De uitvinding van een nieuwe voedingsvet
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
Eigenlijk bij toeval en via een aantal tussenpersonen drong het bericht van de Franse uitvinding tot de familie Jurgens door. In het voorjaar van 1871 kreeg ze in Oss bezoek van de heren J. en W. Cordeweener uit Den Bosch, die regelmatig handel dreven met Frankrijk door tussenkomst van hun zwager Jules Peters uit Brussel. Tijdens een van zijn bezoeken aan Frankrijk had Peters gehoord van de nieuwe uitvinding en hij besloot een bezoek te brengen aan de uitvinder, Hippolyte Mège Mouriès. | Eigenlijk bij toeval en via een aantal tussenpersonen drong het bericht van de Franse uitvinding tot de familie Jurgens door. In het voorjaar van 1871 kreeg ze in Oss bezoek van de heren J. en W. Cordeweener uit Den Bosch, die regelmatig handel dreven met Frankrijk door tussenkomst van hun zwager Jules Peters uit Brussel. Tijdens een van zijn bezoeken aan Frankrijk had Peters gehoord van de nieuwe uitvinding en hij besloot een bezoek te brengen aan de uitvinder, Hippolyte Mège Mouriès. | ||
− | In het bezit van een monster van de <kunstboter> ging Peters naar de Cordeweeners, waar het besluit viel de bekende boterhandelaar Jurgens op de hoogte te brengen. Waarschijnlijk vonden ze het hele project te groot om alleen op te zetten en dachten ze beter af te zijn door Jurgens erbij te betrekken. Als tegemoetkoming zouden ze een aandeel in de exploitatie kunnen verlangen. Inderdaad was de firma Jurgens zeer geïnteresseerd en ook bereid aan de condities van Cordeweener te voldoen. Meteen na afloop van de Frans Duitse oorlog werd besloten om Mège Mouriès in Parijs op te gaan zoeken. [[Afbeelding:TIN19_blz138.jpg|thumb|right| | + | In het bezit van een monster van de <kunstboter> ging Peters naar de Cordeweeners, waar het besluit viel de bekende boterhandelaar Jurgens op de hoogte te brengen. Waarschijnlijk vonden ze het hele project te groot om alleen op te zetten en dachten ze beter af te zijn door Jurgens erbij te betrekken. Als tegemoetkoming zouden ze een aandeel in de exploitatie kunnen verlangen. Inderdaad was de firma Jurgens zeer geïnteresseerd en ook bereid aan de condities van Cordeweener te voldoen. Meteen na afloop van de Frans Duitse oorlog werd besloten om Mège Mouriès in Parijs op te gaan zoeken. [[Afbeelding:TIN19_blz138.jpg|thumb|right|300px|Productieschema van de margarine]] |
In mei 1871 kwamen Jan Jurgens, Cordeweener en Peters in het verwoeste Parijs aan en vanaf dit moment wordt het feitelijke verloop van de geschiedenis verduisterd door een soort mythevorming, die vooral door de nazaten van Jurgens is opgebouwd. Jurgens beweerde Mège Mouriès in kommervolle omstandigheden te hebben aangetroffen in zijn laboratorium, waar het nieuwe produkt nog in een experimentele fase zou verkeren. Wel had hij er 60.000 francs, ruim 30.000, voor over om in het bezit te komen van Mège's procédé om de kunstboter te fabriceren. | In mei 1871 kwamen Jan Jurgens, Cordeweener en Peters in het verwoeste Parijs aan en vanaf dit moment wordt het feitelijke verloop van de geschiedenis verduisterd door een soort mythevorming, die vooral door de nazaten van Jurgens is opgebouwd. Jurgens beweerde Mège Mouriès in kommervolle omstandigheden te hebben aangetroffen in zijn laboratorium, waar het nieuwe produkt nog in een experimentele fase zou verkeren. Wel had hij er 60.000 francs, ruim 30.000, voor over om in het bezit te komen van Mège's procédé om de kunstboter te fabriceren. | ||
Ook beweerde Jurgens de uitvinding <gepatenteerd> te hebben in Frankrijk en Engeland, respectievelijk het land waar de grondstoffen aanvankelijk vandaan kwamen en het land waarop de export gericht zou worden. Uit oktrooi-overzichten blijkt echter dat Mège Mouriès in 1869 zowel in Frankrijk als Engeland octrooi heeft aangevraagd en ook heeft gekregen _ wij zullen daar later nog uitgebreid op terugkomen. In Nederland had Jurgens vrij spel, omdat hier sinds 1869 geen octrooiwet meer van kracht was en uitvindingen dus niet beschermd waren. | Ook beweerde Jurgens de uitvinding <gepatenteerd> te hebben in Frankrijk en Engeland, respectievelijk het land waar de grondstoffen aanvankelijk vandaan kwamen en het land waarop de export gericht zou worden. Uit oktrooi-overzichten blijkt echter dat Mège Mouriès in 1869 zowel in Frankrijk als Engeland octrooi heeft aangevraagd en ook heeft gekregen _ wij zullen daar later nog uitgebreid op terugkomen. In Nederland had Jurgens vrij spel, omdat hier sinds 1869 geen octrooiwet meer van kracht was en uitvindingen dus niet beschermd waren. |