De jaren vijftig: files en de mobiliteitsexplosie

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
 
[[afbeelding:pinksterdrukte_verkeersplein_oudenrijn.jpg|thumb|400px|right|Pinksterdrukte op verkeersplein Oudenrijn in 1960.]]Op zaterdag 28 september 1957 opende koningin Juliana de beide Velsertunnels, die het gebied ten zuiden van Amsterdam met het noordelijke deel van Noord-Holland voor zowel het wegverkeer als het treinverkeer moesten verbinden. Behalve de meer dan driehonderd autoriteiten en genodigden, betoonde ook de modale verkeersdeelnemer meer dan modale belangstelling: de Nederlandse Spoorwegen zetten een extra trein in en op de twee daaropvolgende zondagen trokken telkens 35.000 auto’s naar het nieuwe ‘kunstwerk’, langdurige files op de aanvoerroutes veroorzakend.[[Noten H2#2-76|<sup>[76]</sup>]]
 
[[afbeelding:pinksterdrukte_verkeersplein_oudenrijn.jpg|thumb|400px|right|Pinksterdrukte op verkeersplein Oudenrijn in 1960.]]Op zaterdag 28 september 1957 opende koningin Juliana de beide Velsertunnels, die het gebied ten zuiden van Amsterdam met het noordelijke deel van Noord-Holland voor zowel het wegverkeer als het treinverkeer moesten verbinden. Behalve de meer dan driehonderd autoriteiten en genodigden, betoonde ook de modale verkeersdeelnemer meer dan modale belangstelling: de Nederlandse Spoorwegen zetten een extra trein in en op de twee daaropvolgende zondagen trokken telkens 35.000 auto’s naar het nieuwe ‘kunstwerk’, langdurige files op de aanvoerroutes veroorzakend.[[Noten H2#2-76|<sup>[76]</sup>]]
 +
 +
 
De gebeurtenissen rond de Velsertunnels waren [[Begrippenlijst#Symptomatisch|symptomatisch]] voor wat zich in de tweede helft van de jaren vijftig in Nederland op verkeers- en vervoersgebied afspeelde. Vooral het recreatieve verkeer zou zorgen voor sterke pieken in het vervoersaanbod. Met Pasen, Hemelvaart en Pinksteren alsook tijdens warme zomerweekeinden ontstonden er lange files. De file als vrijetijdsverschijnsel leek aanvankelijk te verdwijnen door de aanleg van nieuwe wegen, maar in de loop van de jaren zeventig zou de wegenbouw uiteindelijk de strijd met de mobiliteitsgroei definitief verliezen en werd de file een verschijnsel dat een even integraal deel van het verkeerssysteem was geworden als de bewegwijzering en de route-informatie.
 
De gebeurtenissen rond de Velsertunnels waren [[Begrippenlijst#Symptomatisch|symptomatisch]] voor wat zich in de tweede helft van de jaren vijftig in Nederland op verkeers- en vervoersgebied afspeelde. Vooral het recreatieve verkeer zou zorgen voor sterke pieken in het vervoersaanbod. Met Pasen, Hemelvaart en Pinksteren alsook tijdens warme zomerweekeinden ontstonden er lange files. De file als vrijetijdsverschijnsel leek aanvankelijk te verdwijnen door de aanleg van nieuwe wegen, maar in de loop van de jaren zeventig zou de wegenbouw uiteindelijk de strijd met de mobiliteitsgroei definitief verliezen en werd de file een verschijnsel dat een even integraal deel van het verkeerssysteem was geworden als de bewegwijzering en de route-informatie.
  
Regel 18: Regel 20:
 
'''Spoorwegnet'''
 
'''Spoorwegnet'''
  
Hetzelfde gold voor het spoorwegnet, dat gaandeweg de jaren vijftig en zestig werd geëlektrificeerd. Door de aanleg van een elektronisch bewakingssysteem (voltooid rond 1970) werden veel hogere lijnfrequenties mogelijk, terwijl de invoering van hogere snelheden-inclusief-stops (intercitytreinen) en het inzetten van grotere passagierswagons (dubbeldekkers) de capaciteit nog eens extra vergrootten. Ook het openen van voorstedelijke stations droeg tot deze capaciteitsvergroting bij: tussen 1960 en 1990 nam het aantal stations, dat in de jaren veertig en vijftig drastisch was gereduceerd, weer van 279 naar een vooroorlogs niveau van 389 toe. Wel werd nog een belangrijke leemte in het net opgevuld: door de aanleg van de Schiphollijn werd de trein een belangrijke ‘feeder’ voor het luchtverkeer, dat gedurende de gehele naoorlogse periode een sterke groei doormaakte. Ook deze groei was teweeggebracht door schaalvergroting, met name in de vorm van de jumbojets, die een massale stroom vakantieverkeer op gang brachten (zie grafiek 6.1).[[Noten H2#2-81|<sup>[81]</sup>]]
+
Hetzelfde gold voor het spoorwegnet, dat gaandeweg de jaren vijftig en zestig werd geëlektrificeerd. Door de aanleg van een elektronisch bewakingssysteem (voltooid rond 1970) werden veel hogere lijnfrequenties mogelijk, terwijl de invoering van hogere snelheden-inclusief-stops (intercitytreinen) en het inzetten van grotere passagierswagons (dubbeldekkers) de capaciteit nog eens extra vergrootten. Ook het openen van voorstedelijke stations droeg tot deze capaciteitsvergroting bij: tussen 1960 en 1990 nam het aantal stations, dat in de jaren veertig en vijftig drastisch was gereduceerd, weer van 279 naar een vooroorlogs niveau van 389 toe. Wel werd nog een belangrijke leemte in het net opgevuld: door de aanleg van de Schiphollijn werd de trein een belangrijke ‘feeder’ voor het luchtverkeer, dat gedurende de gehele naoorlogse periode een sterke groei doormaakte. Ook deze groei was teweeggebracht door schaalvergroting, met name in de vorm van de jumbojets, die een massale stroom vakantieverkeer op gang brachten '''(zie grafiek 6.1''').[[Noten H2#2-81|<sup>[81]</sup>]]
 
Gedurende de jaren zestig daalde het aandeel van het spoor in de totale binnenlandse goederenvervoersprestatie sterk, een daling die in deze fase meer dan gecompenseerd werd door een sterke stijging van het wegvervoer (zie grafiek 2.12). De binnenvaart leverde te midden van dit geweld een min of meer constante prestatie van tussen de 6 en 8 miljard ton-km.[[Noten H2#2-82|<sup>[82]</sup>]]
 
Gedurende de jaren zestig daalde het aandeel van het spoor in de totale binnenlandse goederenvervoersprestatie sterk, een daling die in deze fase meer dan gecompenseerd werd door een sterke stijging van het wegvervoer (zie grafiek 2.12). De binnenvaart leverde te midden van dit geweld een min of meer constante prestatie van tussen de 6 en 8 miljard ton-km.[[Noten H2#2-82|<sup>[82]</sup>]]
  

Versie op 13 jul 2006 15:34