De productie van voedsel
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Afbeelding:05_G357_V_1_2.JPG|thumb|300px|right|Omdat een zo geregeld mogelijke aanvoer te hebben, houdt een monteur contact met de landbouwkundige op het veld en de planning in de fabriek.]]Voor 1890 hadden zich al grote veranderingen voorgedaan in de binnen de meel-, bier- en conservenbedrijven toegepaste productiemethoden. Margarine, ontwikkeld in Frankrijk in 1869 ten bate van de voedselvoorziening voor het leger, werd in Nederland ontwikkeld en succesvol op de markt gebracht als boter[[begrippenlijst#Surrogaat|surrogaat]] voor arme lieden.(24)Nieuwe industrieën als de aardappelzetmeel- en bietsuikerfabrieken hadden nooit een ambachtelijke of huishoudelijke pendant gehad en leverden veelal halffabrikaten aan gebruikers buiten het huishouden. Rond 1890 ondergingen steeds meer grondstoffen bestemd voor consumptie een industriële bewerking. Industrialisering van ‘het organische’ in de productiefase van de voedingsmiddelenketen kwam grofweg neer op mechanisering en chemicalisering.(25)Mechanisering hield in dat spierarbeid van mensen of dieren, nodig voor bewerkingen van voedsel, werd vervangen door machines, aangedreven door stoomkracht, gas, dieselolie en elektriciteit. Schaalvergroting en mechanisering hadden niet alleen groei van de productie tot gevolg, maar veranderden in veel opzichten ook de kwaliteit van het assortiment. Machinale [[begrippenlijst#Raffinage|raffinage]] maakte bijvoorbeeld verfijning, differentiatie en standaardisatie mogelijk van producten als witte tarwebloem en grover tarwemeel met zemelen. Malen, persen, [[begrippenlijst#Extruderen|extruderen]] en verpakken ontwikkelden zich als belangrijke onderdelen van dit type processen.(26) | [[Afbeelding:05_G357_V_1_2.JPG|thumb|300px|right|Omdat een zo geregeld mogelijke aanvoer te hebben, houdt een monteur contact met de landbouwkundige op het veld en de planning in de fabriek.]]Voor 1890 hadden zich al grote veranderingen voorgedaan in de binnen de meel-, bier- en conservenbedrijven toegepaste productiemethoden. Margarine, ontwikkeld in Frankrijk in 1869 ten bate van de voedselvoorziening voor het leger, werd in Nederland ontwikkeld en succesvol op de markt gebracht als boter[[begrippenlijst#Surrogaat|surrogaat]] voor arme lieden.(24)Nieuwe industrieën als de aardappelzetmeel- en bietsuikerfabrieken hadden nooit een ambachtelijke of huishoudelijke pendant gehad en leverden veelal halffabrikaten aan gebruikers buiten het huishouden. Rond 1890 ondergingen steeds meer grondstoffen bestemd voor consumptie een industriële bewerking. Industrialisering van ‘het organische’ in de productiefase van de voedingsmiddelenketen kwam grofweg neer op mechanisering en chemicalisering.(25)Mechanisering hield in dat spierarbeid van mensen of dieren, nodig voor bewerkingen van voedsel, werd vervangen door machines, aangedreven door stoomkracht, gas, dieselolie en elektriciteit. Schaalvergroting en mechanisering hadden niet alleen groei van de productie tot gevolg, maar veranderden in veel opzichten ook de kwaliteit van het assortiment. Machinale [[begrippenlijst#Raffinage|raffinage]] maakte bijvoorbeeld verfijning, differentiatie en standaardisatie mogelijk van producten als witte tarwebloem en grover tarwemeel met zemelen. Malen, persen, [[begrippenlijst#Extruderen|extruderen]] en verpakken ontwikkelden zich als belangrijke onderdelen van dit type processen.(26) | ||
De term chemicalisering gebruiken we om de toenemende invloed van de (bio)chemische en [[begrippenlijst#Fysisch|fysische]] kennis op de productie en bewerking van voedingsmiddelen aan te geven, een specifieke vorm van [[begrippenlijst#Verwetenschappelijking| | De term chemicalisering gebruiken we om de toenemende invloed van de (bio)chemische en [[begrippenlijst#Fysisch|fysische]] kennis op de productie en bewerking van voedingsmiddelen aan te geven, een specifieke vorm van [[begrippenlijst#Verwetenschappelijking| | ||
− | verwetenschappelijking]] van techniek. De invloed van de zich ontwikkelende voedingswetenschappen reikte echter verder dan de techniek alleen en raakte de gehele maatschappelijke cultuur. De differentiatie van de organische chemie en andere bio- wetenschappen gericht op voeding en voedsel had in de negentiende eeuw al geleid tot gespecialiseerde kennis met een brede doorwerking. Hiertoe behoorden ook medische en fysiologische inzichten over de werking van voedingsmiddelen in het lichaam en de effecten op gezondheid en werkkracht (voedingsleer) alsook de samenstelling en de gedragingen van grondstoffen en producten bij bewerking en bewaring (levensmiddelenleer of -technologie). Kennis van wat wel of niet in het voedsel zat of behoorde te zitten voor een goede gezondheid, voor commercieel gewin of andere doeleinden, maakte het mogelijk nieuwe onderscheidingen te introduceren tussen betere en slechtere kwaliteiten. Deze ontwikkeling was nauw verbonden met processen van professionalisering en institutionalisering. Innovaties als chemisch-analytische meetmethoden boden weliswaar oplossingen, maar vaak slechts voor even. Maatschappelijk herkende en erkende kwaliteitseisen pasten zich snel aan en de oplossingen schiepen bij herhaling nieuwe, onbedoelde en onvoorziene problemen. Toen rond 1950 de voedselkwantiteit door innovaties in productie, bewerking en transport meer dan voldoende was geworden, breidden de kwaliteitseisen zich verder uit.(27)De heftige discussie tussen belanghebbenden over het verband tussen consumptie van dierlijke en plantaardige vetten, [[begrippenlijst#Cholesterol|cholesterolgehalte]] en gezondheid vormt een illustratie hiervan. | + | verwetenschappelijking]] van techniek. De invloed van de zich ontwikkelende [[Een wetenschappelijke benadering van het fabricageproces|'''voedingswetenschappen''']] reikte echter verder dan de techniek alleen en raakte de gehele maatschappelijke cultuur. De differentiatie van de organische chemie en andere bio- wetenschappen gericht op voeding en voedsel had in de negentiende eeuw al geleid tot gespecialiseerde kennis met een brede doorwerking. Hiertoe behoorden ook medische en fysiologische inzichten over de werking van voedingsmiddelen in het lichaam en de effecten op gezondheid en werkkracht (voedingsleer) alsook de samenstelling en de gedragingen van grondstoffen en producten bij bewerking en bewaring (levensmiddelenleer of -technologie). Kennis van wat wel of niet in het voedsel zat of behoorde te zitten voor een goede gezondheid, voor commercieel gewin of andere doeleinden, maakte het mogelijk nieuwe onderscheidingen te introduceren tussen betere en slechtere kwaliteiten. Deze ontwikkeling was nauw verbonden met processen van professionalisering en institutionalisering. Innovaties als chemisch-analytische meetmethoden boden weliswaar oplossingen, maar vaak slechts voor even. Maatschappelijk herkende en erkende kwaliteitseisen pasten zich snel aan en de oplossingen schiepen bij herhaling nieuwe, onbedoelde en onvoorziene problemen. Toen rond 1950 de voedselkwantiteit door innovaties in productie, bewerking en transport meer dan voldoende was geworden, breidden de kwaliteitseisen zich verder uit.(27)De heftige discussie tussen belanghebbenden over het verband tussen consumptie van dierlijke en plantaardige vetten, [[begrippenlijst#Cholesterol|cholesterolgehalte]] en gezondheid vormt een illustratie hiervan. |
[[Afbeelding:Figuur_1,2.jpg|thumb|left|350px|Verwerkingsprocessen van grondstoffen naar doelstelling.]] | [[Afbeelding:Figuur_1,2.jpg|thumb|left|350px|Verwerkingsprocessen van grondstoffen naar doelstelling.]] | ||
De indeling in mechanisering en chemicalisering is maar één van de manieren om de bij de geïndustrialiseerde bewerking van voedsel betrokken procestechnieken te onderscheiden. Een andere indeling is die naar doelstelling en soort bewerking van grondstoffen.(28)Er zijn dan | De indeling in mechanisering en chemicalisering is maar één van de manieren om de bij de geïndustrialiseerde bewerking van voedsel betrokken procestechnieken te onderscheiden. Een andere indeling is die naar doelstelling en soort bewerking van grondstoffen.(28)Er zijn dan |