Automatisering van de vrachtafhandeling

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 7: Regel 7:
  
  
Het principe van Dortech berustte op een [[Frisdranken|'''geautomatiseerde''']] splitsing van aangevoerde goederen die zowel aan de landzijde als aan de luchtzijde het vrachtcentrum binnenkwamen, gekoppeld aan eveneens geautomatiseerd en gemechaniseerd transport en opslag. De kosten zouden ongeveer zestien miljoen gulden bedragen. Het gehele systeem was gebaseerd op het bereiken van een zo vlot mogelijke doorstroming van in- en uitgaande goederen via het creëren van een automatisch functionerende buffer voor tijdelijke opslag.[[Noten H6#6-96|<sup>[96]</sup>]]  
+
Het principe van Dortech berustte op een geautomatiseerde splitsing van aangevoerde goederen die zowel aan de landzijde als aan de luchtzijde het vrachtcentrum binnenkwamen, gekoppeld aan eveneens geautomatiseerd en gemechaniseerd transport en opslag. De kosten zouden ongeveer zestien miljoen gulden bedragen. Het gehele systeem was gebaseerd op het bereiken van een zo vlot mogelijke doorstroming van in- en uitgaande goederen via het creëren van een automatisch functionerende buffer voor tijdelijke opslag.[[Noten H6#6-96|<sup>[96]</sup>]]  
  
 
Het hart van het systeem – en daarmee ook van het vrachtgebouw zelf – bestond uit een elf meter hoog opslagsysteem van stalen rekken, de [[Begrippenlijst#Stacken|‘stacker’]]. Voor het opstellen hiervan was het een vereiste dat het vrachtgebouw van een zodanige constructie zou zijn dat het een vrijdragend dak zou krijgen. Hierover werd tussen de KLM en de luchthaven – bouwer-eigenaar van het vrachtcentrum – overleg gevoerd, hetgeen resulteerde in een ontwerp voor een gebouw waarvan de dakconstructie bestond uit een zogenaamde ‘hangkap’, waarvan het centrale deel werd gedragen door doorhangende, in de breedte over het gebouw lopende, vier centimeter dikke staalkabels, opgelegd op de zestien meter hoge stalen hoofdkolommen ter weerszijden van het gebouw. Het midden van het dak werd bovendien overspannen met de randen van het dak aan de land- en de luchtzijde van het [[De bouw van bruggen en stations|'''gebouw''']]. Deze werden op hun beurt weer op hun plaats gehouden door in de fundering verankerde staalkabels.
 
Het hart van het systeem – en daarmee ook van het vrachtgebouw zelf – bestond uit een elf meter hoog opslagsysteem van stalen rekken, de [[Begrippenlijst#Stacken|‘stacker’]]. Voor het opstellen hiervan was het een vereiste dat het vrachtgebouw van een zodanige constructie zou zijn dat het een vrijdragend dak zou krijgen. Hierover werd tussen de KLM en de luchthaven – bouwer-eigenaar van het vrachtcentrum – overleg gevoerd, hetgeen resulteerde in een ontwerp voor een gebouw waarvan de dakconstructie bestond uit een zogenaamde ‘hangkap’, waarvan het centrale deel werd gedragen door doorhangende, in de breedte over het gebouw lopende, vier centimeter dikke staalkabels, opgelegd op de zestien meter hoge stalen hoofdkolommen ter weerszijden van het gebouw. Het midden van het dak werd bovendien overspannen met de randen van het dak aan de land- en de luchtzijde van het [[De bouw van bruggen en stations|'''gebouw''']]. Deze werden op hun beurt weer op hun plaats gehouden door in de fundering verankerde staalkabels.
Regel 13: Regel 13:
  
 
Naast de stacker kwam aan de ene zijde een opslaggebied voor zeer grote of zware goederen of pallets die niet in de stacker konden worden opgeslagen; aan de andere zijde kwam een sorteerinrichting. Hier konden aangevoerde stukgoederen naar bestemming of soort worden gesplitst. De sorteerinrichting bestond uit een centrale lopende band met dwars daarop opgesteld 26 ‘pieren’ – zes voor importgoederen; zes voor de belangrijke KLM-bestemmingen New York, Montreal, Londen, Parijs, Brussel en Kopenhagen; zes pieren voor minder belangrijke bestemmingen die elk steeds twee plaatsen per pier bedienden; zes pieren voor de overige KLM-bestemmingen; de twee overblijvende pieren waren bestemd voor speciale zendingen en als reserve.  
 
Naast de stacker kwam aan de ene zijde een opslaggebied voor zeer grote of zware goederen of pallets die niet in de stacker konden worden opgeslagen; aan de andere zijde kwam een sorteerinrichting. Hier konden aangevoerde stukgoederen naar bestemming of soort worden gesplitst. De sorteerinrichting bestond uit een centrale lopende band met dwars daarop opgesteld 26 ‘pieren’ – zes voor importgoederen; zes voor de belangrijke KLM-bestemmingen New York, Montreal, Londen, Parijs, Brussel en Kopenhagen; zes pieren voor minder belangrijke bestemmingen die elk steeds twee plaatsen per pier bedienden; zes pieren voor de overige KLM-bestemmingen; de twee overblijvende pieren waren bestemd voor speciale zendingen en als reserve.  
Aan het einde van elke pier bevond zich een speciaal systeemwagentje, ‘towveyorcart’ genaamd, dat tegelijkertijd dienst deed als opslagvehikel en als transportmiddel binnen het vrachtgebouw voor het vervoer van de goederen van en naar de verschillende secties van het gebouw. De inhoud van ieder wagentje werd geregistreerd en opgeslagen in een door IBM geleverd computersysteem dat vanuit een regulatiecentrum op de eerste verdieping van het vrachtgebouw werd bediend. Een grondketting verzorgde de aandrijving voor de towveyorcarts, die, eenmaal beladen en geregistreerd, automatisch naar hun vaste plaats in de stacker werden gebracht.  
+
Aan het einde van elke pier bevond zich een speciaal systeemwagentje, ‘towveyorcart’ genaamd, dat tegelijkertijd dienst deed als opslagvehikel en als [[Transportsystemen op de containerterminal||'''transportmiddel binnen het vrachtgebouw''']] voor het vervoer van de goederen van en naar de verschillende secties van het gebouw. De inhoud van ieder wagentje werd geregistreerd en opgeslagen in een door IBM geleverd computersysteem dat vanuit een regulatiecentrum op de eerste verdieping van het vrachtgebouw werd bediend. Een grondketting verzorgde de aandrijving voor de towveyorcarts, die, eenmaal beladen en geregistreerd, automatisch naar hun vaste plaats in de stacker werden gebracht.  
  
 
Volgens de [[begrippenlijst#Specificatie|specificatie]] had het systeem na aankomst van een vliegtuig aan minder dan een half uur genoeg voor het ordenen en opslaan van de lading. Omgekeerd kon de vrachtafdeling het computersysteem, dat ook het documententransport binnen het gebouw verving, gebruiken voor het samenstellen van de ‘load sheet’ voor uitgaande vliegtuigen. Deze informatie werd doorgegeven aan een stacker-operator, die daarna de uitgekozen towveyorcarts via een besturingsmechanisme uit het opslagsysteem lichtte en op de ketting zette voor transport naar de sectie Uitgaande Vracht om aan de luchtzijde van het gebouw op platformwagentjes te worden geschoven en naar het vliegtuig te worden afgevoerd. Ook voor dit proces was berekend dat het niet meer dan een half uur in beslag zou nemen. Het opvragen van vracht voor vervoer per truck ging precies zo.[[Noten H6#6-97|<sup>[97]</sup>]]
 
Volgens de [[begrippenlijst#Specificatie|specificatie]] had het systeem na aankomst van een vliegtuig aan minder dan een half uur genoeg voor het ordenen en opslaan van de lading. Omgekeerd kon de vrachtafdeling het computersysteem, dat ook het documententransport binnen het gebouw verving, gebruiken voor het samenstellen van de ‘load sheet’ voor uitgaande vliegtuigen. Deze informatie werd doorgegeven aan een stacker-operator, die daarna de uitgekozen towveyorcarts via een besturingsmechanisme uit het opslagsysteem lichtte en op de ketting zette voor transport naar de sectie Uitgaande Vracht om aan de luchtzijde van het gebouw op platformwagentjes te worden geschoven en naar het vliegtuig te worden afgevoerd. Ook voor dit proces was berekend dat het niet meer dan een half uur in beslag zou nemen. Het opvragen van vracht voor vervoer per truck ging precies zo.[[Noten H6#6-97|<sup>[97]</sup>]]

Versie op 13 mei 2008 16:20