De afschaffing van de accijns op het gemaal

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 25: Regel 25:
 
'''De regering past voorstel principieel aan: algehele afschaffing accijns op het gemaal'''
 
'''De regering past voorstel principieel aan: algehele afschaffing accijns op het gemaal'''
  
De discussie die zich naar aanleiding van het wetsontwerp ontspon, draaide om de volgende punten: beoogde de regering hiermee de principiële discussie over de algehele afschaffing van accijns op meel en andere eerste levensbehoeften op de lange baan te schuiven? Wat moest er worden van de tientallen molenaars die per adres, net als een aantal kamers van Koophandel, hun bezwaren tegen dit wetsontwerp hadden geuit?
+
De discussie die zich naar aanleiding van het wetsontwerp ontspon, draaide om de volgende punten: beoogde de regering hiermee de principiële discussie over de algehele afschaffing van accijns op meel en andere eerste levensbehoeften op de lange baan te schuiven? Wat moest er worden van de tientallen [[Korenmolenaar als beroep|'''molenaars''']] die per adres, net als een aantal kamers van Koophandel, hun bezwaren tegen dit wetsontwerp hadden geuit?
  
 
[[Afbeelding:TIN19_blz76_linksboven.jpg|thumb|360px|left|Vooraanzicht van de maalinrichting op de steenzolder]]
 
[[Afbeelding:TIN19_blz76_linksboven.jpg|thumb|360px|left|Vooraanzicht van de maalinrichting op de steenzolder]]
Regel 45: Regel 45:
 
'''Vrije ontwikkeling'''
 
'''Vrije ontwikkeling'''
  
Als grote winst voor de nijverheid werd in elk geval aangemerkt dat eindelijk de molenaars verlost zouden zijn van de 'vexatoire surveillance', het kwellende toezicht van slechtgeluimde commiezen met hun formulieren. Het molenbedrijf, de graanhandel, de meelhandel en ook het bakkersbedrijf zouden nu in vrijheid kunnen groeien, waarvan het broodetende volk alleen voordeel kon hebben. De wet werd aangenomen en zou ingaan op 1 januari 1856.[[Noten TIN19-1-H3#3-63|<sup>[63]</sup>]]  
+
Als grote winst voor de nijverheid werd in elk geval aangemerkt dat eindelijk de molenaars verlost zouden zijn van de 'vexatoire surveillance', het kwellende toezicht van slechtgeluimde commiezen met hun formulieren. [[De Mouture Economique|'''Het molenbedrijf''']], de graanhandel, de meelhandel en ook het bakkersbedrijf zouden nu in vrijheid kunnen groeien, waarvan het broodetende volk alleen voordeel kon hebben. De wet werd aangenomen en zou ingaan op 1 januari 1856.[[Noten TIN19-1-H3#3-63|<sup>[63]</sup>]]  
 
De enige die aan molenaars nog beperkingen kon opleggen, was een gemeentebestuur. Bij de nieuwe wet was het aan elke gemeente zelf overgelaten om op eigen kosten de bepalingen van de wet van 1833 en de ontheffingsmogelijkheid van de wet van 1854 te handhaven.
 
De enige die aan molenaars nog beperkingen kon opleggen, was een gemeentebestuur. Bij de nieuwe wet was het aan elke gemeente zelf overgelaten om op eigen kosten de bepalingen van de wet van 1833 en de ontheffingsmogelijkheid van de wet van 1854 te handhaven.

Huidige versie van 21 apr 2008 om 19:17