Bietsuikerfabricage in Nederland na 1813
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | [[Afbeelding:TIN19_blz238.jpg|thumb|425px|right|2 Verschillende fabriekstypen voor bietsuiker]]Om diverse redenen was het na de val van Napoleon snel afgelopen met de inheemse suikerfabricage in Nederland. De bieten waren voor de landbouw geen gewas dat men nodig had _ er waren andere gewassen waar een grotere vraag naar bestond. De raffinadeurs waren maar al te blij dat zij spoedig hun vertrouwde rietsuiker zouden kunnen verwerken. De moeilijkheid met het winnen van suiker uit bieten was dat er met het bietensap stoffen vrijkwamen, die anders waren dan de verontreinigingen die in suikerriet voorkwamen. Daardoor hield bietensap een bittere bijsmaak zolang het niet grondig gezuiverd was. In vergelijking met rietsuiker vereiste het maken van goede suiker uit bieten een aangepaste raffinage. Doseringen van kalk en andere zuiveringsmiddelen, die men voor rietsuiker gebruikte, moesten opnieuw proefondervindelijk worden vastgesteld. | + | [[Afbeelding:TIN19_blz238.jpg|thumb|425px|right|2 Verschillende fabriekstypen voor bietsuiker]]Om diverse redenen was het na de val van Napoleon snel afgelopen met de inheemse suikerfabricage in Nederland. De bieten waren voor de landbouw geen gewas dat men nodig had _ er waren andere gewassen waar een grotere vraag naar bestond. De raffinadeurs waren maar al te blij dat zij spoedig hun vertrouwde rietsuiker zouden kunnen verwerken. De moeilijkheid met het winnen van suiker uit bieten was dat er met het bietensap stoffen vrijkwamen, die anders waren dan de verontreinigingen die in suikerriet voorkwamen. Daardoor hield bietensap een bittere bijsmaak zolang het niet grondig gezuiverd was. In vergelijking met rietsuiker vereiste het maken van goede suiker uit bieten een aangepaste [[begrippenlijst#Raffinage|raffinage]]. Doseringen van kalk en andere zuiveringsmiddelen, die men voor rietsuiker gebruikte, moesten opnieuw proefondervindelijk worden vastgesteld. |
− | Het viel niet mee om veel suiker te maken, want het suikergehalte van de bieten was laag. De rendementen lagen in 1811-1812 op ongeveer 2% ruwsuiker uit het bietengewicht, dus er was een enorm tonnage bieten nodig voor een toch bescheiden omzet. Een ander punt was, dat de fabrikant bietensap te verwerken kreeg, wat dunner was dan de in kalkwater opgesmolten ruwe rietsuiker _ die altijd nog een wat stroperige massa bleef. Als er ook nog kalkwater aan dat bietensap werd toegevoegd, werd het helemaal een waterig geheel, zodat men meestal volstond met enkele handenvol gebluste kalk. Niettemin moest er meer vocht uit bietensap worden uitgedampt, wat meer brandstof en tijd kostte. Door deze langere bewerkingstijd bij een hoge temperatuur werd vervolgens het gevaar van produktieverlies door inversie en melassevorming weer groter. | + | Het viel niet mee om veel suiker te maken, want het suikergehalte van de bieten was laag. De rendementen lagen in 1811-1812 op ongeveer 2% ruwsuiker uit het bietengewicht, dus er was een enorm tonnage bieten nodig voor een toch bescheiden omzet. Een ander punt was, dat de fabrikant bietensap te verwerken kreeg, wat dunner was dan de in kalkwater opgesmolten ruwe rietsuiker _ die altijd nog een wat stroperige massa bleef. Als er ook nog kalkwater aan dat bietensap werd toegevoegd, werd het helemaal een waterig geheel, zodat men meestal volstond met enkele handenvol gebluste kalk. Niettemin moest er meer vocht uit bietensap worden uitgedampt, wat meer brandstof en tijd kostte. Door deze langere bewerkingstijd bij een hoge temperatuur werd vervolgens het gevaar van produktieverlies door [[begrippenlijst#Inversie|inversie]] en [[begrippenlijst#Melassevorming|melassevorming]] weer groter. |
Raffinage van rietsuiker was vertrouwder en makkelijker, en in de kleine stadsraffinaderijen had de opslag van een grote bietenvoorraad voor grote problemen gezorgd. Er was maar één fabriek, buiten de stad, die nog bleef doorwerken: bedrijf wat door Pferstorff, Backer en Spakler werd opgericht op het landgoed De Oorsprong bij Oosterbeek. | Raffinage van rietsuiker was vertrouwder en makkelijker, en in de kleine stadsraffinaderijen had de opslag van een grote bietenvoorraad voor grote problemen gezorgd. Er was maar één fabriek, buiten de stad, die nog bleef doorwerken: bedrijf wat door Pferstorff, Backer en Spakler werd opgericht op het landgoed De Oorsprong bij Oosterbeek. | ||
Van de oprichters van deze fabriek waren Spakler en Backer raffinadeurs uit Rotterdam en Dordrecht. Voor de bietenteelt hadden zij een Zwitser in dienst genomen, die in nauwe samenspraak met een aantal goede boeren ongeveer veertig morgen in de omgeving van de fabriek met bieten bezaaide.(47) [[Afbeelding:Granaatappel_Stroopton_1800.jpg|thumb|right|390px|Waarschijnlijk links een stroopton]] | Van de oprichters van deze fabriek waren Spakler en Backer raffinadeurs uit Rotterdam en Dordrecht. Voor de bietenteelt hadden zij een Zwitser in dienst genomen, die in nauwe samenspraak met een aantal goede boeren ongeveer veertig morgen in de omgeving van de fabriek met bieten bezaaide.(47) [[Afbeelding:Granaatappel_Stroopton_1800.jpg|thumb|right|390px|Waarschijnlijk links een stroopton]] | ||
Regel 9: | Regel 9: | ||
Aardig is de ligging der fabrijk tegen een heuvel, waarvan doelmatig partij getrokken is, door het aanleggen van eenen zacht hellenden weg over denzelven, naar de tweede verdieping van het gebouw. Hier door ziet men paarden de met aardappelen bevrachte karren op de tweede verdieping brengen, en de vracht wordt onmiddellijk boven de raspen gestort. Een ijzeren spoorwegje, misschien het eerste in ons Vaderland, dient tot vervoer der bakken met aardappelen-meel.(49) | Aardig is de ligging der fabrijk tegen een heuvel, waarvan doelmatig partij getrokken is, door het aanleggen van eenen zacht hellenden weg over denzelven, naar de tweede verdieping van het gebouw. Hier door ziet men paarden de met aardappelen bevrachte karren op de tweede verdieping brengen, en de vracht wordt onmiddellijk boven de raspen gestort. Een ijzeren spoorwegje, misschien het eerste in ons Vaderland, dient tot vervoer der bakken met aardappelen-meel.(49) | ||
[[Afbeelding:Granaatappel_Suikerbroden.jpg|thumb|left|400px|De suikerraffinaderij "De Granaatappel" voor 100 jaar, reproductie aquarel H. Scholten 1802-1817]] | [[Afbeelding:Granaatappel_Suikerbroden.jpg|thumb|left|400px|De suikerraffinaderij "De Granaatappel" voor 100 jaar, reproductie aquarel H. Scholten 1802-1817]] | ||
− | In 1841 verwerkte de fabriek meer dan een miljoen kilo bieten, maar of dit echte suikerbieten dan wel een ander soort <mangelwortelen> waren, is niet na te gaan.(50) Sinds het midden van de jaren '40 lijkt het gedaan te zijn met de suiker- of stroopfabriek. De aardappelziekte tussen 1845 en 1847 maakte de grondstof zodanig schaars en duur, dat de fabricage verliesgevend werd. De beschrijving van de onderneming wekt de indruk dat het bedrijf in zijn produktiemethode zeker niet onderdeed voor de meeste buitenlandse bietsuikerfabriekjes. In principe had het een goed uitgangspunt kunnen zijn voor een langzaam maar zeker groeiende fabriek die andere ondernemers tot soortgelijke bedrijvigheid kon aanzetten. Aan deskundigheid en belangstelling op het gebied van bietsuikerfabricage lijkt het de voormalig raffinadeur Backer niet ontbroken te hebben. | + | In 1841 verwerkte de fabriek meer dan een miljoen kilo bieten, maar of dit echte suikerbieten dan wel een ander soort <mangelwortelen> waren, is niet na te gaan.(50) Sinds het midden van de jaren '40 lijkt het gedaan te zijn met de suiker- of stroopfabriek. De [[begrippenlijst#Aardappelziekte|aardappelziekte]] tussen 1845 en 1847 maakte de grondstof zodanig schaars en duur, dat de fabricage verliesgevend werd. De beschrijving van de onderneming wekt de indruk dat het bedrijf in zijn produktiemethode zeker niet onderdeed voor de meeste buitenlandse bietsuikerfabriekjes. In principe had het een goed uitgangspunt kunnen zijn voor een langzaam maar zeker groeiende fabriek die andere ondernemers tot soortgelijke bedrijvigheid kon aanzetten. Aan deskundigheid en belangstelling op het gebied van bietsuikerfabricage lijkt het de voormalig raffinadeur Backer niet ontbroken te hebben. |
In de jaren '30 wezen enkele Nederlanders in publikaties op de voortgang die de bietsuikerfabricage in het buitenland maakte. Ene C. Soetens had in 1835 een brochure ontvangen uit Frankrijk en drukte daarvan de vertaling af in een door hem uitgegeven tijdschrift. Hij was het eens met de strekking van dat boekje van de Franse Maatschappij van Landbouw en stelde voor dat ook Nederland zich richtte op een kleinschalige produktie, waarbij de boerderij als uitgangspunt genomen moest worden.(51) | In de jaren '30 wezen enkele Nederlanders in publikaties op de voortgang die de bietsuikerfabricage in het buitenland maakte. Ene C. Soetens had in 1835 een brochure ontvangen uit Frankrijk en drukte daarvan de vertaling af in een door hem uitgegeven tijdschrift. Hij was het eens met de strekking van dat boekje van de Franse Maatschappij van Landbouw en stelde voor dat ook Nederland zich richtte op een kleinschalige produktie, waarbij de boerderij als uitgangspunt genomen moest worden.(51) |