Korenmolenaar als beroep
Van Techniek in Nederland
Regel 14: | Regel 14: | ||
'''De molenaar, het graan en de bakker''' | '''De molenaar, het graan en de bakker''' | ||
− | + | [[Afbeelding:TIN19_blz87.JPEG|thumb|300px|left|De windkorenmolen 'De Vier Winden' | |
− | De molenaar was dan misschien wel enigszins <notabel>, maar zijn positie wekte ook jaloezie op. Sommigen zagen hem als de slimme ambachtsman die via list en bedrog aan zijn profijt kwam. Een bron van irritatie was de merkwaardige monopoliepositie die hij had ten opzichte van zijn leveranciers en afnemers. De boeren als graanleveranciers hadden op het platteland weinig keuze bij welke molen ze hun rogge of tarwe zouden laten malen. Als er op korte afstand echter meer molens waren, probeerden de molenaars via onderlinge afspraken het maalloon hoog te houden, een praktijk die ook in de steden gangbaar was. De molenaar haalde zijn inkomsten uit het maalloon. De hoogte daarvan verschilde van plaats tot plaats en werd soms in geld, meestal in een percentage van het vermalen graan uitgedrukt. Uit elke zak graan die aan de molen kwam, haalde de molenaar met een speciale maatschep de hoeveelheid die hem toekwam. Hij ging daarbij zeker niet altijd nauwkeurig te werk en liet soms ook <zijn mouw meescheppen>. De volksmond sprak nogal eens kwaad over de korenmolenaar, zoals in het volgende Brabantse versje: | + | ]]De molenaar was dan misschien wel enigszins <notabel>, maar zijn positie wekte ook jaloezie op. Sommigen zagen hem als de slimme ambachtsman die via list en bedrog aan zijn profijt kwam. Een bron van irritatie was de merkwaardige monopoliepositie die hij had ten opzichte van zijn leveranciers en afnemers. De boeren als graanleveranciers hadden op het platteland weinig keuze bij welke molen ze hun rogge of tarwe zouden laten malen. Als er op korte afstand echter meer molens waren, probeerden de molenaars via onderlinge afspraken het maalloon hoog te houden, een praktijk die ook in de steden gangbaar was. De molenaar haalde zijn inkomsten uit het maalloon. De hoogte daarvan verschilde van plaats tot plaats en werd soms in geld, meestal in een percentage van het vermalen graan uitgedrukt. Uit elke zak graan die aan de molen kwam, haalde de molenaar met een speciale maatschep de hoeveelheid die hem toekwam. Hij ging daarbij zeker niet altijd nauwkeurig te werk en liet soms ook <zijn mouw meescheppen>. De volksmond sprak nogal eens kwaad over de korenmolenaar, zoals in het volgende Brabantse versje: |
Mulder, mulder korendief | Mulder, mulder korendief |