Botervervalsing

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 12: Regel 12:
 
'Voordat de kunstboter in Nederland bekend was, was de natuurboter in honderdduizenden huisgezinnen van de lagere klasse niet slechts een weelde-artikel, maar een artikel dat bijna nooit door de huisgenooten geproefd werd. Meestal werd er een onsje of een half onsje boter per week voor den vader alleen gekocht, omdat deze in de werkplaats in tegenwoordigheid van de andere werklieden toch moeilijk een boterham met stroop eten kon. (...) Aan de margarine-boter danken wij het, dat nu de lagere volksklasse de boterham ten minste kan besmeren met een produkt, dat wel is waar eene kleine hoeveelheid natuurboter bevat, maar overigens, zoo als door deskundigen en scheikundigen meermalen is geconstateerd, zeer voedzaam is en minstens even goed verteerbaar als zuivere natuurboter.'[[Noten H2#2-9|<sup>[9]</sup>]]  
 
'Voordat de kunstboter in Nederland bekend was, was de natuurboter in honderdduizenden huisgezinnen van de lagere klasse niet slechts een weelde-artikel, maar een artikel dat bijna nooit door de huisgenooten geproefd werd. Meestal werd er een onsje of een half onsje boter per week voor den vader alleen gekocht, omdat deze in de werkplaats in tegenwoordigheid van de andere werklieden toch moeilijk een boterham met stroop eten kon. (...) Aan de margarine-boter danken wij het, dat nu de lagere volksklasse de boterham ten minste kan besmeren met een produkt, dat wel is waar eene kleine hoeveelheid natuurboter bevat, maar overigens, zoo als door deskundigen en scheikundigen meermalen is geconstateerd, zeer voedzaam is en minstens even goed verteerbaar als zuivere natuurboter.'[[Noten H2#2-9|<sup>[9]</sup>]]  
  
Het parlement boog zich over het punt dat margarine of 'mengboter' werd verkocht terwijl niet heel duidelijk was dat het geen 100% natuurboter betrof. De handel in die kunstboter was in de jaren '80 'geheel ingericht op bedrog, op den toeleg om de namaak voor het origineel te doen doorgaan. Bij de fabricage bootsen reeds de fabrikanten zooveel mogelijk smaak en kleur van boter na; bij de verpakking bezigt men bij voorkeur den vorm van kluiten en vaatjes, voor de natuurboter vanouds in zwang; bij het uitventen steekt men de colporteurs vaak in een boeren- of boerinnenpak, om het publiek toch maar in den waan te brengen, dat die lieden boter verkoopen.'[[Noten H2#2-10|<sup>[10]</sup>]]  
+
Het parlement boog zich over het punt dat margarine of 'mengboter' werd verkocht terwijl niet heel duidelijk was dat het geen 100% natuurboter betrof. De handel in die kunstboter was in de jaren '80 'geheel ingericht op bedrog, op den toeleg om de namaak voor het origineel te doen doorgaan. Bij de fabricage bootsen reeds de fabrikanten zooveel mogelijk smaak en kleur van boter na; bij de verpakking bezigt men bij voorkeur den vorm van kluiten en vaatjes, voor de natuurboter vanouds in zwang; bij het [[begrippenlijst#Uitventen|uitventen]] steekt men de [[begrippenlijst#Colporteur|colporteurs]] vaak in een boeren- of boerinnenpak, om het publiek toch maar in den waan te brengen, dat die lieden boter verkoopen.'[[Noten H2#2-10|<sup>[10]</sup>]]  
 
De Hollandsche Maatschappij van Landbouw nam in 1885 het initiatief tot de oprichting van de Vereeniging tot bestrijding van knoeierijen in de boterhandel. Binnen een jaar hadden zich hierbij ruim 900 boterbereiders en bona fide boterhandelaren aangesloten. Eén van haar doelen was 'te streven naar het verkrijgen van doelmatige wetten en verordeningen', wat inderdaad succes leek te hebben toen de regering op aandrang van de vereniging in 1886 een speciale commissie instelde. Het rapport van die commissie vormde de basis voor een wetsontwerp in 1888 en de eerste Boterwet van 23 juli 1889 (Staatsblad 82), 'houdende bepalingen tot voorkoming van bedrog in den boterhandel.'  [[Afbeelding:Tabel_4,2.jpg|thumb|330px|left]]
 
De Hollandsche Maatschappij van Landbouw nam in 1885 het initiatief tot de oprichting van de Vereeniging tot bestrijding van knoeierijen in de boterhandel. Binnen een jaar hadden zich hierbij ruim 900 boterbereiders en bona fide boterhandelaren aangesloten. Eén van haar doelen was 'te streven naar het verkrijgen van doelmatige wetten en verordeningen', wat inderdaad succes leek te hebben toen de regering op aandrang van de vereniging in 1886 een speciale commissie instelde. Het rapport van die commissie vormde de basis voor een wetsontwerp in 1888 en de eerste Boterwet van 23 juli 1889 (Staatsblad 82), 'houdende bepalingen tot voorkoming van bedrog in den boterhandel.'  [[Afbeelding:Tabel_4,2.jpg|thumb|330px|left]]
 
Weliswaar was, bij gebrek aan effectieve controle, deze wet bij lange na niet voldoende om het tij te keren, maar in de volgende jaren ging de overheid voort in de ingeslagen richting. In nieuwe wetten en regelingen[[Noten H2#2-11|<sup>[11]</sup>]]  werd duidelijker omschreven aan welke criteria boter moest voldoen om als zodanig te worden verkocht, en hoe op de naleving van die voorschriften zou worden toegezien.[[Noten H2#2-12|<sup>[12]</sup>]]  
 
Weliswaar was, bij gebrek aan effectieve controle, deze wet bij lange na niet voldoende om het tij te keren, maar in de volgende jaren ging de overheid voort in de ingeslagen richting. In nieuwe wetten en regelingen[[Noten H2#2-11|<sup>[11]</sup>]]  werd duidelijker omschreven aan welke criteria boter moest voldoen om als zodanig te worden verkocht, en hoe op de naleving van die voorschriften zou worden toegezien.[[Noten H2#2-12|<sup>[12]</sup>]]  
 
Met de wet van 30 september 1893 ontstond de mogelijkheid om een gedepo¬neerd merk internationaal beschermd te krijgen. Voor individuele botermakers waren de administratieve beslommeringen, de controle op inbreuk en de daarmee gepaard gaande kosten een onoverkomelijke hinderpaal om een eigen handelsmerk te deponeren. Als zij dat echter collectief zouden doen, wogen zulke nadelen minder zwaar. Vandaar dat de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Friesland in 1895 het garantiemerk 'Nedraw' liet vastleggen in Nederland en verschillende exportlanden.[[Noten H2#2-13|<sup>[13]</sup>]]  
 
Met de wet van 30 september 1893 ontstond de mogelijkheid om een gedepo¬neerd merk internationaal beschermd te krijgen. Voor individuele botermakers waren de administratieve beslommeringen, de controle op inbreuk en de daarmee gepaard gaande kosten een onoverkomelijke hinderpaal om een eigen handelsmerk te deponeren. Als zij dat echter collectief zouden doen, wogen zulke nadelen minder zwaar. Vandaar dat de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Friesland in 1895 het garantiemerk 'Nedraw' liet vastleggen in Nederland en verschillende exportlanden.[[Noten H2#2-13|<sup>[13]</sup>]]  
 
Niettemin was Nederland, en Friesland in het bijzonder, aan het einde van de negentiende eeuw zijn marktpositie op de Engelse botermarkt definitief kwijtgeraakt aan Denemarken. Daar was voor in de plaats gekomen een comfortabele positie als leverancier van margarine, zoals Tabel 4.2 laat zien.
 
Niettemin was Nederland, en Friesland in het bijzonder, aan het einde van de negentiende eeuw zijn marktpositie op de Engelse botermarkt definitief kwijtgeraakt aan Denemarken. Daar was voor in de plaats gekomen een comfortabele positie als leverancier van margarine, zoals Tabel 4.2 laat zien.

Versie op 3 sep 2007 17:32