Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Goedkopere en gebruiksvriendelijkere auto's dankzij de recessie van 1907

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
[[Afbeelding:Ford_ad_001.jpg|250px|thumb|right|De roep van organisaties zoals de ANWB om een kleinere gezinsauto, zowel geschikt voor vrijetijdsbesteding als voor zakelijk gebruik, werd steeds luider in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Ford speelde hier zeer succesvol op in. In deze reclame uit de jaren dertig werd dit thema expliciet genoemd.]]De behoefte aan degelijkere auto’s voor dagelijks gebruik werd luider op een moment dat in 1907 een economische recessie vanuit Amerika over Europa spoelde en een afzetcrisis ook de Franse en Duitse auto-industrie trof. In Nederland zag de autobranche, na de zo teleurstellend verlopen salon van 1908, gedurende vijf jaar af [[Afbeelding:foto_ford_fabriek.jpg|300px|thumb|left|De Highlandfabriek in 1914: fabrieksarbeiders van Ford laten de carrosseriën van de T-Ford op het onderstel zakken.]]van het organiseren van een tentoonstelling. Kort tevoren had de Franse minister Méline in zijn boek Retour à la terre de verwachting uitgesproken dat er in Frankrijk een automarkt bestond van hooguit 30.000 personen, een markt die, eenmaal verzadigd, door drie à vier fabrikanten kon worden bediend. De meeste Europese producenten deelden Mélines mening. Ook de zich aarzelend ontwikkelende [[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Goedkopere en gebruiksvriendelijkere auto's dankzij de recessie van 1907|'''Nederlandse auto-industrie''']] concentreerde zich vooral op de luxemarkt.
+
[[Afbeelding:Ford_ad_001.jpg|250px|thumb|right|De roep van organisaties zoals de ANWB om een kleinere gezinsauto, zowel geschikt voor vrijetijdsbesteding als voor zakelijk gebruik, werd steeds luider in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Ford speelde hier zeer succesvol op in. In deze reclame uit de jaren dertig werd dit thema expliciet genoemd.]]De behoefte aan degelijkere auto’s voor dagelijks gebruik werd luider op een moment dat in 1907 een economische recessie vanuit Amerika over Europa spoelde en een afzetcrisis ook de Franse en Duitse auto-industrie trof. In Nederland zag de autobranche, na de zo teleurstellend verlopen salon van 1908, gedurende vijf jaar af [[Afbeelding:foto_ford_fabriek.jpg|300px|thumb|left|De Highlandfabriek in 1914: fabrieksarbeiders van Ford laten de carrosseriën van de T-Ford op het onderstel zakken.]]van het organiseren van een tentoonstelling. Kort tevoren had de Franse minister Méline in zijn boek Retour à la terre de verwachting uitgesproken dat er in Frankrijk een automarkt bestond van hooguit 30.000 personen, een markt die, eenmaal verzadigd, door drie à vier fabrikanten kon worden bediend. De meeste Europese producenten deelden Mélines mening. Ook de zich aarzelend ontwikkelende [[Spyker|'''Nederlandse auto-industrie''']] concentreerde zich vooral op de luxemarkt.
  
  

Versie op 18 jul 2006 18:09