|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
− | | + | De windmeelfabriek te Breslau. De Gronings arts S.A. Bleekrode vroeg zich omstreeks 1845 af, of ook de windmolen als meelfabriek kon worden ingericht. Zijn antwoord was positief en hij behandelde daartoe de 'windmeelfabriek' te Breslau. De windmolen bestond uit acht verdiepingen. In de eerste (bovenste) verdieping bevond zich de molenas en de overbrenging naar de koningsspil. Op de tweede verdieping stonden de bakken waarin de zakken met graan werden geleegd. De derde diende voor de graanzuivering en de vierde voor de opslag van het gezuiverde graan. Op de vijfde verdieping lagen vier koppels molenstenen. Op de zesde verdieping bevond zich het gaande werk (het spoorwiel en de rondsels) en de installaties voor de afkoeling van het meel. Daaronder stonden op de zevende verdieping de builen. Er waren schroeven en elevators aanwezig om afgescheiden tussenprodukten voor overmaling terug omhoog te transporteren. Op de begane grond stonden de meelpersen en was een magazijn en kantoor aanwezig. De molen was verder nog ingericht om graan te wassen. De molen had een ijzeren molenas en vijf wieken. In plaats van zeilen waren er kleppen die automatisch open gingen boven een bepaalde windsnelheid, waardoor de benutte windenergie verminderde. De molen was door deze zogenaamde zelfzwichting in staat op eenvoudige en doelmatige wijze de snelheid te regelen - vooral bij onregelmatige wind - zonder de molen stil te zetten en de zeilen te zwichten. Bovendien had de zelfzwichting een tijdsbesparing tot gevolg bij het in bedrijf stellen en het stilzetten van de molen. |