Blik, glas en papier

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
Blik, glas en papier waren de meest gebruikte verpakkingsmaterialen tussen 1880 en 1950. De voedings- en genotmiddellenindustrie paste na 1880 vooral blik toe. Cacao- en chocoladefabrikanten begonnen in deze periode hun producten in bussen van blik te verkopen, net als brood- en koekbakkers, die beschuit en later biscuits in blikken bussen en dozen verpakten. Een andere categorie toepassers waren de conservenfabrikanten die na 1880 vlees en groente in blik verduurzaamden.(5)Blik, of plaatijzer bedekt met een dun laagje tin als bescherming tegen roesten, werd al in de zeventiende en achttiende eeuw toegepast voor onder meer het vervaardigen van bussen en trommels. Tussen 1860 en 1870 telde Amsterdam dertien conservenfabrieken gericht op het inblikken van vlees ten behoeve van de scheepvaart. Deze konden zich echter niet handhaven in de concurrentiestrijd met de uit de Verenigde Staten ingevoerde vleesconserven. Het verduurzamen van groenten als spinazie, doperwten, sperziebonen en snijbonen in blik was langduriger succesvol.(6)In het te midden van belangrijke tuinbouwgebieden gelegen Leiden ontstonden rond 1880 verscheidene fabrieken van blikgroente, waaronder de firma’s L.E. Nieuwenhuis-Segaar (1866), Tieleman & Dros (1877) en Schoondergang (1892).(7)Dergelijke conservenbedrijven beschikten aanvankelijk over eigen blikslagerijen, waar blikken handmatig in iedere gewenste grootte konden worden gemaakt. De ondernemingen produceerden blikken van één liter en van een halve liter voor de huishoudelijke markt. Daarnaast verduurzaamde de industrie groente in blikken van drie of zes liter bestemd voor de losse verkoop in winkels gedurende de winter. Sommige conservenfabrieken beschikten over eigen winkels. De losse verkoop van groente uit de grote blikken was rond 1930 evenwel bijna verdwenen.(8)Ten opzichte van glas had blik als verpakkingsmateriaal belangrijke voordelen. Het was onbreekbaar, had een gering gewicht, liet geen zonlicht door en kon na gebruik worden weggeworpen. Mede door deze voordelen bleef blik ook na 1950 een belangrijk verpakkingsmateriaal.(9)   
+
Blik, glas en papier waren de meest gebruikte verpakkingsmaterialen tussen 1880 en 1950. De voedings- en genotmiddellenindustrie paste na 1880 vooral blik toe. Cacao- en chocoladefabrikanten begonnen in deze periode hun producten in bussen van blik te verkopen, net als brood- en koekbakkers, die beschuit en later biscuits in blikken bussen en dozen verpakten. Een andere categorie toepassers waren de conservenfabrikanten die na 1880 vlees en groente in blik verduurzaamden.(5)Blik, of plaatijzer bedekt met een dun laagje tin als bescherming tegen roesten, werd al in de zeventiende en achttiende eeuw toegepast voor onder meer het vervaardigen van bussen en trommels. Tussen 1860 en 1870 telde Amsterdam dertien conservenfabrieken gericht op het inblikken van vlees ten behoeve van de scheepvaart. Deze konden zich echter niet handhaven in de concurrentiestrijd met de uit de Verenigde Staten ingevoerde vleesconserven. Het verduurzamen van groenten als spinazie, doperwten, sperziebonen en snijbonen in blik was langduriger succesvol.(6)In het te midden van belangrijke tuinbouwgebieden gelegen Leiden ontstonden rond 1880 verscheidene fabrieken van blikgroente, waaronder de firma’s L.E. Nieuwenhuis-Segaar (1866), Tieleman & Dros (1877) en Schoondergang (1892).(7)Dergelijke conservenbedrijven beschikten aanvankelijk over eigen blikslagerijen, waar blikken handmatig in iedere gewenste grootte konden worden gemaakt. De ondernemingen produceerden blikken van één liter en van een halve liter voor de huishoudelijke markt. Daarnaast verduurzaamde de industrie groente in blikken van drie of zes liter bestemd voor de losse verkoop in winkels gedurende de winter. Sommige conservenfabrieken beschikten over eigen winkels. De losse verkoop van groente uit de grote blikken was rond 1930 evenwel bijna verdwenen.(8)Ten opzichte van glas had blik als verpakkingsmateriaal belangrijke voordelen. Het was onbreekbaar, had een gering gewicht, liet geen zonlicht door en kon na gebruik worden weggeworpen. Mede door deze voordelen bleef blik ook na 1950 een belangrijk verpakkingsmateriaal.(9)  [[Afbeelding:05_G357_V_7_4.JPG|thumb|450px|right|Blik als verpakkingsmiddel was voor veel bedrijven zo belangrijk dat ze zelf de blikfabricage ter hand namen. Verkade, 1926.]]
 
Glas, in de vorm van potten en flessen, was in vergelijking tot blik een oud, maar ook een kostbaar verpakkingsmiddel. Al in de tijd van de Republiek kende Nederland diverse flessenfabrieken. De geproduceerde flessen werden hoofdzakelijk gebruikt voor het bewaren van [[begrippenlijst#Gedistilleerd|
 
Glas, in de vorm van potten en flessen, was in vergelijking tot blik een oud, maar ook een kostbaar verpakkingsmiddel. Al in de tijd van de Republiek kende Nederland diverse flessenfabrieken. De geproduceerde flessen werden hoofdzakelijk gebruikt voor het bewaren van [[begrippenlijst#Gedistilleerd|
 
gedistilleerd]] en wijn.(10)Glas werd in de negentiende eeuw belangrijker als verpakkingsmateriaal. Glas werd niet alleen steeds meer gebruikt bij de verduurzaming van vlees en groente, maar glazen flessen werden steeds vaker gebruikt voor de verpakking van limonades, mineraalwater en bier.(11)Hoewel meer toegepast bleef glas als verpakkingsmateriaal echter kostbaar doordat flessen en potten nog steeds met de mond werden geblazen, terwijl het glasblazen tevens veel brandstof vergde. Tot ongeveer 1900 bleef de fabricage van flessen handarbeid.(12)Pas met de toepassing van de flessenblaasmachine aan het begin van de twintigste eeuw zou de kostprijs van de glazen verpakking dalen.(13)   
 
gedistilleerd]] en wijn.(10)Glas werd in de negentiende eeuw belangrijker als verpakkingsmateriaal. Glas werd niet alleen steeds meer gebruikt bij de verduurzaming van vlees en groente, maar glazen flessen werden steeds vaker gebruikt voor de verpakking van limonades, mineraalwater en bier.(11)Hoewel meer toegepast bleef glas als verpakkingsmateriaal echter kostbaar doordat flessen en potten nog steeds met de mond werden geblazen, terwijl het glasblazen tevens veel brandstof vergde. Tot ongeveer 1900 bleef de fabricage van flessen handarbeid.(12)Pas met de toepassing van de flessenblaasmachine aan het begin van de twintigste eeuw zou de kostprijs van de glazen verpakking dalen.(13)   
 
Glas had ten opzichte van blik als voordeel dat het vaker kon worden gebruikt, al was het wel veel breekbaarder. Invoering van statiegeld maakte glas zelfs relatief minder duur dan blik. Of glas werd toegepast, verschilde per sector. Zo zou het bijvoorbeeld tot in de jaren vijftig duren voordat de glazen melkfles algemene ingang vond in Nederland. Met de komst van de zelfbedieningswinkels in de jaren vijftig won glas terrein op blik. De doorzichtigheid van glas - en daardoor de zichtbaarheid van het levensmiddel – alsmede de verbetering van de afsluitingen van glazen potten en flessen droegen hieraan bij.(14)  
 
Glas had ten opzichte van blik als voordeel dat het vaker kon worden gebruikt, al was het wel veel breekbaarder. Invoering van statiegeld maakte glas zelfs relatief minder duur dan blik. Of glas werd toegepast, verschilde per sector. Zo zou het bijvoorbeeld tot in de jaren vijftig duren voordat de glazen melkfles algemene ingang vond in Nederland. Met de komst van de zelfbedieningswinkels in de jaren vijftig won glas terrein op blik. De doorzichtigheid van glas - en daardoor de zichtbaarheid van het levensmiddel – alsmede de verbetering van de afsluitingen van glazen potten en flessen droegen hieraan bij.(14)  
 
+
[[Afbeelding:05_G357_V_7_2.JPG|thumb|380px|left|Een reclameactie voor de Kwatta-reep, 1911.]]
 
Blik en glas bleven tot aan de jaren zestig de belangrijkste verpakkingsmiddelen voor gesteriliseerde en gepasteuriseerde levensmiddelen. Wel nam tussen 1967 en 1979 het aandeel van glasverpakte groente in het totaal aan geconserveerde groente toe van 13% naar 36%.(15)Met name de firma HAK wist groente in glazen potten als een kwaliteitsproduct op de markt te positioneren en vooroordelen van consumenten ten opzichte van geconserveerde groente te verminderen. De opkomst van de zelfbedieningswinkels en supermarkten, waar consumenten zelf producten konden pakken en keuren; de doorzichtigheid van glas, waardoor geconserveerde producten zichtbaar werden; betere sluitingen van glazen potten en flessen, waardoor hergebruik mogelijk werd; een statiegeldregeling, wat glas minder duur maakte dan blik; de afwezigheid van een ‘bliksmaak’ dit alles gaf glas een voorsprong op blik.(16)  
 
Blik en glas bleven tot aan de jaren zestig de belangrijkste verpakkingsmiddelen voor gesteriliseerde en gepasteuriseerde levensmiddelen. Wel nam tussen 1967 en 1979 het aandeel van glasverpakte groente in het totaal aan geconserveerde groente toe van 13% naar 36%.(15)Met name de firma HAK wist groente in glazen potten als een kwaliteitsproduct op de markt te positioneren en vooroordelen van consumenten ten opzichte van geconserveerde groente te verminderen. De opkomst van de zelfbedieningswinkels en supermarkten, waar consumenten zelf producten konden pakken en keuren; de doorzichtigheid van glas, waardoor geconserveerde producten zichtbaar werden; betere sluitingen van glazen potten en flessen, waardoor hergebruik mogelijk werd; een statiegeldregeling, wat glas minder duur maakte dan blik; de afwezigheid van een ‘bliksmaak’ dit alles gaf glas een voorsprong op blik.(16)  
 
De blikindustrie werd gedwongen een antwoord te vinden op de concurrentie van glas en kunststof. Eén van de opvallendste ontwikkelingen was de reductie van de wanddikte van blikverpakking. Tussen 1967 en 1997 nam de wanddikte af met meer dan 50%, waardoor er een besparing aan grondstoffen optrad terwijl de industrie tevens inspeelde op de vraag naar lichtgewicht verpakkingen. Desondanks kreeg de blikindustrie in de jaren tachtig met [[begrippenlijst#Imago|
 
De blikindustrie werd gedwongen een antwoord te vinden op de concurrentie van glas en kunststof. Eén van de opvallendste ontwikkelingen was de reductie van de wanddikte van blikverpakking. Tussen 1967 en 1997 nam de wanddikte af met meer dan 50%, waardoor er een besparing aan grondstoffen optrad terwijl de industrie tevens inspeelde op de vraag naar lichtgewicht verpakkingen. Desondanks kreeg de blikindustrie in de jaren tachtig met [[begrippenlijst#Imago|

Versie op 1 aug 2007 12:47