Stoom en de Nederlandse brouwerijen

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 1: Regel 1:
 
De eerste stoommachine in de Nederlandse biernijverheid werd in november 1841 geïnstalleerd in de Haarlemse brouwerij Het Hert. Het was een kleine machine met een vermogen van 2 pk, die werd gebruikt <voor het drijven van een cilinder-moutmolen en eenige pompen.> De stoom paste men later ook toe om de brouwketel te verwarmen. Het werktuig was gemaakt bij de firma D.A. Schretlen te Leiden.  
 
De eerste stoommachine in de Nederlandse biernijverheid werd in november 1841 geïnstalleerd in de Haarlemse brouwerij Het Hert. Het was een kleine machine met een vermogen van 2 pk, die werd gebruikt <voor het drijven van een cilinder-moutmolen en eenige pompen.> De stoom paste men later ook toe om de brouwketel te verwarmen. Het werktuig was gemaakt bij de firma D.A. Schretlen te Leiden.  
 
Haarlem en Het Hert waren een betrekkelijk weinig voor de hand liggende plaats en onderneming om als voorlopers van de toepassing van stoomkracht bij het bierbrouwen te fungeren. De stad Haarlem had in de Middeleeuwen een rijke traditie wat betreft de brouwnijverheid gekend, maar daarvan was na 1600 weinig meer overgebleven. In het begin van de jaren veertig van de negentiende eeuw waren er nog maar twee brouwerijen met respectievelijk acht en zes arbeiders gevestigd. Het laatste bedrijf was Het Hert. De geschiedenis van deze onderneming ging terug tot de vijftiende eeuw. In 1841 echter was de eigenaar H. Lans, wiens vader de brouwerij ongeveer twintig jaar daarvoor had gekocht.
 
Haarlem en Het Hert waren een betrekkelijk weinig voor de hand liggende plaats en onderneming om als voorlopers van de toepassing van stoomkracht bij het bierbrouwen te fungeren. De stad Haarlem had in de Middeleeuwen een rijke traditie wat betreft de brouwnijverheid gekend, maar daarvan was na 1600 weinig meer overgebleven. In het begin van de jaren veertig van de negentiende eeuw waren er nog maar twee brouwerijen met respectievelijk acht en zes arbeiders gevestigd. Het laatste bedrijf was Het Hert. De geschiedenis van deze onderneming ging terug tot de vijftiende eeuw. In 1841 echter was de eigenaar H. Lans, wiens vader de brouwerij ongeveer twintig jaar daarvoor had gekocht.
Het Hert is te omschrijven als een middelgroot bedrijf, dat vermoedelijk volledig voor de plaatselijke en regionale markt werkte.  De beslissing om als eerste bierbrouwerij in Nederland een stoommachine, zij het dan ook een kleine, aan te schaffen mag daarom opmerkelijk worden genoemd. Dit te meer wanneer men bedenkt dat Lans ruim vijftien jaar de enige brouwer in ons land is geweest die met een dergelijke machine werkte!
+
Het Hert is te omschrijven als een middelgroot bedrijf, dat vermoedelijk volledig voor de plaatselijke en regionale markt werkte.  De beslissing om als eerste bierbrouwerij in Nederland een stoommachine, zij het dan ook een kleine, aan te schaffen mag daarom opmerkelijk worden genoemd. Dit te meer wanneer men bedenkt dat Lans ruim vijftien jaar de enige brouwer in ons land is geweest die met een dergelijke machine werkte![[Afbeelding:TIN19_blz183.jpg|thumb|left|300px|Een doorsnede van een grote Engelse porterbrouwerij]]
 
De moutmolen die in de Haarlemse brouwerij werd gebruikt, is vrijwel zeker van het type geweest waarvoor F. Déthy uit Brussel in 1840 een octrooi kreeg.  Wellicht door een aankondiging van het octrooi in de Staatscourant of via Belgische textielindustriëlen in Haarlem is Lans' interesse gewekt voor dit eenvoudige maar praktische werktuig.
 
De moutmolen die in de Haarlemse brouwerij werd gebruikt, is vrijwel zeker van het type geweest waarvoor F. Déthy uit Brussel in 1840 een octrooi kreeg.  Wellicht door een aankondiging van het octrooi in de Staatscourant of via Belgische textielindustriëlen in Haarlem is Lans' interesse gewekt voor dit eenvoudige maar praktische werktuig.
 
Al dan niet dankzij de toepassing van stoomkracht en vooral stoomwarmte boekte brouwerij Het Hert goede resultaten. De bieren van Lans hadden in Haarlem en omstreken een uitstekende naam. Op de Wereldtentoonstelling van 1862 in Londen werd een produkt van de onderneming onderscheiden. Aan het eind van de jaren tachtig onderging het bedrijf twee verbouwingen, die het geschikt moesten maken voor het brouwen van ondergistend bier. Er werkten toen ruim twintig arbeiders en daarmee was Het Hert verreweg de grootste van de drie brouwerijen die Haarlem inmiddels telde.
 
Al dan niet dankzij de toepassing van stoomkracht en vooral stoomwarmte boekte brouwerij Het Hert goede resultaten. De bieren van Lans hadden in Haarlem en omstreken een uitstekende naam. Op de Wereldtentoonstelling van 1862 in Londen werd een produkt van de onderneming onderscheiden. Aan het eind van de jaren tachtig onderging het bedrijf twee verbouwingen, die het geschikt moesten maken voor het brouwen van ondergistend bier. Er werkten toen ruim twintig arbeiders en daarmee was Het Hert verreweg de grootste van de drie brouwerijen die Haarlem inmiddels telde.
Regel 7: Regel 7:
  
 
Zoals beschreven in het hoofdstuk over brouwers en brouwerijen tot 1850 was in de loop van de negentiende eeuw in het bijzonder in Amsterdam en in mindere mate in Rotterdam een aantal grotere brouwerijen ontstaan. Tussen 1856 en 1860 schaften enkele van deze bedrijven een stoommachine aan. Zij deden dit voornamelijk om economische redenen. In de eerste plaats gingen in de loop van de jaren vijftig en zestig de prijzen van steenkool, de brandstof voor de machines, geleidelijk dalen. In het zelfde tijdvak stegen echter, ondermeer door de sluiting van de Russische graanhavens in verband met de Krimoorlog, de prijzen van het paardevoer sterk.  De machines zelf werden goedkoper. Evenals in Groot-Brittannië was het nu voor deze ondernemingen met een, in de periode dat er gebrouwen werd, continu en stabiel produktieproces lonend om met stoomkracht en -warmte te gaan werken.  
 
Zoals beschreven in het hoofdstuk over brouwers en brouwerijen tot 1850 was in de loop van de negentiende eeuw in het bijzonder in Amsterdam en in mindere mate in Rotterdam een aantal grotere brouwerijen ontstaan. Tussen 1856 en 1860 schaften enkele van deze bedrijven een stoommachine aan. Zij deden dit voornamelijk om economische redenen. In de eerste plaats gingen in de loop van de jaren vijftig en zestig de prijzen van steenkool, de brandstof voor de machines, geleidelijk dalen. In het zelfde tijdvak stegen echter, ondermeer door de sluiting van de Russische graanhavens in verband met de Krimoorlog, de prijzen van het paardevoer sterk.  De machines zelf werden goedkoper. Evenals in Groot-Brittannië was het nu voor deze ondernemingen met een, in de periode dat er gebrouwen werd, continu en stabiel produktieproces lonend om met stoomkracht en -warmte te gaan werken.  
De overschakeling van wind- en rosmolens naar stoommachines was dus vooral een vervangingsproces uit economische motieven. Maar ook de psychologie speelde een zekere rol. Met de benaming <stoombierbouwerij> maakten brouwerijen die met stoomkracht waren gaan werken, regelmatig reclame. Het bier in die brouwerijen werd overigens op dezelfde wijze bereid als voor de mechanisatie.
+
De overschakeling van wind- en rosmolens naar stoommachines was dus vooral een vervangingsproces uit economische motieven. Maar ook de psychologie speelde een zekere rol. Met de benaming <stoombierbouwerij> maakten brouwerijen die met stoomkracht waren gaan werken, regelmatig reclame. Het bier in die brouwerijen werd overigens op dezelfde wijze bereid als voor de mechanisatie.[[Afbeelding:TIN19_blz184.jpg|thumb|right|300px|De Amsterdamse brouwerij De Haan rond 1880]]
 
Het voorgaande kan worden verduidelijkt aan de hand van een beschrijving van de eerste vier brouwerijen die na Het Hert over gingen tot de aanschaf van een of meer stoommachines.
 
Het voorgaande kan worden verduidelijkt aan de hand van een beschrijving van de eerste vier brouwerijen die na Het Hert over gingen tot de aanschaf van een of meer stoommachines.
 
De tweede brouwerij in Nederland waarin eind 1856 een dergelijke machine werd geplaatst, was de Amsterdamse onderneming De Hooiberg. Dit bedrijf was aan het eind van de zestiende eeuw opgericht en had zeker vanaf het begin van de achttiende eeuw tot de belangrijkste brouwerijen van de stad behoord. In de jaren tachtig van die eeuw was De Hooiberg de grootste bierfabrikant van Amsterdam. In 1784 leverde men bijvoorbeeld ruim 18% van al het in Holland gebrouwen bier. Ook in het begin van de negentiende eeuw wist De Hooiberg zijn leidende positie te handhaven. Maar rond 1850 is het bedrijf in omvang overvleugeld door de brouwerijen De Haan van de gebroeders P. en S. Rendorp en De Gekroonde Valk van de familie Van Vollenhoven. De belangrijkste reden voor de teruggang van de brouwerij was kennelijk het snel achter elkaar overlijden van enkele directeuren. De voortdurende wisselingen in de leiding van het bedrijf kwamen de gang van zaken niet ten goede.
 
De tweede brouwerij in Nederland waarin eind 1856 een dergelijke machine werd geplaatst, was de Amsterdamse onderneming De Hooiberg. Dit bedrijf was aan het eind van de zestiende eeuw opgericht en had zeker vanaf het begin van de achttiende eeuw tot de belangrijkste brouwerijen van de stad behoord. In de jaren tachtig van die eeuw was De Hooiberg de grootste bierfabrikant van Amsterdam. In 1784 leverde men bijvoorbeeld ruim 18% van al het in Holland gebrouwen bier. Ook in het begin van de negentiende eeuw wist De Hooiberg zijn leidende positie te handhaven. Maar rond 1850 is het bedrijf in omvang overvleugeld door de brouwerijen De Haan van de gebroeders P. en S. Rendorp en De Gekroonde Valk van de familie Van Vollenhoven. De belangrijkste reden voor de teruggang van de brouwerij was kennelijk het snel achter elkaar overlijden van enkele directeuren. De voortdurende wisselingen in de leiding van het bedrijf kwamen de gang van zaken niet ten goede.
Regel 19: Regel 19:
 
De familie Van Vollenhoven besloot echter om voorlopig nog vijf jaar met De Gekroonde Valk door te gaan, een periode die daarna nog eens met een zelfde termijn werd verlengd. Tot in de jaren veertig van de twintigste eeuw zou de brouwerij vervolgens als (gedeeltelijk) zelfstandig bedrijf blijven bestaan.
 
De familie Van Vollenhoven besloot echter om voorlopig nog vijf jaar met De Gekroonde Valk door te gaan, een periode die daarna nog eens met een zelfde termijn werd verlengd. Tot in de jaren veertig van de twintigste eeuw zou de brouwerij vervolgens als (gedeeltelijk) zelfstandig bedrijf blijven bestaan.
 
Zoals beschreven waren er in 1858 vijf brouwerijen die met stoomkracht werkten, in het tijdvak 1859-1867 steeg dit aantal tot vijftien. Enkele al met stoom werkende bedrijven breidden verder hun apparatuur uit. Tot 1875 kwamen daar nog 23 ondernemingen bij, zodat in dat jaar ongeveer 48 bedrijven in de brouwnijverheid stoommachines en -ketels voor drijfkracht of verwarming in gebruik hadden. In de daarop volgende vijf jaar nam dit aantal nog eens met zeventien toe, zodat er in 1880 rond 65 brouwerijen met stoom werkten.
 
Zoals beschreven waren er in 1858 vijf brouwerijen die met stoomkracht werkten, in het tijdvak 1859-1867 steeg dit aantal tot vijftien. Enkele al met stoom werkende bedrijven breidden verder hun apparatuur uit. Tot 1875 kwamen daar nog 23 ondernemingen bij, zodat in dat jaar ongeveer 48 bedrijven in de brouwnijverheid stoommachines en -ketels voor drijfkracht of verwarming in gebruik hadden. In de daarop volgende vijf jaar nam dit aantal nog eens met zeventien toe, zodat er in 1880 rond 65 brouwerijen met stoom werkten.
 
+
[[Afbeelding:Tabel_6,2.jpg|thumb|left|300px]]
 
[NTA]Tabel 6.2: Overzicht van het gebruik van stoomkracht en -warmte in de biernijverheid (1858-1880)  
 
[NTA]Tabel 6.2: Overzicht van het gebruik van stoomkracht en -warmte in de biernijverheid (1858-1880)  
 
___________________________________________________________
 
___________________________________________________________

Versie op 31 jul 2007 14:29