De concurrentie van autobus en spoor tussen de twee wereldoorlogen

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 26: Regel 26:
 
'''Wet Autovervoer Personen'''
 
'''Wet Autovervoer Personen'''
  
De concurrentie was keihard en leidde tot venijnige [[Begrippenlijst#Polemieken|polemieken]] in de dagblad- en vakpers. Het vergunningsysteem waartoe de landelijke overheid bij wet van 1926 was overgegaan, gold alleen voor lijndiensten en moest worden uitgevoerd door gemeenten en provincies; het was daardoor niet erg effectief.[[Noten H2#2-57|<sup>[57]</sup>]] De wilde bussen konden er niet mee worden bestreden. Daarom nam de rijksoverheid uiteindelijk zelf de vergunningverlening in handen. Het Reglement Autovervoer Personen moest de regering in 1937 de mogelijkheid bieden om - net als bij de binnenvaart - tot een verdere regulering van het autobusvervoer te geraken. De regering stelde zelfs een vervoersplicht in, een [[Begrippenlijst#Novum|novum]] in het wegvervoer en rechtstreeks aan de spoorwegwetgeving ontleend. Het reglement leidde echter allerminst tot een afname van de wilde bussen. De wet bleek namelijk niet voldoende waterdicht geformuleerd, zodat de wilde bussen onder een andere noemer gewoon konden blijven opereren. Pas met de invoering van de Wet Autovervoer Personen, die nog geen maand voor het uitbreken van de [[Mobiliteit tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Wederopbouw|'''Tweede Wereldoorlog''']] van kracht werd, kon het gat in de wetgeving worden gedicht en kwam er aan deze vorm van personenvervoer over de weg een eind.[[Noten H2#2-58|<sup>[58]</sup>]] Maar op dat moment was de strijd om de [[Begrippenlijst#Hegemonie|hegemonie]] in het [[Begrippenlijst#Transportlandschap|transportlandschap]] eigenlijk al zo goed als gestreden.
+
De [[De auto in het interbellum (1918-1940): De wegenlobby contra de spoorweglobby|'''concurrentie''']] was keihard en leidde tot venijnige [[Begrippenlijst#Polemieken|polemieken]] in de dagblad- en vakpers. Het vergunningsysteem waartoe de landelijke overheid bij wet van 1926 was overgegaan, gold alleen voor lijndiensten en moest worden uitgevoerd door gemeenten en provincies; het was daardoor niet erg effectief.[[Noten H2#2-57|<sup>[57]</sup>]] De wilde bussen konden er niet mee worden bestreden. Daarom nam de rijksoverheid uiteindelijk zelf de vergunningverlening in handen. Het Reglement Autovervoer Personen moest de regering in 1937 de mogelijkheid bieden om - net als bij de binnenvaart - tot een verdere regulering van het autobusvervoer te geraken. De regering stelde zelfs een vervoersplicht in, een [[Begrippenlijst#Novum|novum]] in het wegvervoer en rechtstreeks aan de spoorwegwetgeving ontleend. Het reglement leidde echter allerminst tot een afname van de wilde bussen. De wet bleek namelijk niet voldoende waterdicht geformuleerd, zodat de wilde bussen onder een andere noemer gewoon konden blijven opereren. Pas met de invoering van de Wet Autovervoer Personen, die nog geen maand voor het uitbreken van de [[Mobiliteit tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Wederopbouw|'''Tweede Wereldoorlog''']] van kracht werd, kon het gat in de wetgeving worden gedicht en kwam er aan deze vorm van personenvervoer over de weg een eind.[[Noten H2#2-58|<sup>[58]</sup>]] Maar op dat moment was de strijd om de [[Begrippenlijst#Hegemonie|hegemonie]] in het [[Begrippenlijst#Transportlandschap|transportlandschap]] eigenlijk al zo goed als gestreden.

Versie op 19 jul 2006 14:00