Crisis, overheid en collectieve propaganda

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
 
Nederland, met zijn open import- en exportstructuur, kreeg een aanzienlijke economische terugslag door de internationale depressie. In 1931 raakten sommige industriële sectoren en met name de landbouw en de daarmee verbonden [[begrippenlijst#Veredelen|
 
Nederland, met zijn open import- en exportstructuur, kreeg een aanzienlijke economische terugslag door de internationale depressie. In 1931 raakten sommige industriële sectoren en met name de landbouw en de daarmee verbonden [[begrippenlijst#Veredelen|
veredelingsindustrie]] verzeild in een diepe crisis.[[Noten TIN20-3-H3#3-33|<sup>[33]</sup>]] Het land was op export aangewezen, maar voor Nederlandse exportproducten (boter, kaas, eieren, groente en fruit) waren consumenten met een tamelijk ruime beurs nodig, terwijl de crisis elders juist regeringen verleidde tot het vaststellen van invoerbeperkingen uit een streven naar zelfvoorziening. De meeste Europese landen verlieten de gouden standaard, maar Nederland deed dit pas in 1936, waardoor de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland verzwakte.[[Noten TIN20-3-H3#3-34|<sup>[34]</sup>]] De ontwikkeling van de techniek in de voedselvoorziening, die vijftig jaar eerder een ingrijpende versnelling had ondergaan, had nieuwe en omvangrijke problemen geschapen. De verbeterde landbouwkundige organisatie, kennis en toepassing daarvan hadden immers tot een grotere productie, en nu zelfs tot overproductie geleid. De crisis van de jaren dertig verschilde in dit opzicht van die van de jaren tachtig van de negentiende eeuw, die juist een impuls was geweest voor mechanisatie en industrialisatie. De steunmaatregelen van de regering voor land- en tuinbouw droegen aanvankelijk een ad hoc karakter, maar de situatie vergde al spoedig systematische inmenging in de omvang van de productie, oogst, slacht, verwerking, uitvoer en prijzen, geregeld in de Landbouwcrisiswet van 1932.[[Noten TIN20-3-H3#3-35|<sup>[35]</sup>]]  [[Afbeelding:05_G357_V_3_5.JPG|thumb|320px|left|Eén van de drie eetmomenten thuis rond 1950, vaak streek-, stands- en religieusgebonden.]]
+
veredelingsindustrie]] verzeild in een diepe crisis.[[Noten TIN20-3-H3#3-33|<sup>[33]</sup>]] Het land was op export aangewezen, maar voor Nederlandse exportproducten (boter, kaas, eieren, groente en fruit) waren consumenten met een tamelijk ruime beurs nodig, terwijl de crisis elders juist regeringen verleidde tot het vaststellen van invoerbeperkingen uit een streven naar zelfvoorziening. De meeste Europese landen verlieten de gouden standaard, maar Nederland deed dit pas in 1936, waardoor de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland verzwakte.[[Noten TIN20-3-H3#3-34|<sup>[34]</sup>]] De ontwikkeling van de techniek in de voedselvoorziening, die vijftig jaar eerder een ingrijpende versnelling had ondergaan, had nieuwe en omvangrijke problemen geschapen. De verbeterde landbouwkundige organisatie, kennis en toepassing daarvan hadden immers tot een grotere productie, en nu zelfs tot overproductie geleid. De crisis van de jaren dertig verschilde in dit opzicht van die van de jaren tachtig van de negentiende eeuw, die juist een impuls was geweest voor mechanisatie en industrialisatie. De steunmaatregelen van de regering voor land- en tuinbouw droegen aanvankelijk een ad hoc karakter, maar de situatie vergde al spoedig systematische inmenging in de omvang van de productie, oogst, slacht, verwerking, uitvoer en prijzen, geregeld in de Landbouwcrisiswet van 1932.[[Noten TIN20-3-H3#3-35|<sup>[35]</sup>]]   
 +
 
 +
<swf width="600" height="450">http://www.techniekinnederland.nl/nl/images/media/clip2.swf</swf>
 +
 
 +
 
 
De moeilijkheden in land- en tuinbouw hadden een directe weerslag op de [[begrippenlijst#Agro-industire|agro-industrie]]. Verwerkende bedrijven gingen hun inspanningen richten op een systematische bevordering van de binnenlandse afzet, bijvoorbeeld voor zuivel en groente en fruit. In dat kader richtte de bijzonder invloedrijk geworden vertegenwoordiger van de coöperatieve zuivelbedrijven, de Zuivelbond FNZ, zich per brief tot de minister van Arbeid, Handel en Nijverheid met het verzoek om financiële steun voor een [[begrippenlijst#Collectieve|
 
De moeilijkheden in land- en tuinbouw hadden een directe weerslag op de [[begrippenlijst#Agro-industire|agro-industrie]]. Verwerkende bedrijven gingen hun inspanningen richten op een systematische bevordering van de binnenlandse afzet, bijvoorbeeld voor zuivel en groente en fruit. In dat kader richtte de bijzonder invloedrijk geworden vertegenwoordiger van de coöperatieve zuivelbedrijven, de Zuivelbond FNZ, zich per brief tot de minister van Arbeid, Handel en Nijverheid met het verzoek om financiële steun voor een [[begrippenlijst#Collectieve|
collectieve]] reclamecampagne. Aan geld voor betere benutting van de diverse bestanddelen van melk en verbetering van de kwaliteit en samenstelling van de Nederlandse zuivelproducten, was nu niet direct behoefte. In de vorige fase van industrialisering van de melkverwerking was daaraan immers al alles gedaan wat mogelijk was, zodat op de kwaliteit vergelijkenderwijs niets viel aan te merken, meende de FNZ.  
+
collectieve]] reclamecampagne. Aan geld voor betere benutting van de diverse bestanddelen van melk en verbetering van de kwaliteit en samenstelling van de Nederlandse zuivelproducten, was nu niet direct behoefte. [[Afbeelding:05_G357_V_3_5.JPG|thumb|320px|left|Eén van de drie eetmomenten thuis rond 1950, vaak streek-, stands- en religieusgebonden.]]In de vorige fase van industrialisering van de melkverwerking was daaraan immers al alles gedaan wat mogelijk was, zodat op de kwaliteit vergelijkenderwijs niets viel aan te merken, meende de FNZ.  
  
 
Een terrein, dat echter nog zoo goed als braak ligt is dat der bevordering van den afzet door propaganda voor het gebruik onzer producten. Wanneer wij om ons heen zien, wat er in den tegewoordigen tijd ter bevordering van het gebruik van sommige artikelen door middel van reclame wordt gedaan en wij zien welke resultaten daarmee vaak bereikt worden, dan behoeft het weinig toelichting, dat er op dit gebied ook voor de zuivelproducten nog heel wat te bereiken moet zijn.[[Noten TIN20-3-H3#3-36|<sup>[36]</sup>]]  
 
Een terrein, dat echter nog zoo goed als braak ligt is dat der bevordering van den afzet door propaganda voor het gebruik onzer producten. Wanneer wij om ons heen zien, wat er in den tegewoordigen tijd ter bevordering van het gebruik van sommige artikelen door middel van reclame wordt gedaan en wij zien welke resultaten daarmee vaak bereikt worden, dan behoeft het weinig toelichting, dat er op dit gebied ook voor de zuivelproducten nog heel wat te bereiken moet zijn.[[Noten TIN20-3-H3#3-36|<sup>[36]</sup>]]  

Versie op 4 sep 2007 10:19