De commissie Pasma

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 14: Regel 14:
 
Wilde men nog verder gaan en zelfs de echte methode-Schwartz gebruiken, dan moest er zelfs een ijshuis komen. IJshuizen waren op zich geen noviteit in de provincie. Bij veel van de grote buitengoederen of herenhuizen bestonden al sinds lang geïsoleerde voorraadkelders waar de temperatuur met blokken ijs gedurende het hele jaar in de buurt van het vriespunt gehouden werd. De Commissie gaf in een bijlage bij haar rapport nog nadere uitleg over de Deense bouwwijze van dergelijke kelders. Nu was het over het algemeen in Friesland 's winters minder koud dan in Denemarken, maar dat hoefde geen gebrek aan koelmateriaal op te leveren. Als er 's winters niet voldoende ijs was om de voorraad mee aan te vullen, gebruikte men in Denemarken vast aangestampte sneeuw. Daarmee kwamen de botermakers zonder problemen de zomer door. Met inbegrip van een ijshuis zou zo'n aanpassing van een boerderij met 40 koeien maximaal  1.500 kosten. De Commissie hoopte dat eigenaren en eigenaar-verhuurders dat wel zouden willen investeren, de laatste ten behoeve van hun pachters. Ze gaf er echter geen berekeningen bij die duidelijk maakten in hoeveel tijd die investering zou worden terugverdiend.
 
Wilde men nog verder gaan en zelfs de echte methode-Schwartz gebruiken, dan moest er zelfs een ijshuis komen. IJshuizen waren op zich geen noviteit in de provincie. Bij veel van de grote buitengoederen of herenhuizen bestonden al sinds lang geïsoleerde voorraadkelders waar de temperatuur met blokken ijs gedurende het hele jaar in de buurt van het vriespunt gehouden werd. De Commissie gaf in een bijlage bij haar rapport nog nadere uitleg over de Deense bouwwijze van dergelijke kelders. Nu was het over het algemeen in Friesland 's winters minder koud dan in Denemarken, maar dat hoefde geen gebrek aan koelmateriaal op te leveren. Als er 's winters niet voldoende ijs was om de voorraad mee aan te vullen, gebruikte men in Denemarken vast aangestampte sneeuw. Daarmee kwamen de botermakers zonder problemen de zomer door. Met inbegrip van een ijshuis zou zo'n aanpassing van een boerderij met 40 koeien maximaal  1.500 kosten. De Commissie hoopte dat eigenaren en eigenaar-verhuurders dat wel zouden willen investeren, de laatste ten behoeve van hun pachters. Ze gaf er echter geen berekeningen bij die duidelijk maakten in hoeveel tijd die investering zou worden terugverdiend.
 
Tenslotte gingen de commissieleden in op een laatste kwestie, nl. <Kunnen boter- en kaasfabrieken gelijk elders, ook in Friesland levensvatbaarheid en levensduur verkrijgen?> Hierbij moet men in de gaten houden dat met <fabrieken> in 1878 nog geen zuivelfabrieken met mechanische drijfkracht werden bedoeld. Die bestonden nog niet; het ging de verslaggevers hier om de grootschalige verwerking van melk, die niet meer op elke boerderij afzonderlijk plaatsvond. Op deze fabriekskwestie gaven zij meteen hun eigen zienswijze: <De ligging en de reeds bestaande inrichtingen toch van de Friesche boerderijen, het ongerief van het bijeenbrengen van de melk naar de fabriek, het gemeenschappelijk werken, de moeite en de kosten en het toezicht der administratie, het verschil in de waarde der melk van de eene of andere plaats of veesoort afkomstig, het ongelijk vetgehalte van het bijvoeder in den staltijd voor de boterkwantiteit, wettigt voorshands het vermoeden dat de belangstelling en toetreding van de Friese veehou¬ders op deze en nog andere bezwaren zouden afstuiten.>
 
Tenslotte gingen de commissieleden in op een laatste kwestie, nl. <Kunnen boter- en kaasfabrieken gelijk elders, ook in Friesland levensvatbaarheid en levensduur verkrijgen?> Hierbij moet men in de gaten houden dat met <fabrieken> in 1878 nog geen zuivelfabrieken met mechanische drijfkracht werden bedoeld. Die bestonden nog niet; het ging de verslaggevers hier om de grootschalige verwerking van melk, die niet meer op elke boerderij afzonderlijk plaatsvond. Op deze fabriekskwestie gaven zij meteen hun eigen zienswijze: <De ligging en de reeds bestaande inrichtingen toch van de Friesche boerderijen, het ongerief van het bijeenbrengen van de melk naar de fabriek, het gemeenschappelijk werken, de moeite en de kosten en het toezicht der administratie, het verschil in de waarde der melk van de eene of andere plaats of veesoort afkomstig, het ongelijk vetgehalte van het bijvoeder in den staltijd voor de boterkwantiteit, wettigt voorshands het vermoeden dat de belangstelling en toetreding van de Friese veehou¬ders op deze en nog andere bezwaren zouden afstuiten.>
De adviezen van de Commissie-Pasma bewogen zich dus vooral langs de lijnen der geleidelijkheid. Men voorzag dat snelle verandering niet zou worden geaccepteerd, en ook gedoemd was te mislukken als er teveel ineens zou moeten veranderen in vaste waarden en structuren. De Deense situatie was in een aantal opzichten zo anders dan de Friese. Daarginds waren veel grotere boerderijen, met 100-200 koeien, terwijl in Friesland een bedrijf van 35-40 koeien al fors was.(7)Die zeer grote boerderijen van kapitaalkrachtige grootgrondbezitters waren in Denemarken bijzonder geschikte centra voor grootschalige verwerking. Er liepen massa's vrouwen en meiden rond, en de verhoudingen waren er nog wel zo door de oude structuur geïnspireerd dat een hereboer met succes het initiatief kon nemen tot een nieuwe taakverdeling. Dan werden er enkele mensen vrijgemaakt om zich uitsluitend en dag in, dag uit, met botermaken bezig te houden. Dan werd er ook geld geïnvesteerd in grote kelders met ijsopslag en koelbakken, nieuwe gereedschappen en dergelijke. De grote hoeven waren de plaatsen waren de landbouwleraren hun kennis ten toon spreidden; de rijke boeren stuurden zelf hun dochters of zoons op cursus elders in het land.[[Afbeelding:Boterkelder_zuivelfabriek.jpg|thum|left|310px|Boterkelder van zuivelfabriek]]
+
De adviezen van de Commissie-Pasma bewogen zich dus vooral langs de lijnen der geleidelijkheid. Men voorzag dat snelle verandering niet zou worden geaccepteerd, en ook gedoemd was te mislukken als er teveel ineens zou moeten veranderen in vaste waarden en structuren. De Deense situatie was in een aantal opzichten zo anders dan de Friese. Daarginds waren veel grotere boerderijen, met 100-200 koeien, terwijl in Friesland een bedrijf van 35-40 koeien al fors was.(7)Die zeer grote boerderijen van kapitaalkrachtige grootgrondbezitters waren in Denemarken bijzonder geschikte centra voor grootschalige verwerking. Er liepen massa's vrouwen en meiden rond, en de verhoudingen waren er nog wel zo door de oude structuur geïnspireerd dat een hereboer met succes het initiatief kon nemen tot een nieuwe taakverdeling. Dan werden er enkele mensen vrijgemaakt om zich uitsluitend en dag in, dag uit, met botermaken bezig te houden. Dan werd er ook geld geïnvesteerd in grote kelders met ijsopslag en koelbakken, nieuwe gereedschappen en dergelijke. De grote hoeven waren de plaatsen waren de landbouwleraren hun kennis ten toon spreidden; de rijke boeren stuurden zelf hun dochters of zoons op cursus elders in het land.[[Afbeelding:Boterkelder_zuivelfabriek.jpg|thumb|left|310px|Boterkelder van zuivelfabriek]]
 
Friesland kende ook zijn grootgrondbezitters, maar die woonden bij uitzondering zelf op de boerderij. Veel van hen hadden huizen in de stad of zelfs buiten de provincie, zodat hun betrokkenheid bij de landbouw niet verder ging dan het innen van de pacht. Daarin lag ook een groot verschil met degenen die in Denemarken het kapitaal hadden en het initiatief namen tot verandering.
 
Friesland kende ook zijn grootgrondbezitters, maar die woonden bij uitzondering zelf op de boerderij. Veel van hen hadden huizen in de stad of zelfs buiten de provincie, zodat hun betrokkenheid bij de landbouw niet verder ging dan het innen van de pacht. Daarin lag ook een groot verschil met degenen die in Denemarken het kapitaal hadden en het initiatief namen tot verandering.
 
De Deense verbeteringen stoelden dus enerzijds op de mogelijkheden die de resten van de oude structuur nog bood, anderzijds op een algemene geneigdheid om tradities los te laten als daar aantoonbaar betere alternatieven tegenover stonden. Onderwijs was onmisbaar in dit proces van verandering.
 
De Deense verbeteringen stoelden dus enerzijds op de mogelijkheden die de resten van de oude structuur nog bood, anderzijds op een algemene geneigdheid om tradities los te laten als daar aantoonbaar betere alternatieven tegenover stonden. Onderwijs was onmisbaar in dit proces van verandering.
 
Via onderwijs hoopte de Commissie-Pasma belangrijke veranderingen te kunnen bereiken. Dan zouden niet alle vaste waarden van de Friese melkveehouderij te hoeven worden losgelaten. Immers, door hygiënisch en nauwkeurig werken kon ook de kleinschalige boterproduktie op de boerderij enorme vooruitgang boeken. Voorzichtig opperde de Commissie dat, behalve botermaken, de verkoop van melk en room aan de steden gestimuleerd kon worden. Dat zou wèl enigszins gecentraliseerd kunnen worden. Dergelijke verkoophuizen werden dan de aangewezen centra voor de voorlichting omtrent betere werkwijzen, <dat zij ook leerscholen mogen worden van meer en betere boekhouding en naauwkeuriger administratie in het bedrijf van den veehouder, opdat de zonen en dochters van den landbouwer in dit gewest (...) zich re¬kenschap weten te geven van hun laten, van hun doen en van het <hoe en waarom>, opdat ook de landbouwer meer streve volgens het wachtwoord van onzen tijd, het <altijd voorwaarts!> >(8)
 
Via onderwijs hoopte de Commissie-Pasma belangrijke veranderingen te kunnen bereiken. Dan zouden niet alle vaste waarden van de Friese melkveehouderij te hoeven worden losgelaten. Immers, door hygiënisch en nauwkeurig werken kon ook de kleinschalige boterproduktie op de boerderij enorme vooruitgang boeken. Voorzichtig opperde de Commissie dat, behalve botermaken, de verkoop van melk en room aan de steden gestimuleerd kon worden. Dat zou wèl enigszins gecentraliseerd kunnen worden. Dergelijke verkoophuizen werden dan de aangewezen centra voor de voorlichting omtrent betere werkwijzen, <dat zij ook leerscholen mogen worden van meer en betere boekhouding en naauwkeuriger administratie in het bedrijf van den veehouder, opdat de zonen en dochters van den landbouwer in dit gewest (...) zich re¬kenschap weten te geven van hun laten, van hun doen en van het <hoe en waarom>, opdat ook de landbouwer meer streve volgens het wachtwoord van onzen tijd, het <altijd voorwaarts!> >(8)

Versie op 31 jul 2007 11:43