De boterhandel van Jurgens en Van den Bergh

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 5: Regel 5:
 
Boter is een produkt dat ongekoeld erg vatbaar is voor bederf en het was voor de handelaren dus zaak het zo snel mogelijk bij de consument te krijgen. De firma Jurgens slaagde er echter in om binnen korte tijd een soepel inkoop  en [[Transportrevolutie in de tweede helft van de 19-e eeuw|'''transportsysteem''']] op te zetten. Voor de inkoop ter plaatse werden mensen uit de streek aangesteld; het transport verliep hoofdzakelijk per schip over de Rijn en de Donau.[[Afbeelding:Planta_margarine_Jurgens.jpg|thumb|left|350px|Reclameaffiche Jurgens: Planta margarine.]]
 
Boter is een produkt dat ongekoeld erg vatbaar is voor bederf en het was voor de handelaren dus zaak het zo snel mogelijk bij de consument te krijgen. De firma Jurgens slaagde er echter in om binnen korte tijd een soepel inkoop  en [[Transportrevolutie in de tweede helft van de 19-e eeuw|'''transportsysteem''']] op te zetten. Voor de inkoop ter plaatse werden mensen uit de streek aangesteld; het transport verliep hoofdzakelijk per schip over de Rijn en de Donau.[[Afbeelding:Planta_margarine_Jurgens.jpg|thumb|left|350px|Reclameaffiche Jurgens: Planta margarine.]]
 
Aan het einde van de jaren zestig was Jurgens de grootste boterhandelaar van Europa: zijn omzet was circa 250 ton per week.[[Noten H2#2-1|<sup>[1]</sup>]] De Engelse markt was echter nog steeds niet verzadigd, maar het transport begon geleidelijk een probleem te vormen. De boter kwam per rivierschip van het Duitse achterland naar Nijmegen, van waar het met karren naar Oss werd vervoerd. In Oss werd de boter gekneed, gesorteerd en eventueel gemengd met andere, inferieure, boter; zo nodig werden ook zout en kleurstof toegevoegd. Verpakt in houten vaatjes ging de boter weer met karren naar Lithoijen, waar boten de lading overnamen en naar Rotterdam brachten.
 
Aan het einde van de jaren zestig was Jurgens de grootste boterhandelaar van Europa: zijn omzet was circa 250 ton per week.[[Noten H2#2-1|<sup>[1]</sup>]] De Engelse markt was echter nog steeds niet verzadigd, maar het transport begon geleidelijk een probleem te vormen. De boter kwam per rivierschip van het Duitse achterland naar Nijmegen, van waar het met karren naar Oss werd vervoerd. In Oss werd de boter gekneed, gesorteerd en eventueel gemengd met andere, inferieure, boter; zo nodig werden ook zout en kleurstof toegevoegd. Verpakt in houten vaatjes ging de boter weer met karren naar Lithoijen, waar boten de lading overnamen en naar Rotterdam brachten.
In Midden- en Zuid-Duitsland bestond ook een boterhandel, maar die was zelf weinig gericht op massale export naar Engeland. E. Frank, directeur van de Frankfurter Margarin Gesellschaft, verklaarde de opkomst van de Nederlandse margarine industrie uit de traditie van de grootschalige Brabantse boterhandel.[[Noten H2#2-2|<sup>[2]</sup>]] In Nederland waren al vroeg grote Butterpackereien geweest - namelijk die van Jurgens en Van den Bergh - die diverse kwaliteiten boter plachten te mengen en er zout aan toevoegden. In Duitsland had alleen een kleinschalige handel bestaan, waarbij de boeren hun produkten zelf verpakten, eventueel van zout voorzagen, en zelf naar de markten brachten. De Hollandse traditie van botermenging zette zich na de uitvinding van de kunstboter voort, alleen werd in plaats van slechte kwaliteit boter kunstboter gebruikt.
+
In Midden- en Zuid-Duitsland bestond ook een boterhandel, maar die was zelf weinig gericht op massale export naar Engeland. E. Frank, directeur van de Frankfurter Margarin Gesellschaft, verklaarde de opkomst van de Nederlandse margarine industrie uit de traditie van de grootschalige Brabantse boterhandel.[[Noten H2#2-2|<sup>[2]</sup>]] In Nederland waren al vroeg grote Butterpackereien geweest - namelijk die van Jurgens en Van den Bergh - die diverse kwaliteiten boter plachten te mengen en er zout aan toevoegden. In Duitsland had alleen een kleinschalige handel bestaan, waarbij de boeren hun produkten zelf verpakten, eventueel van zout voorzagen, en zelf naar de markten brachten. De Hollandse traditie van [[botervervalsing|'''botermenging''']] zette zich na de uitvinding van de kunstboter voort, alleen werd in plaats van slechte kwaliteit boter kunstboter gebruikt.
 
In een Duitse brochure uit 1887, die zeer polemisch van toon is (de schrijver tracht aan te tonen dat een harde margarine wetgeving voor Duitsland noodzakelijk is) werd het volgende beweerd:
 
In een Duitse brochure uit 1887, die zeer polemisch van toon is (de schrijver tracht aan te tonen dat een harde margarine wetgeving voor Duitsland noodzakelijk is) werd het volgende beweerd:
  

Versie op 20 sep 2007 17:05