Crisis, overheid en collectieve propaganda
Van Techniek in Nederland
Regel 9: | Regel 9: | ||
slogans]] lanceerden zoals [[Melk is goed voor elk|'''‘Melk is goed voor elk’''']] en andere spreuken waaruit de gezondheid, veelzijdigheid en voordeligheid van boter, melk en kaas ten opzichte van andere producten moesten blijken. De medewerkers van het Bureau wisten zelfs het drinken van melk op lagere scholen ingevoerd te krijgen. Geen enkele andere branche wist iets dergelijks te realiseren. De ratio van de schoolmelk was dat het mes dan aan twee kanten sneed: de overproductie kon worden weggewerkt, terwijl ook de gezondheid van [[begrippenlijst#Schriel| | slogans]] lanceerden zoals [[Melk is goed voor elk|'''‘Melk is goed voor elk’''']] en andere spreuken waaruit de gezondheid, veelzijdigheid en voordeligheid van boter, melk en kaas ten opzichte van andere producten moesten blijken. De medewerkers van het Bureau wisten zelfs het drinken van melk op lagere scholen ingevoerd te krijgen. Geen enkele andere branche wist iets dergelijks te realiseren. De ratio van de schoolmelk was dat het mes dan aan twee kanten sneed: de overproductie kon worden weggewerkt, terwijl ook de gezondheid van [[begrippenlijst#Schriel| | ||
schriel]] gevoede kinderen ervan kon profiteren. In 1939 waren de ernstigste gevolgen van de crisis voorbij, maar het Crisis-Zuivelbureau had intussen veel Nederlandse huisvrouwen ervan overtuigd dat het moderne assortiment eenvoudig niet zonder melk, boter of kaas kon en dat een moderne ‘boodschappenmand’ een ruime hoeveelheid artikelen uit deze sector diende te bevatten. Schoolmelk is jarenlang een wijdverbreid en geaccepteerd verschijnsel gebleven.(37)Na de oorlog werd het Nederlands Zuivelbureau (NZB, 1950) opgericht, waarin voorlichting en propaganda samenvielen en een permanent karakter kregen. [[Afbeelding:05_G357_V_3_9tiffcor1.jpg|thumb|355px|right|Reclame waarop word aangespoord om tomaten te eten, eind jaren dertig een luxueuze groente, die vrijwel uitsluitend in de zomer werd gebruikt. ]] | schriel]] gevoede kinderen ervan kon profiteren. In 1939 waren de ernstigste gevolgen van de crisis voorbij, maar het Crisis-Zuivelbureau had intussen veel Nederlandse huisvrouwen ervan overtuigd dat het moderne assortiment eenvoudig niet zonder melk, boter of kaas kon en dat een moderne ‘boodschappenmand’ een ruime hoeveelheid artikelen uit deze sector diende te bevatten. Schoolmelk is jarenlang een wijdverbreid en geaccepteerd verschijnsel gebleven.(37)Na de oorlog werd het Nederlands Zuivelbureau (NZB, 1950) opgericht, waarin voorlichting en propaganda samenvielen en een permanent karakter kregen. [[Afbeelding:05_G357_V_3_9tiffcor1.jpg|thumb|355px|right|Reclame waarop word aangespoord om tomaten te eten, eind jaren dertig een luxueuze groente, die vrijwel uitsluitend in de zomer werd gebruikt. ]] | ||
− | In de tuinbouw vond als reactie op de crisis een soortgelijke ontwikkeling van propaganda voor de afzet plaats. Ook in deze sector was de productiviteit in de voorgaande decennia enorm gestegen; de omzet van de veilingen bereikte in 1928 een hoogtepunt van honderd miljoen gulden.(38)Het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen (CBT), opgericht in 1917, voerde in de jaren twintig propaganda voor groente en fruit, waarvoor het de kosten omsloeg over de veilingen zelf. De crisis bracht ook de tuinbouw grote afzetproblemen en door overheidsmaatregelen als doordraaisubsidies werd geprobeerd de ernstigste problemen te bestrijden. Het CBT had intussen aanzienlijk moeten bezuinigen op de reclamegelden. In 1938 deed ook het CBT daarom een beroep op overheidssteun voor het voeren van een omvangrijke collectieve reclamecampagne om de overproductie van tomaten af te zetten. Een enorm overschot was verwerkt tot vier en een half miljoen blikken tomatensoep, die op consumenten lagen te wachten. Het ministerie van Economische Zaken wilde de campagne wel steunen en zo kreeg het reclamebureau Delamar de opdracht een campagne te bedenken. Met ‘Ha tomatensoep, (en ’t is zo gezond!)’ als slagzin werd de actie een groot succes; binnen twee maanden was het merendeel van de voorraad blikken verkocht. Het gebruik van tomaten werd overigens ook in diverse andere vormen dan bliksoep aangeprezen. Ook de verkoop van andere geconserveerde groenten in blik nam toe. | + | In de tuinbouw vond als reactie op de crisis een soortgelijke ontwikkeling van propaganda voor de afzet plaats. Ook in deze sector was de productiviteit in de voorgaande decennia enorm gestegen; de omzet van de veilingen bereikte in 1928 een hoogtepunt van honderd miljoen gulden.(38)Het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen (CBT), opgericht in 1917, voerde in de jaren twintig propaganda voor groente en fruit, waarvoor het de kosten omsloeg over de veilingen zelf. De crisis bracht ook de tuinbouw grote afzetproblemen en door overheidsmaatregelen als doordraaisubsidies werd geprobeerd de ernstigste problemen te bestrijden. Het CBT had intussen aanzienlijk moeten bezuinigen op de reclamegelden. In 1938 deed ook het CBT daarom een beroep op overheidssteun voor het voeren van een omvangrijke collectieve reclamecampagne om de overproductie van tomaten af te zetten. Een enorm overschot was verwerkt tot vier en een half miljoen blikken tomatensoep, die op consumenten lagen te wachten. Het ministerie van Economische Zaken wilde de campagne wel steunen en zo kreeg het reclamebureau Delamar de opdracht een campagne te bedenken. Met ‘Ha tomatensoep, (en ’t is zo gezond!)’ als slagzin werd de actie een groot succes; binnen twee maanden was het merendeel van de voorraad blikken verkocht. Het gebruik van tomaten werd overigens ook in diverse andere vormen dan bliksoep aangeprezen. Ook de verkoop van [[Industrialisering van de voedselproductie: groenten en fruit|'''andere geconserveerde groenten''']] in blik nam toe. |