Koeling in de Nederlandse brouwerijen
Van Techniek in Nederland
Regel 13: | Regel 13: | ||
Feltmann, die toen in Rotterdam directeur was maar tevens voor Amsterdam optrad als technisch adviseur, vernam dan ook in de zomer van 1879 met opluchting dat de koelmachines van Linde het stadium van experimenten achter de rug hadden. Via zijn relaties in vooral de Duitse brouwwereld was hij goed op de hoogte van de gang van zaken daar. In het najaar vertrok hij naar Kopenhagen om in de Carlsbergbrouwerij van zijn zakenrelatie, de Deense brouwer Jacobsen, twee daar geplaatste Linde-machines no. v _ het eerste in serie vervaardigde type _ in de praktijk te kunnen bekijken. Hij bleef er acht dagen en keerde enthousiast terug. Bij enkele volgende bezoeken nam dit enthousiasme alleen maar toe. <Die beiden Linde Maschinen arbeiten brillant in Copenhagen,> schreef hij na zo'n bezoek aan zijn vriend Sedlmayer.(67) | Feltmann, die toen in Rotterdam directeur was maar tevens voor Amsterdam optrad als technisch adviseur, vernam dan ook in de zomer van 1879 met opluchting dat de koelmachines van Linde het stadium van experimenten achter de rug hadden. Via zijn relaties in vooral de Duitse brouwwereld was hij goed op de hoogte van de gang van zaken daar. In het najaar vertrok hij naar Kopenhagen om in de Carlsbergbrouwerij van zijn zakenrelatie, de Deense brouwer Jacobsen, twee daar geplaatste Linde-machines no. v _ het eerste in serie vervaardigde type _ in de praktijk te kunnen bekijken. Hij bleef er acht dagen en keerde enthousiast terug. Bij enkele volgende bezoeken nam dit enthousiasme alleen maar toe. <Die beiden Linde Maschinen arbeiten brillant in Copenhagen,> schreef hij na zo'n bezoek aan zijn vriend Sedlmayer.(67) | ||
In de Carlsbergbrouwerij maakte Feltmann eveneens kennis met het daar toegepaste systeem om de gistkelders te koelen. Hierbij gebruikte men vermoedelijk net als in Triëst een in de hoeken bevestigd en door ijswater gekoeld metalen element in combinatie met een ventilator, die de koude lucht door de kelders blies. Deze wijze van werken vond Feltmann, waarschijnlijk in verband met de isolatie, toch minder geschikt en in samenwerking met Linde ontwierp hij een koelsysteem voor de gistkelders in Rotterdam, dat was gebaseerd op aan de zoldering bevestigde buizen. Hierdoor liet men een zoutoplossing met een temperatuur van min 3 à 4 C circuleren. De temperatuur in de gistkelders bleef op deze wijze constant op 2 à 5 C boven nul. In het voorjaar van 1880 werd het systeem in de gistkelders in Rotterdam aangebracht. Als koudebron gebruikte men overigens de al aanwezige Carré-machine van Vaass und Littmann. [[Afbeelding:Arnhem_oplumus_koelbak_zij.jpg|thumb|285px|left|Koelbak (van zijkant)]] | In de Carlsbergbrouwerij maakte Feltmann eveneens kennis met het daar toegepaste systeem om de gistkelders te koelen. Hierbij gebruikte men vermoedelijk net als in Triëst een in de hoeken bevestigd en door ijswater gekoeld metalen element in combinatie met een ventilator, die de koude lucht door de kelders blies. Deze wijze van werken vond Feltmann, waarschijnlijk in verband met de isolatie, toch minder geschikt en in samenwerking met Linde ontwierp hij een koelsysteem voor de gistkelders in Rotterdam, dat was gebaseerd op aan de zoldering bevestigde buizen. Hierdoor liet men een zoutoplossing met een temperatuur van min 3 à 4 C circuleren. De temperatuur in de gistkelders bleef op deze wijze constant op 2 à 5 C boven nul. In het voorjaar van 1880 werd het systeem in de gistkelders in Rotterdam aangebracht. Als koudebron gebruikte men overigens de al aanwezige Carré-machine van Vaass und Littmann. [[Afbeelding:Arnhem_oplumus_koelbak_zij.jpg|thumb|285px|left|Koelbak (van zijkant)]] | ||
− | Omdat deze laatste machines vooral wat betreft de ijsbereiding gebrekkig bleven functioneren, stelde Feltmann eind 1880 de commissarissen van de Heineken nv voor om over te gaan tot de aankoop van een Linde-machine voor de brouwerij in Amsterdam. In een uitvoerig rapport wezen de directieleden G.A. Heineken en H.F. Hoyer, van de Amsterdamse vestiging, en Feltmann zelf op de garanties die Linde persoonlijk voor een goede werking had gegeven. Voor de aankoop van de koelmachine, een stoommachine en enkele ketels en de verbouwing werd een bedrag begroot van 65.000. De werkelijke kosten zouden echter 21.000 hoger uitvallen.(68) | + | Omdat deze laatste machines vooral wat betreft de ijsbereiding gebrekkig bleven functioneren, stelde Feltmann eind 1880 de commissarissen van de Heineken nv voor om over te gaan tot de aankoop van een Linde-machine voor de brouwerij in Amsterdam. In een uitvoerig rapport wezen de directieleden G.A. Heineken en H.F. Hoyer, van de Amsterdamse vestiging, en Feltmann zelf op de garanties die Linde persoonlijk voor een goede werking had gegeven. Voor de aankoop van de koelmachine, een stoommachine en enkele ketels en de verbouwing werd een bedrag begroot van 65.000. De werkelijke kosten zouden echter 21.000 hoger uitvallen.(68) [[Afbeelding:TIN19_blz204.jpg|thumb|200px|left|Een schematische weergave van de koeling van een kleine brouwerij met een machine]] |
De in het begin van 1881 geïnstalleerde Linde-no. v machine werkte het eerste jaar uitstekend. Dat was ook wel nodig want om tot een lonende exploitatie te komen had Feltmann contracten voor de levering van ijs afgesloten met onder meer boter- en margarinefabrieken en vishandelaren. In het tweede en derde jaar echter traden storingen op die wederom hoofdzakelijk werden veroorzaakt door de temperatuur en kwaliteit van het grachtenwater. Heineken kreeg bovendien te maken met de scherpe concurrentie van handelaren in Noors ijs, die hun prijzen drastisch verminderden. Later zouden ook ijsfabrieken zich aandienen als mededingers op de markt van machinaal vervaardigd ijs. De concurrentiestrijd zou, althans in Amsterdam, pas in de jaren negentig in het voordeel van de brouwerij worden beslecht, toen een grote ijsfabriek de poorten moest sluiten. | De in het begin van 1881 geïnstalleerde Linde-no. v machine werkte het eerste jaar uitstekend. Dat was ook wel nodig want om tot een lonende exploitatie te komen had Feltmann contracten voor de levering van ijs afgesloten met onder meer boter- en margarinefabrieken en vishandelaren. In het tweede en derde jaar echter traden storingen op die wederom hoofdzakelijk werden veroorzaakt door de temperatuur en kwaliteit van het grachtenwater. Heineken kreeg bovendien te maken met de scherpe concurrentie van handelaren in Noors ijs, die hun prijzen drastisch verminderden. Later zouden ook ijsfabrieken zich aandienen als mededingers op de markt van machinaal vervaardigd ijs. De concurrentiestrijd zou, althans in Amsterdam, pas in de jaren negentig in het voordeel van de brouwerij worden beslecht, toen een grote ijsfabriek de poorten moest sluiten. | ||
[[Afbeelding:Arnhem_oplumus_koelbak_boven.jpg|thumb|left|285px|Koelbak (van boven)]] | [[Afbeelding:Arnhem_oplumus_koelbak_boven.jpg|thumb|left|285px|Koelbak (van boven)]] |