De boterhandel van Jurgens en Van den Bergh

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
 
De boter was van oudsher een typisch [[De Nederlandse boterhandel|'''Nederlands export artikel''']], dat vooral in [[De Nederlandse boterhandel|'''Groot Brittannië''']] op een grote afzet kon rekenen. Maar het was wel een duur voedingsprodukt dat alleen de welgestelde burgers zich konden veroorloven. De minder gefortuneerden moesten het doen met droog brood, dat ze soms door middel van rundvet, spek of stroop extra smaak en voedingswaarde probeerden te geven. Rond het midden van de 19e eeuw ontstond er met name in Engeland een opmerkelijke toename van de vraag naar boter. Die werd veroorzaakt door de opkomst van een nieuwe gefortuneerde sociale klasse, die zich in het kielzog van de onstuimige industriële ontwikkeling had gevormd.[[Afbeelding:Lotus_margarine_Jurgens.jpg|thumb|left|350px|Reclameaffiche Jurgens]]
 
De boter was van oudsher een typisch [[De Nederlandse boterhandel|'''Nederlands export artikel''']], dat vooral in [[De Nederlandse boterhandel|'''Groot Brittannië''']] op een grote afzet kon rekenen. Maar het was wel een duur voedingsprodukt dat alleen de welgestelde burgers zich konden veroorloven. De minder gefortuneerden moesten het doen met droog brood, dat ze soms door middel van rundvet, spek of stroop extra smaak en voedingswaarde probeerden te geven. Rond het midden van de 19e eeuw ontstond er met name in Engeland een opmerkelijke toename van de vraag naar boter. Die werd veroorzaakt door de opkomst van een nieuwe gefortuneerde sociale klasse, die zich in het kielzog van de onstuimige industriële ontwikkeling had gevormd.[[Afbeelding:Lotus_margarine_Jurgens.jpg|thumb|left|350px|Reclameaffiche Jurgens]]
De Nederlandse boterhandel, die vooral geconcentreerd was in Friesland, kon aan de toenemende vraag niet beantwoorden, wat aan andere streken, zoals [[Zuivel in Zuid Nederland|'''Brabant''']], de kans gaf om zich ook een plaats te veroveren. De Friese boterhandel begon in de jaren zeventig snel terrein te verliezen door de concurrentie vanuit Denemarken, terwijl de Oost brabantse boterhandel sinds de jaren zestig groeiende was en sindsdien alleen in omvang toenam. De Brabantse handelaren ontgonnen het Duitse achterland en boorden nieuwe botervoorraden aan. Buitenlandse en Nederlandse boters van verschillende kwaliteit werden in Brabant gemengd en vervolgens geëxporteerd. De Friese boeren daarentegen bleven volharden in het op kleine schaal produceren en verhandelen van eigen (kwaliteits)boter.
+
De Nederlandse boterhandel, die vooral geconcentreerd was in [[De Nederlandse boterhandel|'''Friesland''']], kon aan de toenemende vraag niet beantwoorden, wat aan andere streken, zoals [[Zuivel in Zuid Nederland|'''Brabant''']], de kans gaf om zich ook een plaats te veroveren. De Friese boterhandel begon in de jaren zeventig snel terrein te verliezen door de concurrentie vanuit Denemarken, terwijl de Oost brabantse boterhandel sinds de jaren zestig groeiende was en sindsdien alleen in omvang toenam. De Brabantse handelaren ontgonnen het Duitse achterland en boorden nieuwe botervoorraden aan. Buitenlandse en Nederlandse boters van verschillende kwaliteit werden in Brabant gemengd en vervolgens geëxporteerd. De Friese boeren daarentegen bleven volharden in het op kleine schaal produceren en verhandelen van eigen (kwaliteits)boter.
 
In Brabant hadden twee families vanaf het midden van de eeuw een omvangrijke boterhandel opgezet: Jurgens en Van den Bergh, beide gevestigd in de kleine stad Oss. De familie Jurgens was oorspronkelijk afkomstig uit Limburg en was in het begin van de eeuw in Noord Brabant terecht gekomen. Willem Jurgens beschikte over een goed handelsinstinct en ging er met paard en wagen op uit om bij de boeren in de omtrek boter, ham en eieren te kopen of te ruilen. Deze produkten vervoerde hij over land naar Lithoijen, een klein plaatsje aan de Maas, van waaruit het per boot verder ging naar Rotterdam. Daar werd de negotie overgeladen in een zeeschip en geëxporteerd naar Nederlands Indië en Groot Brittannië.
 
In Brabant hadden twee families vanaf het midden van de eeuw een omvangrijke boterhandel opgezet: Jurgens en Van den Bergh, beide gevestigd in de kleine stad Oss. De familie Jurgens was oorspronkelijk afkomstig uit Limburg en was in het begin van de eeuw in Noord Brabant terecht gekomen. Willem Jurgens beschikte over een goed handelsinstinct en ging er met paard en wagen op uit om bij de boeren in de omtrek boter, ham en eieren te kopen of te ruilen. Deze produkten vervoerde hij over land naar Lithoijen, een klein plaatsje aan de Maas, van waaruit het per boot verder ging naar Rotterdam. Daar werd de negotie overgeladen in een zeeschip en geëxporteerd naar Nederlands Indië en Groot Brittannië.
 
In 1854 richtten Willems zonen, Anton en Johannes, de firma Gebrs. Jurgens op en vooral door toedoen van Anton kwam het zwaartepunt te liggen op de boterhandel. Hij bracht bezoeken aan Engeland en Schotland, waar hij contacten legde met Schotse en Engelse zakenlieden. Na verloop van tijd kon de firma Jurgens aan de gestegen vraag naar boter niet meer voldoen: de produktie van de kleine boerderijen in de omgeving van Oss, schoot tekort. Tijdens een bezoek van de Schotse boterimporteur Campbell aan Oss in 1862 besloot Jurgens samen met de Schot een grote Europese reis te maken. Deze reis, over de Rijn en de Donau, bleek een ware openbaring te zijn: op markten in verschillende steden vond men grote hoeveelheden boter, die bovendien spotgoedkoop bleken te zijn. Met name München, Passau en het Oostenrijkse Linz bleken een goudmijn. Maar het kostbare produkt had nog een lange weg naar de Engelse consument af te leggen.
 
In 1854 richtten Willems zonen, Anton en Johannes, de firma Gebrs. Jurgens op en vooral door toedoen van Anton kwam het zwaartepunt te liggen op de boterhandel. Hij bracht bezoeken aan Engeland en Schotland, waar hij contacten legde met Schotse en Engelse zakenlieden. Na verloop van tijd kon de firma Jurgens aan de gestegen vraag naar boter niet meer voldoen: de produktie van de kleine boerderijen in de omgeving van Oss, schoot tekort. Tijdens een bezoek van de Schotse boterimporteur Campbell aan Oss in 1862 besloot Jurgens samen met de Schot een grote Europese reis te maken. Deze reis, over de Rijn en de Donau, bleek een ware openbaring te zijn: op markten in verschillende steden vond men grote hoeveelheden boter, die bovendien spotgoedkoop bleken te zijn. Met name München, Passau en het Oostenrijkse Linz bleken een goudmijn. Maar het kostbare produkt had nog een lange weg naar de Engelse consument af te leggen.

Versie op 20 sep 2007 16:14