De accijnskwestie

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 1: Regel 1:
Het bier uit Beieren stond in Nederland al vroeg goed bekend. Ook de dichter [[begrippenlijst#Piet Paaltjens|Piet Paaltjens]] (pseudoniem van François Haverschmidt) wijdde er in het begin van de jaren vijftig enkele lovende woorden aan.[[Noten TIN19-1-H6#6-44|<sup>[44]</sup>]]   
+
Het bier uit Beieren stond in Nederland al vroeg goed bekend. Ook de dichter [[begrippenlijst#Piet-Paaltjens|Piet Paaltjens]] (pseudoniem van François Haverschmidt) wijdde er in het begin van de jaren vijftig enkele lovende woorden aan.[[Noten TIN19-1-H6#6-44|<sup>[44]</sup>]]   
 
De Leidse studenten zouden enthousiast worden
 
De Leidse studenten zouden enthousiast worden
  
Regel 22: Regel 22:
 
Hier en in Brabant en Limburg werd veel licht bier voor de dagelijkse consumptie gebrouwen. De belastingheffing op de inhoud van de werkkuip was voor deze brouwers voordelig. In de kuip werd dan namelijk zoveel mogelijk [[begrippenlijst#Moutmeel|moutmeel]] gedaan, waarna er wel zes of zeven brouwsels van werden getrokken. De kwaliteit van de laatste brouwsels was meestal zeer matig.  
 
Hier en in Brabant en Limburg werd veel licht bier voor de dagelijkse consumptie gebrouwen. De belastingheffing op de inhoud van de werkkuip was voor deze brouwers voordelig. In de kuip werd dan namelijk zoveel mogelijk [[begrippenlijst#Moutmeel|moutmeel]] gedaan, waarna er wel zes of zeven brouwsels van werden getrokken. De kwaliteit van de laatste brouwsels was meestal zeer matig.  
  
Vooral in enkele grotere brouwerijen in het [[De opmars van de ondergisting|'''westen'']] van het land werd met één of op zijn hoogst twee à drie brouwsels per brouwkuipvulling zwaarder bier gebrouwen, dat bijvoorbeeld in kwaliteit kon concurreren met het uit [[Beieren zet de toon|'''Duitsland''']] en [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Engeland'']] ingevoerde bier en dat ook geschikt was voor export naar de koloniën. Voor deze brouwers was de [[begrippenlijst#Accijnsheffing|accijnsheffing]] per brouwkuip in elk geval nadeliger dan voor hun zuidelijke collega's.
+
Vooral in enkele grotere brouwerijen in het [[De opmars van de ondergisting|'''westen''']] van het land werd met één of op zijn hoogst twee à drie brouwsels per brouwkuipvulling zwaarder bier gebrouwen, dat bijvoorbeeld in kwaliteit kon concurreren met het uit [[Beieren zet de toon|'''Duitsland''']] en [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Engeland''']] ingevoerde bier en dat ook geschikt was voor export naar de koloniën. Voor deze brouwers was de [[begrippenlijst#Accijnsheffing|accijnsheffing]] per brouwkuip in elk geval nadeliger dan voor hun zuidelijke collega's.
  
 
Een algemeen nadeel van de accijnswet van 1822 [[Noten TIN19-1-H6#6-47|<sup>[47]</sup>]]  
 
Een algemeen nadeel van de accijnswet van 1822 [[Noten TIN19-1-H6#6-47|<sup>[47]</sup>]]  
Regel 55: Regel 55:
 
In 1867 kwam er een nieuw voorstel tot herziening van de bieraccijns in het parlement. De Commissie van Rapporteurs merkte in haar verslag enigszins gepikeerd op, dat de regering zich nu wel erg had laten leiden door een ongeduldige groep ondernemers. Immers, het probleem was al jaren geleden onderkend, maar[[Afbeelding:Heineken_reclameaffiche_1873.jpg|thumb|left|340px|Heineken reclame-affiche]]
 
In 1867 kwam er een nieuw voorstel tot herziening van de bieraccijns in het parlement. De Commissie van Rapporteurs merkte in haar verslag enigszins gepikeerd op, dat de regering zich nu wel erg had laten leiden door een ongeduldige groep ondernemers. Immers, het probleem was al jaren geleden onderkend, maar[[Afbeelding:Heineken_reclameaffiche_1873.jpg|thumb|left|340px|Heineken reclame-affiche]]
  
''...eerst thans, nu zich in de hoofdstad des Rijks eene magtige vennootschap gevormd heeft, die de Beijersche manier van brouwen op groote schaal wenscht toe te passen, doet de Regeering het voorstel om de wetgeving ten aanzien van bieraccijns aanzienlijk te verbeteren. Daarbij mag niet worden uit het oog verloren, dat de Nederlandsche Beijersch-bierbrouwerij sedert twee jaren in aanbouw was en [dat] de [[begrippenlijst#Bestuurder|bestuurders]] der [[begrippenlijst#Vennootschap|vennootschap]], die wisten dat de fabriek niet kon worden in werking gebragt wanneer de wet van den 5den Augustus 1822 niet was gewijzigd, het oogenblik der voltooijing rustig hebben afgewacht, alvorens het verzoek tot wijziging dier wet aan de Regering te doen.''[[Noten TIN19-1-H6#6-54|<sup>[54]</sup>]]  
+
''...eerst thans, nu zich in de hoofdstad des Rijks eene magtige vennootschap gevormd heeft, die de Beijersche manier van brouwen op groote schaal wenscht toe te passen, doet de Regeering het voorstel om de wetgeving ten aanzien van bieraccijns aanzienlijk te verbeteren. Daarbij mag niet worden uit het oog verloren, dat de Nederlandsche Beijersch-bierbrouwerij sedert twee jaren in aanbouw was en [dat] de [[begrippenlijst#Bestuurder|Bestuurders]] der [[begrippenlijst#Vennootschap|Vennootschap]], die wisten dat de fabriek niet kon worden in werking gebragt wanneer de wet van den 5den Augustus 1822 niet was gewijzigd, het oogenblik der voltooijing rustig hebben afgewacht, alvorens het verzoek tot wijziging dier wet aan de Regering te doen.''[[Noten TIN19-1-H6#6-54|<sup>[54]</sup>]]  
  
 
Ondanks deze kanttekening werd de herziene wet aangenomen. Vanaf dat moment kon de brouwer kiezen voor een heffing van de accijns op basis van de inhoud van de werkkuip of van de gebruikte hoeveelheid mout. Bij deze regeling was rekening gehouden met de belangen van beide partijen, die nu naar keuze [[begrippenlijst#Ondergistend|onder-]] of [[begrippenlijst#Bovengistend|bovengistend]] konden brouwen. Door het instellen van een bepaalde minimum inhoud van de werkkuip konden slechts de kleinste brouwers zich benadeeld voelen. Zij hadden nu de keus hun (part time) bedrijf te staken of een grotere werkkuip aan te schaffen. Na een proefperiode werd de kwestie vier jaar later langs deze lijnen meer definitief geregeld.
 
Ondanks deze kanttekening werd de herziene wet aangenomen. Vanaf dat moment kon de brouwer kiezen voor een heffing van de accijns op basis van de inhoud van de werkkuip of van de gebruikte hoeveelheid mout. Bij deze regeling was rekening gehouden met de belangen van beide partijen, die nu naar keuze [[begrippenlijst#Ondergistend|onder-]] of [[begrippenlijst#Bovengistend|bovengistend]] konden brouwen. Door het instellen van een bepaalde minimum inhoud van de werkkuip konden slechts de kleinste brouwers zich benadeeld voelen. Zij hadden nu de keus hun (part time) bedrijf te staken of een grotere werkkuip aan te schaffen. Na een proefperiode werd de kwestie vier jaar later langs deze lijnen meer definitief geregeld.

Huidige versie van 4 apr 2008 om 12:34