De reincultuur
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | Het mede door de publikaties van Pasteur geïnspireerde onderzoek naar de rol van gist bij het brouwproces kreeg een belangrijke stimulans toen in 1877 de Deense brouwer Jacob Jacobsen, eigenaar van de Carlsbergbrouwerij, een grote som geld beschikbaar stelde om aan zijn bedrijf een goed geoutilleerd laboratorium te verbinden. Hoofd van de afdeling onderzoek van het Carlsberglaboratorium, dat zich zou ontwikkelen tot een belangrijk centrum van research op het terrein van de microbiologie, werd twee jaar na de oprichting de botanicus en fysioloog dr. Emil Hansen. Tot zijn dood in 1909 zou hij zich bezig houden met microscopisch onderzoek naar biergist.[[Noten H2#2-105|<sup>[105]</sup>]] In navolging van onderzoekers als Pasteur, de Duitser Robert Koch en de Deen C.J. Salomonsen ging Hansen zich nu bezig houden met het kweken van een zuivere gistsoort uit één cel. Hij slaagde er al spoedig in verschillende van deze 'pure', dat wil zeggen niet-verontreinigde soorten, te kweken in daarvoor speciaal vervaardigde glazen kolven.[[Afbeelding:TIN19_blz207.jpg|thumb|300px|left|Gist onder de microscoop]] | + | Het mede door de publikaties van Pasteur geïnspireerde onderzoek naar de rol van gist bij het brouwproces kreeg een belangrijke stimulans toen in 1877 de Deense brouwer Jacob Jacobsen, eigenaar van de Carlsbergbrouwerij, een grote som geld beschikbaar stelde om aan zijn bedrijf een goed geoutilleerd laboratorium te verbinden. Hoofd van de afdeling onderzoek van het Carlsberglaboratorium, dat zich zou ontwikkelen tot een belangrijk centrum van research op het terrein van de microbiologie, werd twee jaar na de oprichting de [[begrippenlijst#Botanicus|botanicus]] en [[begrippenlijst#Fysioloog|fysioloog]] dr. Emil Hansen. Tot zijn dood in 1909 zou hij zich bezig houden met microscopisch onderzoek naar biergist.[[Noten H2#2-105|<sup>[105]</sup>]] In navolging van onderzoekers als Pasteur, de Duitser Robert Koch en de Deen C.J. Salomonsen ging Hansen zich nu bezig houden met het kweken van een zuivere gistsoort uit één cel. Hij slaagde er al spoedig in verschillende van deze 'pure', dat wil zeggen niet-verontreinigde soorten, te kweken in daarvoor speciaal vervaardigde glazen kolven.[[Afbeelding:TIN19_blz207.jpg|thumb|300px|left|Gist onder de microscoop]] |
Hansens grote kans kwam in november 1883. Toen bleek namelijk dat de gist die Jacobsen in 1845 had meegebracht uit München en waarmee sindsdien was voortgekweekt, verontreinigd was geraakt door 'wilde' gistsoorten. Dit leverde troebel bier op met de beruchte bittere smaak. Bij wijze van experiment mocht Hansen nu eenmaal bierbrouwen met de gist die hij in zijn laboratorium had gekweekt. Het resultaat was uitstekend en vanaf dat moment was Jacobsen, die eerst sterk twijfelde of de in het laboratorium gekweekte gist geschikt was voor de nagisting op fust of in de fles, gewonnen voor de 'reincultuur'.[[Noten H2#2-106|<sup>[106]</sup>]] Hij was er nu van overtuigd, schreef hij in mei 1884 aan zijn vriend Gabriël Sedlmayer in München, die hij ook een monster 'zuivere gist' zond, 'dass die Hefen in allen Brauereien mehr oder weniger von wilden Hefearten inficiert sind, weil man jetzt fast überall in den gefährlichen Sommermonaten siedete und dass das unendliche Hefewechseln deshalbs nichts nutzt.' [[Noten H2#2-107|<sup>[107]</sup>]] | Hansens grote kans kwam in november 1883. Toen bleek namelijk dat de gist die Jacobsen in 1845 had meegebracht uit München en waarmee sindsdien was voortgekweekt, verontreinigd was geraakt door 'wilde' gistsoorten. Dit leverde troebel bier op met de beruchte bittere smaak. Bij wijze van experiment mocht Hansen nu eenmaal bierbrouwen met de gist die hij in zijn laboratorium had gekweekt. Het resultaat was uitstekend en vanaf dat moment was Jacobsen, die eerst sterk twijfelde of de in het laboratorium gekweekte gist geschikt was voor de nagisting op fust of in de fles, gewonnen voor de 'reincultuur'.[[Noten H2#2-106|<sup>[106]</sup>]] Hij was er nu van overtuigd, schreef hij in mei 1884 aan zijn vriend Gabriël Sedlmayer in München, die hij ook een monster 'zuivere gist' zond, 'dass die Hefen in allen Brauereien mehr oder weniger von wilden Hefearten inficiert sind, weil man jetzt fast überall in den gefährlichen Sommermonaten siedete und dass das unendliche Hefewechseln deshalbs nichts nutzt.' [[Noten H2#2-107|<sup>[107]</sup>]] | ||
Hansen en zijn medewerkers slaagden er echter aanvankelijk niet in alle problemen met het kweken van zuivere gist uit de weg te ruimen. Om die reden deed Jacobsen begin 1885 een oproep aan enkele vooraanstaande brouwers om de problemen gezamenlijk en via een wetenschappelijk aanpak uit de weg te ruimen. Een dergelijke benadering van de moeilijkheden paste bij de bedrijfsfilosofie van Jacobsen en een aantal andere grote brouwers in die tijd. Zij meenden dat een zo groot mogelijke openheid in brouwerijzaken en een nauwe samenwerking in het belang van de hele bedrijfstak was. Die houding kwam ook tot uiting in het feit dat Jacobsen en Hansen geen patent aanvroegen op de methode om zuivere gist te kweken. | Hansen en zijn medewerkers slaagden er echter aanvankelijk niet in alle problemen met het kweken van zuivere gist uit de weg te ruimen. Om die reden deed Jacobsen begin 1885 een oproep aan enkele vooraanstaande brouwers om de problemen gezamenlijk en via een wetenschappelijk aanpak uit de weg te ruimen. Een dergelijke benadering van de moeilijkheden paste bij de bedrijfsfilosofie van Jacobsen en een aantal andere grote brouwers in die tijd. Zij meenden dat een zo groot mogelijke openheid in brouwerijzaken en een nauwe samenwerking in het belang van de hele bedrijfstak was. Die houding kwam ook tot uiting in het feit dat Jacobsen en Hansen geen patent aanvroegen op de methode om zuivere gist te kweken. |