De invloed van de supermarkt op eetpatroon en keukeninrichting

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 12: Regel 12:
 
discountzaken]] en [[begrippenlijst#Convenience store|
 
discountzaken]] en [[begrippenlijst#Convenience store|
 
convenience stores]] in opkomst waren. In West-Europa zag men vergelijkbare ontwikkelingen. De genoemde spreker verwachtte in Nederland vooral een noodzakelijke toename van het vloeroppervlak (in Amerika was vastgesteld dat 50% van het beschikbare assortiment er tien jaar eerder nog niet was) en een toename van het belang van bederfelijke artikelen. Bedrijven zouden moeten kiezen op welk deel van de consumentenmarkt zij zich richtten en daarbij keuzes maken op het gebied van service, prijs, kwaliteit, assortiment en vestigingsplaats.[[Noten TIN20-3-H4#4-56|<sup>[56]</sup>]]   
 
convenience stores]] in opkomst waren. In West-Europa zag men vergelijkbare ontwikkelingen. De genoemde spreker verwachtte in Nederland vooral een noodzakelijke toename van het vloeroppervlak (in Amerika was vastgesteld dat 50% van het beschikbare assortiment er tien jaar eerder nog niet was) en een toename van het belang van bederfelijke artikelen. Bedrijven zouden moeten kiezen op welk deel van de consumentenmarkt zij zich richtten en daarbij keuzes maken op het gebied van service, prijs, kwaliteit, assortiment en vestigingsplaats.[[Noten TIN20-3-H4#4-56|<sup>[56]</sup>]]   
Aan productie- en distributiezijde vormde de technisch-logistieke ontwikkeling van de opslag, het transport, de bevoorrading en de uitstalling in (zelfbedienings)winkels en supermarkten een noodzakelijke voorwaarde voor de uitbreiding van het assortiment en het soepel scharnieren van de schakels in de keten. Aan consumentenzijde was het massale bezit van de koelkast en de auto onmisbaar voor de groei van de variatie en het assortiment in de supermarkt.[[Noten TIN20-3-H4#4-57|<sup>[57]</sup>]] Het bezit van deze tot voor kort als luxueuze verbruiksgoederen beschouwde artikelen was nu een dwingende noodzaak geworden voor elk huishouden. Tegelijkertijd had de keten zich zo verdicht dat de dwang van de overige schakels tot in de privé-huishoudens voelbaar was. De subschakel van de koelketen is daarvan een goed voorbeeld. De ontwikkeling naar massaal bezit van koelkasten is maar zeer ten dele bewust gestuurd door firma’s als Albert Heijn, die door middel van de befaamde PMC-spaarobligaties  [[Afbeelding:05_G357_V_4_9tiff_zw.JPG|thumb|420px|right|Albert Heijn startte in 1962 met een kortingsregeling waarmee ze een nauwere band met haar klanten probeerden te krijgen.]]
+
Aan productie- en distributiezijde vormde de technisch-logistieke ontwikkeling van de opslag, het transport, de bevoorrading en de uitstalling in (zelfbedienings)winkels en supermarkten een noodzakelijke voorwaarde voor de uitbreiding van het assortiment en het soepel scharnieren van de schakels in de keten. Aan consumentenzijde was het massale bezit van de koelkast en de auto onmisbaar voor de groei van de variatie en het assortiment in de supermarkt.[[Noten TIN20-3-H4#4-57|<sup>[57]</sup>]] Het bezit van deze tot voor kort als luxueuze verbruiksgoederen beschouwde artikelen was nu een dwingende noodzaak geworden voor elk huishouden. Tegelijkertijd had de keten zich zo verdicht dat de dwang van de overige schakels tot in de privé-huishoudens voelbaar was. De subschakel van de koelketen is daarvan een goed voorbeeld. De ontwikkeling naar massaal bezit van koelkasten is maar zeer ten dele bewust gestuurd door firma’s als Albert Heijn, die door middel van de befaamde [[Afbeelding:05_G357_V_4_9tiff_zw.JPG|thumb|420px|right|Albert Heijn startte in 1962 met een kortingsregeling waarmee ze een nauwere band met haar klanten probeerden te krijgen.]]
en zegelacties (gestart in mei 1962), op zichzelf geen nieuw systeem, de verspreiding van koelkasten een belangrijke impuls hebben gegeven. Ten dele speelden andere dynamieken het succes van de verkoop van koelkasten in de kaart, ook voor AH een verrrassing. De massale reactie van consumenten op het aanbod van het tafelmodel koelkast (142 liter), bijvoorbeeld, was immers hun eigen keuze en niet die van de kruidenier.[[Noten TIN20-3-H4#4-58|<sup>[58]</sup>]] Behalve het bezit van koelkasten steeg ook dat van andere huishoudelijke apparaten die gemak beoogden te brengen in de voedselbereiding. In 1980 was de bezitsgraad van koelkasten in Nederlandse huishoudens 98%, van elektrische mixers 79%, diepvriezers 49%, keukenmachines 19% en afwasmachines 11%.[[Noten TIN20-3-H4#4-59|<sup>[59]</sup>]] De magnetron raakte pas rond 1990 meer in gebruik. Toch verliepen de modernisering en de schaalvergroting in de detailhandel niet voortdurend in een zelfde tempo en in dezelfde richting. De bakker, de slager, de groenteman en de melkman verkochten hun waren (ook) los. De traditionele bezorging van losse waren aan de deur door detaillisten in deze specialistische branches handhaafde zich tot in de jaren zestig. Aanvankelijk gebeurde dat met bakfiets of paard en wagen en vervolgens met diverse gemotoriseerde voertuigen. Ook het aantal van deze detaillisten was sterk gedaald in vergelijking met de voorgaande periode. De bezorging van bederfelijke artikelen als melk stuitte in de nieuwe stedelijke hoogbouw bij zowel bezorgers als consumenten op steeds meer bezwaren. Oplossingen waren door het ontbreken van kelders, liften, deurtelefoons, bezorgkastjes en, nog in de jaren zestig, van koelkasten in de flats, niet onmiddellijk voorhanden. Toch bleven melkslijters tot begin jaren zeventig thuis bezorgen en probeerden ze de concurrentie voor te blijven. Achteraf bezien een grotendeels, maar niet geheel verloren strijd. Met de uitbreiding van de koelketen alsmede de veranderde vestigingswetgeving kon immers de bezorging van melk worden opgenomen in de gekoelde en rijdende variant van de zelfbedieningswinkel, de SRV (Samen Rationeel Verkopen).[[Noten TIN20-3-H4#4-60|<sup>[60]</sup>]] Zo bleef de huis-aan-huisbezorging deels bestaan op specifieke locaties en voor specifieke groeperingen van de bevolking, zoals ouderen.
+
PMC-spaarobligaties en zegelacties (gestart in mei 1962), op zichzelf geen nieuw systeem, de verspreiding van koelkasten een belangrijke impuls hebben gegeven. Ten dele speelden andere dynamieken het succes van de verkoop van koelkasten in de kaart, ook voor AH een verrrassing. De massale reactie van consumenten op het aanbod van het tafelmodel koelkast (142 liter), bijvoorbeeld, was immers hun eigen keuze en niet die van de kruidenier.[[Noten TIN20-3-H4#4-58|<sup>[58]</sup>]] Behalve het bezit van koelkasten steeg ook dat van andere huishoudelijke apparaten die gemak beoogden te brengen in de voedselbereiding. In 1980 was de bezitsgraad van koelkasten in Nederlandse huishoudens 98%, van elektrische mixers 79%, diepvriezers 49%, keukenmachines 19% en afwasmachines 11%.[[Noten TIN20-3-H4#4-59|<sup>[59]</sup>]] De magnetron raakte pas rond 1990 meer in gebruik. Toch verliepen de modernisering en de schaalvergroting in de detailhandel niet voortdurend in een zelfde tempo en in dezelfde richting. De bakker, de slager, de groenteman en de melkman verkochten hun waren (ook) los. De traditionele bezorging van losse waren aan de deur door detaillisten in deze specialistische branches handhaafde zich tot in de jaren zestig. Aanvankelijk gebeurde dat met bakfiets of paard en wagen en vervolgens met diverse gemotoriseerde voertuigen. Ook het aantal van deze detaillisten was sterk gedaald in vergelijking met de voorgaande periode. De bezorging van bederfelijke artikelen als melk stuitte in de nieuwe stedelijke hoogbouw bij zowel bezorgers als consumenten op steeds meer bezwaren. Oplossingen waren door het ontbreken van kelders, liften, deurtelefoons, bezorgkastjes en, nog in de jaren zestig, van koelkasten in de flats, niet onmiddellijk voorhanden. Toch bleven melkslijters tot begin jaren zeventig thuis bezorgen en probeerden ze de concurrentie voor te blijven. Achteraf bezien een grotendeels, maar niet geheel verloren strijd. Met de uitbreiding van de koelketen alsmede de veranderde vestigingswetgeving kon immers de bezorging van melk worden opgenomen in de gekoelde en rijdende variant van de zelfbedieningswinkel, de SRV (Samen Rationeel Verkopen).[[Noten TIN20-3-H4#4-60|<sup>[60]</sup>]] Zo bleef de huis-aan-huisbezorging deels bestaan op specifieke locaties en voor specifieke groeperingen van de bevolking, zoals ouderen.

Versie op 12 sep 2007 13:43