruikten huisvrouwen bij voorkeur de fijnere groenten als erwtjes en worteltjes voor de inmaak, waar eerder alleen de meer grove producten ter beschikking stonden. Geweckte voedingsmiddelen werden daarom vooral gebruikt op zon- en feestdagen en betekenden een zekere mate van luxe. De traditionele verduurzamingstechnieken, zoals pekelen en drogen, werden tussen 1920 en 1950 minder vaak toegepast. | ||
− | In 1952 en 1953 verduurzaamde meer dan negentig procent van de plattelandshuisvrouwen de voedselvoorraad.[[Noten TIN20-3-H3#3-59|<sup>[59]</sup>]] Naast wecken werden ook inzouten, drogen en het maken van jam van groenten en vruchten regelmatig toegepast. Het vlees van de eigen slacht(varkens) werd, naast het wecken, ook gerookt en gedroogd. | + | In 1952 en 1953 verduurzaamde meer dan negentig procent van de plattelandshuisvrouwen de voedselvoorraad.[[Noten TIN20-3-H3#3-59|<sup>[59]</sup>]] |
+ | Naast wecken werden ook inzouten, drogen en het maken van jam van groenten en vruchten regelmatig toegepast. Het vlees van de eigen slacht(varkens) werd, naast het wecken, ook gerookt en gedroogd. | ||
Het onderscheid tussen de seizoenen in de voeding was in deze periode nog strikt. Zo bleek dat tussen januari en april twintig procent van de onderzochte huishoudens tweemaal geweckte en tweemaal gezouten groenten per week at, meer dan de onderzoekster, de eerder genoemde hoogleraar Willinge Prins-Visser, vanuit voedingsoogpunt gewenst achtte. | Het onderscheid tussen de seizoenen in de voeding was in deze periode nog strikt. Zo bleek dat tussen januari en april twintig procent van de onderzochte huishoudens tweemaal geweckte en tweemaal gezouten groenten per week at, meer dan de onderzoekster, de eerder genoemde hoogleraar Willinge Prins-Visser, vanuit voedingsoogpunt gewenst achtte. | ||
− | Ook trof ze andere minder wenselijke omstandigheden aan. Een deel van de huisvrouwen paste naar haar mening geen betrouwbare weckmethoden toe, waardoor bederf veelvuldig optrad en de kwaliteit zeer wisselend was. Bovendien waren werkruimten soms kwalitatief beneden de maat wegens het ontbreken van stromend water of een aanrecht. Het wecken leverde naar haar bevindingen geen steriel product op, aangezien ‘uit alle onderzochte glazen micro-organismen, meestal sporenvormen, konden worden gekweekt’. | + | Ook trof ze andere minder wenselijke omstandigheden aan. Een deel van de huisvrouwen paste naar haar mening geen betrouwbare weckmethoden toe, waardoor bederf veelvuldig optrad en de kwaliteit zeer wisselend was. Bovendien waren werkruimten soms kwalitatief beneden de maat wegens het ontbreken van stromend water of een aanrecht. Het wecken leverde naar haar bevindingen geen [[Begrippenlijst#Steriliseren|steriel]] product op, aangezien ‘uit alle onderzochte glazen [[Begrippenlijst#Micro-organismen|micro-organismen]], meestal sporenvormen, konden worden gekweekt’. |
Kostenoverwegingen waren voor de plattelandsvrouwen echter van groot belang, zodat ook de investering van tijd en de besparing aan geld bij het huishoudelijke wecken onderwerp van onderzoek waren. Wat, zo was de vraag, kost de weck van 56 liter groenten en 36 liter vruchten in een gemiddeld Nederlands gezin aan arbeidsuren en wat bespaart deze aan geld in vergelijking met een zelfde voorraad in blik? Het antwoord luidde dat de arbeidstijd gemiddeld vierentwintig uur en veertig minuten in beslag nam, terwijl de kostenbesparing veertig gulden per gezin bedroeg. De onderzoekster concludeerde dat ''‘de financiële voordelen aanzienlijk zijn’'', maar de methoden niet doelmatig. Voordat uit voedingskundig oogpunt betere methoden zouden worden gepropageerd, diende dan ook eerst geëxperimenteerd te worden met bruikbare methoden en materiaal afgestemd op de Nederlandse weck, zo luidde haar advies. Verder zou men voor slachtproducten kunnen adviseren tot de oprichting van gezamenlijk te gebruiken vrieskluizen. Deze kwamen er na 1950 inderdaad, maar ze werden al spoedig vervangen door diepvrieskisten.[[Noten TIN20-3-H3#3-60|<sup>[60]</sup>]] | Kostenoverwegingen waren voor de plattelandsvrouwen echter van groot belang, zodat ook de investering van tijd en de besparing aan geld bij het huishoudelijke wecken onderwerp van onderzoek waren. Wat, zo was de vraag, kost de weck van 56 liter groenten en 36 liter vruchten in een gemiddeld Nederlands gezin aan arbeidsuren en wat bespaart deze aan geld in vergelijking met een zelfde voorraad in blik? Het antwoord luidde dat de arbeidstijd gemiddeld vierentwintig uur en veertig minuten in beslag nam, terwijl de kostenbesparing veertig gulden per gezin bedroeg. De onderzoekster concludeerde dat ''‘de financiële voordelen aanzienlijk zijn’'', maar de methoden niet doelmatig. Voordat uit voedingskundig oogpunt betere methoden zouden worden gepropageerd, diende dan ook eerst geëxperimenteerd te worden met bruikbare methoden en materiaal afgestemd op de Nederlandse weck, zo luidde haar advies. Verder zou men voor slachtproducten kunnen adviseren tot de oprichting van gezamenlijk te gebruiken vrieskluizen. Deze kwamen er na 1950 inderdaad, maar ze werden al spoedig vervangen door diepvrieskisten.[[Noten TIN20-3-H3#3-60|<sup>[60]</sup>]] |